Behandeling



Optimale adjuvante therapie ER+/HER2+ borstkanker naar leeftijd bij diagnose

Vrouwen met oestrogeen- en HER2-positieve (ER+/HER2+) borstkanker die in de perimenopausale fase (45 jaar tot en met 55 jaar) zijn behandeld met overwegend aromataseremmers vertonen de beste recidiefvrije en algehele overleving. Dat blijkt uit een studie van Gwen Dackus (NKI/UMCU) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hormoontherapie met aromataseremmers zou volgens de onderzoekers daarom de voorkeursbehandeling moeten zijn bij ER+/HER2+patiënten in deze leeftijdsfase. Premenopausale vrouwen ontleenden geen extra voordeel aan aromataseremmers ten opzichte van tamoxifen, terwijl bij postmenopauzale vrouwen een klein, maar niet-significant, voordeel werd gezien na aromatasetherapie.

lees verder

Hogere leeftijd bij dikkedarmkanker geen reden voor onthouden van stoma

Een hogere leeftijd hoeft op zichzelf geen reden te zijn om patiënten met dikkedarmkanker een stoma te onthouden. Hoewel oudere patiënten (tot 76 jaar) met een stoma significant meer beperkingen rapporteren in hun dagelijks functioneren ten opzichte van patiënten zónder stoma, is de klinische relevantie hiervan beperkt. Dat concluderen Norbert Verweij (Diakonessenhuis, Utrecht) en collega’s in een publicatie in Colorectal Diseases. Een mogelijke verklaring dat ouderen met een stoma minder beperkingen ervaren ligt waarschijnlijk aan hun bekendheid met toenemende lichamelijke beperkingen, waardoor zij ‘minder veeleisend’ zijn vergeleken met jongere patiënten. Omgekeerd is de impact van een stoma daardoor prouominenter bij jongere patiënten. 

lees verder

Leeftijdsspecifieke behandeling van hoofd-halskanker in Nederland

Patiënten met hoofd-halskanker hebben bij oplopende leeftijd een kleinere kans op het krijgen van een multimodale en tumorgerichte behandeling. Soms blijft een behandeling om voor de hand liggende redenen achterwege, zoals aanbevelingen in landelijke richtlijnen. Maar in veel gevallen blijft de keuze voor een minder intensieve behandeling onduidelijk, zo blijkt uit een publicatie van G. Halmos (UMCG) en collega’s in Clinical Otolaryngology.  
 

lees verder

Profylactische schedelbestraling veel toegepast bij patiënten met SCLC

Behandeling met profylactische schedelbestraling leidt bij patiënten met een beperkt stadium (I en II) kleincellig longcarcinoom (SCLC) tot overlevingsresultaten die kunnen oplopen tot 45 maanden. Deze vorm van radiotherapie werd tussen 2009 – 2013 dan ook op grote schaal gebruikt in Nederland, hoewel significant minder vaak bij oudere patiënten. Dat blijkt uit een publicatie van Ronald Damhuis (IKNL) en collega’s van VUmc en NKI-AvL in Clinical Lung Cancer. Een mogelijk nadeel van deze therapie is het optreden van late toxische klachten. Dit speelt met name bij oudere patiënten. Het blijft daarom belangrijk om patiënten goed te informeren over hun opties en vooruitzichten.

lees verder

Aanzienlijke regionale variatie schildwachtklierbiopsieën bij melanoomoperaties

De chirurgische behandeling van patiënten met een melanoom (zonder afstandsmetastasen) verschilt aanzienlijk tussen de ziekenhuizen in Nederland. Deze regionale praktijkvariatie kan niet volledig worden verklaard aan de hand van verschillen in patiënt- en tumorkarakteristieken, zo blijkt uit een studie van José Verstijnen (Amphia Ziekenhuis) en collega’s. In de praktijk krijgt de helft van de melanoompatiënten met een Breslow-dikte van 1 mm of meer een schildwachtklierbiopsie, terwijl in landelijke richtlijnen wordt aanbevolen om bij al deze patiënten een schildwachtklierbiopsie te overwegen. Het is niet duidelijk of deze verschillen leiden tot ongewenste variaties in klinische uitkomsten. Dit zou nader onderzocht moeten worden, aldus de onderzoekers.

lees verder

Langetermijnoverleving ovariumcarcinoom tussen 1989 en 2014 niet verbeterd

Ondanks alle inzet om de behandeling van patiënten met epitheliaal ovariumcarcinoom in Nederland te verbeteren, is er de afgelopen 25 jaar weinig vooruitgang geboekt in de langetermijnoverleving van deze vrouwen. Deze teleurstellende, maar heldere conclusie trekken Maite Timmermans (IKNL) en collega’s in een publicatie in de European Journal of Cancer. De 5-jaarsoverleving nam wel toe, maar die hangt volgens de onderzoekers vooral samen met betere ziektebestrijding, en deels met betere stadiëring en stadiummigratie, en biedt nog geen uitzicht op betere kansen op genezing. Wanneer alle patiënten en stadia worden gecombineerd, dan blijkt dat de 10-jaarsoverleving tussen 1989 en 2014 niet is verbeterd. 

lees verder

Proefschrift over betere diagnostiek & behandeling LCNEC

Pathologen en (long)oncologen worden bij de diagnose en behandeling van patiënten met grootcellig neuro‐endocrien longcarcinoom (LCNEC), een zeldzame vorm van longkanker, geconfronteerd met allerlei problemen. Jules Derks beschrijft in zijn proefschrift mogelijkheden die kunnen bijdragen aan betere diagnostiek en behandeling van deze ziekte. Zo kunnen patiënten met bevestigd LCNEC mogelijk voordeel hebben bij gecombineerde chemotherapie met platinum‐gemcitabine of platinum‐taxaan, een regime dat tot dusver bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom werd ingezet.
 

lees verder

Thesis over behandeling gevorderde stadia niet-kleincellig longcarcinoom

Behandeling van patiënten met gevorderd stadium van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is complex. Chemoradiotherapie is veruit de meest gebruikte behandeling in Nederland bij patiënten met stadium III niet-kleincellig longcarcinoom. Met adequate stadiëring kan worden voorkomen dat patiënten worden uitgesloten die mogelijk baat kunnen hebben van chirurgie. Dat is een van de aanbevelingen in het proefschrift waarop Christian Dickhoff 8 december 2017 promoveert aan de VU in Amsterdam. Daarin gaat hij ook in op chemoradiotherapie bij oudere patiënten, trimodale therapie bij stadium IIIA niet-kleincellig longcarcinoom, opties bij een recidief en persisterende ziekte en kans op complicaties bij chirurgie.

lees verder