Stijging aantal herhaalde oproepen voor zelfde mammografische afwijking
Sinds de omschakeling van analoge naar digitale mammografie is het aantal vrouwen dat een herhaalde oproep kreeg vanwege dezelfde mammografische afwijking toegenomen. Dat blijkt uit een publicatie van Rob van Bommel (Catharina Ziekenhuis) en collega’s in European Radiology. Het risico op kanker was bij herhaalde oproepen voor en na de omschakeling naar digitale mammografie vergelijkbaar. Meestal vertonen deze kankers betere prognostische eigenschappen dan intervalkankers die tussen twee opeenvolgende screeningsronden worden ontdekt. Toch vinden de onderzoekers de stijging van het aantal herhaalde oproepen niet wenselijk, vanwege de lagere opkomst in de daaropvolgende screeningsronde.
lees verderGrotere kans op geïsoleerde tumorcellen in schildwachtklier bij lobulair carcinoom
Sinds de introductie van de schildwachtklierprocedure en de vernieuwde TNM-classificatie in 2002 worden bij patiënten met invasief lobulair mammacarcinoom vaker geïsoleerde tumorcellen gediagnosticeerd dan bij patiënten met invasief ductaal carcinoom. Dat blijkt uit een studie van Wilfred Truin (Máxima Medisch Centrum) en collega’s. De klinische consequenties hiervan moeten worden onderzocht in aanvullend onderzoek. Volgens de auteurs kan dit mogelijk implicaties hebben voor het voorschrijven van adjuvante systemische therapieën in de klinische praktijk.
lees verderBorst-MRI na neo-adjuvante therapie ongeschikt ter detectie tumorresten in oksel
Het maken van een borst-MRI na neo-adjuvante chemotherapie is niet geschikt om achtergebleven tumorresten in de oksel te detecteren bij borstkankerpatiënten met positieve okselklieren. Dat blijkt uit onderzoek van Maarten Beek (Amphia Ziekenhuis, Breda) en collega’s. Een borst-MRI kan volgens de onderzoekers wel zinvol zijn om patiënten te identificeren met een laag risico op metastasen in de ARM-lymfeklieren. Deze benadering kan helpen bij het selecteren van een subgroep van cN+ patiënten bij wie het sparen van de ARM-lymfeklieren tijdens lymfeklierdissectie overwogen kan worden met als doel de kans op het ontstaan van lymfoedeem en andere arm- en schouderklachten te verkleinen.
lees verderAantal diagnoses grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom gestegen
Het aantal diagnoses van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom is de afgelopen jaren gestegen, met name stadium IV. Hoewel het metastatisch patroon en de overleving van patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom lijkt op die van kleincellig longcarcinoom, vertoont de behandelstrategie van vroege stadia van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom eerder overeenkomsten met die van plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom. Dat blijkt uit een studie van Jules Derks (Maastricht UMC) en collega’s. Zij verwachten dat de zichtbaarheid van grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom voor artsen in de nabije toekomst zal toenemen door aanpassing van de WHO-classificatie en diagnosecriteria.
lees verderJonge leeftijd & BRCA1/2 is risicofactor voor contralaterale borstkanker
De leeftijd op het moment van diagnose van een eerste borsttumor is een risicofactor voor het krijgen van contralaterale borstkanker onder vrouwen die drager zijn van een BRCA1- of BRCA2-mutatie. Het grootste risico lopen vrouwen met een BRCA1/2-mutatie die op jonge leeftijd zijn gediagnosticeerd en een familiegeschiedenis hebben van borstkanker. Dat blijkt uit een prospectieve analyse van Alexandra van den Broek (NKI-AVL) en collega’s van andere medische centra in samenwerking met IKNL. Gelet op het beschikbare bewijs dienen leeftijdspecifieke risicoschattingen volgens de onderzoekers opgenomen te worden in de begeleiding van deze patiënten.
lees verderZiekenhuis van diagnose beïnvloedt kans operatie pancreascarcinoom
Patiënten met niet-uitgezaaid pancreascarcinoom hebben een grotere kans op het krijgen van een in opzet curatieve operatie wanneer de primaire diagnose is gesteld in een ziekenhuis dat pancreaschirurgie uitvoert. Indien de diagnose is gesteld in een niet-pancreascentrum is de kans op een operatie aanzienlijk kleiner. Het centrum van diagnose was niet geassocieerd met een verbeterde langetermijnoverleving indien gecorrigeerd voor de hogere kans op resectie in de pancreascentra. Dat blijkt uit een studie van Maikel Bakens (Catharina Ziekenhuis, IKNL) en collega’s die onlangs is verschenen in de British Journal of Surgery.
lees verderVroeg stadium tumor bij diagnose van vitaal belang overleving borstkanker
Een vroeg stadium van borstkanker op het moment van diagnose blijft, ondanks de beschikbaarheid van effectieve aanvullende hormonale-, chemo- en antiher2neu-therapieën, van vitaal belang voor de overleving. Dat blijkt uit een uitgebreide studie die is uitgevoerd door S. Saadatmand en M. Tilanus-Linthorst (Erasmus MC) en R. Bretveld en S. Siesling van IKNL en Universiteit Twente met behulp van gegevens van bijna 174.000 patiënten die tussen 1999 en 2012 werden gediagnosticeerd en behandeld. Het onderzoek toont verder aan dat de relatieve 5-jaarsoverleving van vrouwen met borstkanker tussen 2006-2012 steeg tot 96 procent en verbeterde voor alle tumor- en lymfeklierstadia ten opzichte van 1999-2005.
lees verderOnderzoekers: ‘Gepast gebruik van preoperatieve MRI bij borstkanker’
Het gebruik van preoperatieve MRI is significant geassocieerd met uitgebreidere operaties bij borstkanker. Een uitzondering hierop zijn jonge vrouwen (tot 40 jaar) en patiënten met invasieve, lobulaire borstkanker. Dat blijkt uit onderzoek van Elvira Vos (Erasmus MC) en collega’s van IKNL. Bij patiënten met invasieve borstkanker of een ductaal carcinoom in situ werd geen verband gevonden tussen het gebruik van MRI en de kans op een positieve resectiemarge of een re-excisie na een borstsparende operatie. Volgens de onderzoekers is gepast gebruik van MRI bij deze subgroepen op zijn plaats en dient ruime inzet van preoperatieve MRI in het algemeen ontmoedigd te worden.
lees verder