Verschillen in borstkankerzorg tussen ziekenhuizen
De diagnostiek en behandeling van borstkanker is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Dit heeft geleid tot gestegen overleving en kwaliteit van leven. De toepassing van nieuwe mogelijkheden in de diagnostiek en behandeling van borstkanker verschilt echter tussen ziekenhuizen. Voorbeelden hiervan zijn verschillen in de toepassing van borstreconstructie direct na amputatie en de inzet van boost-radiotherapie. Ook worden genexpressieprofiel-testen, die de noodzaak van chemotherapie kunnen bepalen, niet bij alle patiënten ingezet die daarvoor in aanmerking komen.
lees verderGastroscopie na positieve FIT-uitslag en negatieve coloscopie niet aanbevolen
Het standaard uitvoeren van een gastroscopie wordt niet aanbevolen bij deelnemers aan het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker met een positieve FIT-uitslag en een negatieve coloscopie. Uit onderzoek van Manon van der Vlugt (AMC) en collega’s blijkt namelijk dat minder dan 1% van de personen met een positieve FIT-uitslag binnen drie jaar een orale of upper GI-kanker ontwikkelen. Een routinematige gastroscopie wordt mede ontraden, omdat deze het risico op complicaties mogelijk kan vergroten. Zover bekend is dit de eerste studie, waarin onderzoek is gedaan naar het ontwikkelen van kanker in de mondholte, keel, slokdarm, maag en dunnedarm na deelname aan een screeningsprogramma naar dikkedarmkanker.
lees verderDiagnoseziekenhuis beïnvloedt kans op behandeling slokdarm- & maagkanker
In een recent artikel in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde stellen Margreet van Putten (IKNL) en collega’s dat de besluitvorming rond de behandeling van patiënten met slokdarm- of maagkanker in Nederland vatbaar is voor verbetering gelet op de geconstateerde variatie in diagnostiek en behandeling tussen ziekenhuizen en het effect hiervan op de overleving van deze patiënten. De auteurs pleiten daarom voor invoering van regionale, tumorspecifieke multidisciplinaire overlegteams. Dergelijke teams kunnen mogelijk bijdragen aan betere selectie van patiënten die in aanmerking komen voor een curatieve behandeling.
lees verderResponsmonitoring bij CML kan veilig zonder cytogenetische test
Moleculaire monitoring is een betrouwbare methode om de respons te evalueren van patiënten met chronische myeloïde leukemie (CML). Dat betekent dat het routinematig uitvoeren van cytogenetisch onderzoek tijdens de behandeling van CML veilig achterwege kan blijven. Dat concluderen Inge Geelen (Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht) en collega’s. Voordeel van moleculaire monitoring is dat twijfelachtige classificaties voorkomen kunnen worden en dat er minder invasieve, voor de patiënt belastende, beenmergpuncties nodig zijn. Moleculaire monitoring is bovendien goedkoper. Cytogenetische herbeoordeling blijft echter nodig wanneer de moleculaire respons suboptimaal is.
lees verderAanzienlijke regionale variatie schildwachtklierbiopsieën bij melanoomoperaties
De chirurgische behandeling van patiënten met een melanoom (zonder afstandsmetastasen) verschilt aanzienlijk tussen de ziekenhuizen in Nederland. Deze regionale praktijkvariatie kan niet volledig worden verklaard aan de hand van verschillen in patiënt- en tumorkarakteristieken, zo blijkt uit een studie van José Verstijnen (Amphia Ziekenhuis) en collega’s. In de praktijk krijgt de helft van de melanoompatiënten met een Breslow-dikte van 1 mm of meer een schildwachtklierbiopsie, terwijl in landelijke richtlijnen wordt aanbevolen om bij al deze patiënten een schildwachtklierbiopsie te overwegen. Het is niet duidelijk of deze verschillen leiden tot ongewenste variaties in klinische uitkomsten. Dit zou nader onderzocht moeten worden, aldus de onderzoekers.
lees verderProefschrift over betere diagnostiek & behandeling LCNEC
Pathologen en (long)oncologen worden bij de diagnose en behandeling van patiënten met grootcellig neuro‐endocrien longcarcinoom (LCNEC), een zeldzame vorm van longkanker, geconfronteerd met allerlei problemen. Jules Derks beschrijft in zijn proefschrift mogelijkheden die kunnen bijdragen aan betere diagnostiek en behandeling van deze ziekte. Zo kunnen patiënten met bevestigd LCNEC mogelijk voordeel hebben bij gecombineerde chemotherapie met platinum‐gemcitabine of platinum‐taxaan, een regime dat tot dusver bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom werd ingezet.
PREDICT voorspelt goed bij meeste patiënten met borstkanker in Nederland
Het PREDICT-model (versie 2.0) geeft een betrouwbare prognose van de algehele 5- en 10-jaarsoverleving bij de meeste patiënten met borstkanker in Nederland. De prognose van de algehele 5- en 10-jaarsoverleving bij patiënten met een negatieve oestrogeenreceptor vergt echter wel een zorgvuldige interpretatie. Dat concluderen Marissa van Maaren (IKNL, Universiteit Twente) en collega’s uit Nederland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in de European Journal of Cancer. Ook ten aanzien van de algehele 10-jaarsoverleving bij patiënten van 75 jaar en ouder, patiënten met T3-tumoren en patiënten bij wie endocriene therapie en chemotherapie wordt overwogen is omzichtige interpretatie wenselijk.
lees verderInzet genexpressietest ligt deels buiten indicatiegebied richtlijn borstkanker
Genexpressieprofielen worden relatief vaak gebruikt in Nederland om de besluitvorming rond adjuvante chemotherapie te ondersteunen bij patiënten met een vroeg stadium van borstkanker, hoewel dat niet in alle gevallen wordt aanbevolen in oncologische richtlijnen. Dat blijkt uit onderzoek van Kay Schreuder (IKNL) en collega’s. Ook stellen zij vast dat de uitslag van genexpressieprofielen niet altijd wordt nageleefd. Dit duidt op de behoefte aan reproduceerbare en objectieve instrumenten om deze besluitvorming beter te kunnen onderbouwen.
lees verder