Definitieve chemoradiatie is mogelijk alternatief bij ouderen met slokdarmkanker

Definitieve chemoradiatie kan een  alternatief zijn voor chirurgie bij potentieel curabele, oudere patiënten met slokdarm-plaveiselcelcarcinoom. De overleving van ouderen na deze behandelingen was namelijk vergelijkbaar in de periode 2003 en 2013. Bij oudere patiënten met slokdarm-adenocarcinoom blijft een operatie met neoadjuvante chemo(radio)therapie nog steeds de voorkeursbehandeling. Dat concluderen Marijn Koëter en collega’s van het Catharina Ziekenhuis en IKNL op basis van een studie met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie uit de periode 2003 en 2013. 

Het doel van deze studie was om de behandelpatronen van potentieel geneesbare slokdarmkanker te beschrijven en de impact daarvan op de algehele overleving van oudere patiënten (75 jaar en ouder). Hiervoor werden de gegevens gebruikt van 13.244 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2003 en 2013 zijn gediagnosticeerd met potentieel curabele slokdarmkanker (cT2-3, X, elke cN, cM0, X). In deze populatie waren 34% oudere patiënten (n = 4.501) aanwezig.

Resultaten

Uit de analyses blijkt dat chirurgische behandeling, met of zonder neoadjuvante behandeling, tussen 2003 en 2013 stabiel bleef bij oudere patiënten (rond de 16%). Bij jongere patiënten steeg het aandeel chirurgische behandelingen echter van 60% naar 67%. Het gebruik van definitieve chemoradiatie nam bij oudere patiënten in dezelfde periode toe van 2% tot 20% en bij jongere patiënten van 5% tot 17%.

Vanwege de toename van definitieve chemoradiatie verdubbelde de behandeling met curatieve intentie bij ouderen van 17% naar 37%. Echter, 37% is laag vergeleken met jongere patiënten. In deze laatste leeftijdscategorie kreeg 84% een behandeling met curatieve intentie. Multivariabele Cox-regressie toonde aan dat de overleving van oudere patiënten met een adenocarcinoom beter was bij patiënten die neoadjuvante chemo(radio)therapie gevolgd door een operatie kregen vergeleken met patiënten die definitieve chemoradiatie kregen. Echter, de overleving na deze behandelingen was vergelijkbaar voor oudere patiënten met een plaveiselcelcarcinoom. 

Conclusies en aanbevelingen

Marijn Koëter en collega’s concluderen dat de overleving van oudere patiënten met een plaveiselcelcarcinoom tussen 2003 en 2013 vergelijkbaar was na een operatie met neoadjuvante chemo(radio)therapie, alleen een operatie of definitieve chemoradiatie. Oudere patiënten met een adenocarcinoom die een operatie kregen met neoadjuvante chemo(radio)therapie hadden een betere algehele overleving in vergelijking met patiënten die enkel een operatie kregen of definitieve chemoradiatie.

Volgens de onderzoekers kan definitieve chemoradiatie daarom worden beschouwd als een redelijk alternatief voor chirurgie bij potentieel curabele, oudere patiënten met een slokdarm-plaveiselcelcarcinoom. Bij oudere patiënten met een slokdarm-adenocarcinoom  heeft echter een operatie met neoadjuvante chemo(radio)therapie nog steeds de voorkeur als het gaat om de algehele overleving.

Sterke punten en beperkingen

Sterke punten van deze studie zijn het observationele opzet met een representatieve, landelijke populatie, waardoor het mogelijk is zorgpatronen zichtbaar te maken en de impact daarvan op de algehele overleving van ouderen patiënten met slokdarmkanker in de klinische praktijk. Een beperking van deze studie is dat in de NKR tijdens de onderzoeksperiode geen gegevens zijn geregistreerd over comorbiditeit of over de conditie van de patiënt. Dit kan de overlevingsanalyses hebben beïnvloed aangezien comorbiditeit(en) en conditie een belangrijke rol spelen bij de klinische besluitvorming en vooral bij oudere patiënten een significante invloed heeft op de algehele overleving.

  • Koëter M, van Putten M, Verhoeven RHA, Lemmens VEPP, Nieuwenhuijzen GAP. ‘Definitive chemoradiation or surgery in elderly patients with potentially curable esophageal cancer in the Netherlands: a nationwide population-based study on patterns of care and survival’. Acta Oncol. 2018 Mar 12:1-9.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl