Kerncijfers

Op deze pagina delen we periodiek geüpdatete basisinzichten over de inzet van en uitgaven aan dure geneesmiddelen. Deze inzichten komen tot stand met data van het Zorginstituut/ de GIP-databank. Informatie over incidentie en overleving is te vinden op NKR cijfers

Inhoud

1. Aantal middelen per categorie

2. Inzet en uitgaven naar type dure geneesmiddelen

3. Inzet en uitgaven bij hematologische maligniteiten versus solide tumoren

4. Inzet en uitgaven per kankersoort

Leeswijzer | Gebruikte definities

DURE GENEESMIDDELEN  De groep dure geneesmiddelen bestaat uit alle ‘add-on geneesmiddelen’. Dit zijn geneesmiddelen die in het ziekenhuis verstrekt worden en waarvan de kosten gemiddeld meer dan € 1.000 per patiënt per jaar bedragen.

DECLARATIE  De declaratie van een add-on geneesmiddel voor één indicatie voor één persoon in een jaar. Als een patiënt meerdere middelen heeft gehad (bijvoorbeeld vanwege een combinatietherapie) of hetzelfde middel voor verschillende indicaties, worden per patiënt dus meerdere declaraties geteld. 

Ga voor meer informatie naar METHODE


1. Aantal middelen per categorie

soortendgm.pngDure geneesmiddelen kunnen als monotherapie worden gegeven of in combinatie met andere middelen of andere behandelmodaliteiten, zoals radiotherapie of chirurgie.

Dure geneesmiddelen bij kanker kunnen worden verdeeld in de volgende groepen: chemotherapie, hormonale geneesmiddelen, immunotherapie en doelgerichte therapie en radionucliden.

De groep immuno- en doelgerichte therapie bevat de meeste middelen die voldoen aan de definitie dure geneesmiddelen.

 

 

2. Inzet en uitgaven naar type dure geneesmiddelen 

Dure geneesmiddelen zijn geneesmiddelen die worden gegeven in het ziekenhuis en duurder zijn dan €1.000 per patiënt per jaar. Deze middelen worden ook wel add-on geneesmiddelen genoemd. Voor de behandeling van kanker bestaan deze uit (traditionele) chemotherapie, immuno- en doelgerichte therapie, een beperkt aantal soorten hormonale therapie en enkele radionucliden. Op basis van de declaratie van deze middelen is het volgende te zien:

  • Chemotherapie wordt het vaakst toegepast, maar de totale uitgaven hiervoor zijn relatief laag.
  • De inzet van immunotherapie en doelgerichte therapie is het hardst gestegen tussen 2017 en 2022 (met 77%). Dit geldt ook voor de uitgaven aan deze categorie. Tussen 2017 en 2021 zijn deze verdubbeld van € 652 miljoen naar € 1,35 miljard. In 2022 zijn de uitgaven aan deze middelen niet verder gestegen, terwijl ze wel vaker zijn ingezet.

Over een deel van de dure geneesmiddelen worden (vertrouwelijke) prijsafspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en farmaceuten. De werkelijke uitgaven per type middel zijn daardoor niet bekend, maar zijn lager dan hier weergegeven.

 

NB. Vanwege het relatief lage aantal patiënten dat radionucliden ontvangt, is deze groep niet weergegeven in de figuur.

* Aantal declaraties: De y-as geeft het aantal declaraties weer, niet het aantal patiënten. Patiënten kunnen meerdere keren worden meegeteld

 

3. Inzet en uitgaven bij hematologische maligniteiten versus solide tumoren 

Dure geneesmiddelen worden bij kanker vooral ingezet bij hematologische maligniteiten (kwaadaardige afwijkingen van het bloed, bloedvormende organen en de lymfeklieren), bij kanker in een gevorderd stadium (gevorderde ziekte) en als aanvullende behandeling bij kanker waarbij de ziekte nog niet is uitgezaaid. In dat laatste geval gaat het dan om een behandeling voor (neoadjuvant) of na (adjuvant) een operatie. De inzet (aantal declaraties) van immunotherapie en doelgerichte therapie is het hoogst bij kanker in een gevorderd stadium en is tussen 2017 en 2022 het snelst gestegen. Bij hematologische maligniteiten stijgt de inzet tussen 2017 en 2022 ook. Het aantal declaraties voor (neo)adjuvante inzet is het laagst.

De uitgaven aan immunotherapie en doelgerichte therapie volgen ruwweg hetzelfde patroon als het aantal declaraties, met als opvallend verschil dat de uitgaven voor hematologische maligniteiten in 2022 lager waren dan in 2021. Dit komt door het verlopen van het patent van één middel (lenalidomide), waardoor de uitgaven aan dat middel fors lager werden.

 

Aantal declaratiesDe y-as geeft het aantal declaraties weer, niet het aantal patiënten. Patiënten kunnen meerdere keren worden meegeteld.

 

4. Inzet en uitgaven per kankersoort 

De uitgaven aan dure geneesmiddelen en de toename daarvan verschillen sterk per kankersoort. De uitgaven aan dure geneesmiddelen voor niet-kleincellige longkanker stegen sinds 2018 met bijna 116% naar ruim €372 miljoen in 2022. De stijging in uitgaven is deels terug te zien is in de toenemende inzet: het aantal declaraties steeg tussen 2018 en 2022 met bijna 38%. Na niet-kleincellige longkanker zijn de uitgaven voor multipel myeloom in 2022 met ruim €251 miljoen het hoogst. De stijging ten opzichte van 2018 bedraagt 45%. Het aantal declaraties voor multipel myeloom steeg tussen 2018 en 2022 met 56%, wat betekent dat de uitgaven per declaratie iets zijn gedaald.

 

* Uitgaven worden soms generiek omschreven, waardoor deze niet specifiek toe te schrijven zijn aan een kankersoort en mogelijk niet alle uitgaven voor deze kankersoort zijn meegenomen. 
** Declaraties: De x-as geeft het aantal declaraties weer, niet het aantal patiënten. Patiënten kunnen meerdere keren worden meegeteld.
 

Methode

Databron

De gegevens zijn afkomstig uit de GIP-databank van Zorginstituut Nederland. De GIP-databank bevat declaratiegegevens per kalenderjaar voor alle add-on geneesmiddelen. Dit zijn geneesmiddelen die door het ziekenhuis worden verstrekt en die apart gedeclareerd worden naast een diagnosebehandelcombinatie (DBC). De uitgaven betreffen de door zorgverzekeraars aan zorgaanbieders vergoede kosten. De declaratiegegevens in de GIP-databank zijn gebaseerd op de prijs van het geneesmiddel exclusief (vertrouwelijke) kortingsafspraken. In GIP-databank zijn zowel de totale jaarlijkse uitgaven als het totaal aantal declaraties per indicatie van een add-on middel binnen een kankersoort bekend. Hierin zijn dus alle declaraties inbegrepen gedurende het gehele ziektebeloop (zowel bij de initiële behandeling als bij latere behandelingen).

Afbakeningen data

De analyses van gegevens van de GIP-databank bevatten enkel de inzet van add-on geneesmiddelen voor oncologische aandoeningen (dus geen (off-label) toepassingen voor andere aandoeningen). Deze declaratiedata omvatten de inzet van dure geneesmiddelen in alle behandellijnen. 

Definities van geneesmiddelen

In deze publicatie wordt gebruikgemaakt van verschillende classificaties van geneesmiddelen. Deze zijn als volgt gedefinieerd: 

  • Dure geneesmiddelen: Alle ‘add-on geneesmiddelen’ die zijn inbegrepen in de declaratiedata (van 2017 t/m 2022) van de GIP-databank van Zorginstituut Nederland. Add-on geneesmiddelen zijn geneesmiddelen die in het ziekenhuis verstrekt worden en waarvan de kosten gemiddeld meer dan €1.000 per patiënt per jaar bedragen.
  • Chemotherapie: Voor oncologische indicaties gedeclareerde chemotherapeutische middelen uit de ATC-groep L01A t/m L01D (alkylerende middelen, antimetabolieten, plantalkaloïden & andere natuurlijke producten, cytotoxische antilichamen & verwante substantia)
  • Immuno- / doelgerichte therapie: De categorie add-on geneesmiddelen met de hoogste uitgaven: de voor oncologische indicaties gedeclareerde middelen uit de ATC-groepen L01E (proteïnekinaseremmers), L01F (monoclonale antilichamen), L01X (overige antineoplastische agentia) en L04A (immunosuppressanten) (zie Bijlage 1).
  • Dure hormonale therapie: voor oncologische indicaties gedeclareerde hormonale dure geneesmiddelen uit de ATC-groep L02B (hormoonantagonisten en gerelateerde agentia)
  • Radionucliden: voor oncologische indicaties gedeclareerde radionucliden uit de ATC-groep V10 (therapeutische radiopharmaceutica)

 

Colofon

Auteurs: Lieke van Disseldorp, Femke Jacobs, dr. Anke Richters, Werner Tolsma, dr. Otto Visser, Chantal Pereira

Vormgeving/datavisualisatie: Camila van Ham en Marja van Vliet

Met dank aan alle in- en externe experts die feedback hebben geleverd

Bijlage 1 - Dure geneesmiddelen (add-on geneesmiddelen) 

Dure geneesmiddelen (add-on geneesmiddelen)