Bijwerkingen



Impact BMI en middelomtrek op kwaliteit van leven na dikkedarmkanker

Overlevers van dikkedarmkanker met een hogere BMI en een verhoogde middelomtrek rapporteren een slechter functioneren, een lagere algehele gezondheidsstatus en meer vermoeidheidssymptomen. Verder blijkt een verhoogde middelomtrek geassocieerd te zijn met een lager fysiek en sociaal functioneren, ongeacht de BMI-status. Dat staat te lezen in een publicatie van Pauline Vissers (IKNL) en collega’s in Nutrition and Cancer. De onderzoekers doen de aanbeveling om bij toekomstig onderzoek naar kwaliteit van leven rekening te houden met de BMI en middelomtrek. In studies ter preventie van overgewicht dient daarom naast gewichtsverlies, ook gelet te worden op de vermindering van het buikvet. 

lees verder

Kankergerelateerde vermoeidheid: rekening houden met klassen en subtypen

Patiënten die behandeld zijn vanwege kanker hebben vaak last van vermoeidheid. Uit onderzoek van Melissa Thong (AMC) en collega’s blijkt dat kankergerelateerde vermoeidheid ingedeeld kan worden in drie klassen met specifieke kenmerken. Dit betekent volgens de onderzoekers dat bij toekomstige interventies rekening gehouden dient te worden met deze subtypen kankergerelateerde vermoeidheid. Eerst is echter aanvullend onderzoek nodig om te kijken of de geïdentificeerde subtypen stabiel blijven of wijzigen tijdens de follow-up, omdat veranderingen gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van interventies. 

lees verder

Lagere incidentie hand-voetsyndroom bij S-1-therapie uitgezaaide darmkanker

Therapie met het middel S-1 hangt samen met een significant lagere incidentie van het hand-voetsyndroom ten opzichte van behandeling met capecitabine bij Westerse patiënten met gemetastaseerde dikkedarmkanker. Dat blijkt uit een studie van J. Kwakman en collega’s gepubliceerd in de European Journal of Cancer. Bij geselecteerde patiënten kan behandeling, beginnend met fluoropyrimidine monotherapie, een geldig alternatief zijn voor combinatietherapie. Monotherapie wordt vaak gebruikt bij oudere of zwakke patiënten. Daarom mogen de uitkomsten van deze studie niet worden vergeleken met de resultaten bij patiënten met darmkankermetastasen in de algemene populatie.

lees verder

Onderhoudsbehandeling met CAP-B is beter, maar niet kosteneffectief

Onderhoudsbehandeling met capecitabine en bevacizumab bij patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker levert betere gezondheidseffecten op gemeten in quality-adjusted life years (QALY’s) en extra kosten per levensjaar vergeleken met patiënten die observationeel worden gevolgd. Daar staat tegenover dat onderhoudsbehandeling leidt tot relevante verhoging van de medische kosten, zo blijkt uit een studie van M. Franken (UMCU) en collega’s. Hoewel in Nederland geen consensus bestaat over het hanteren van een drempel voor de kosteneffectiviteit van oncologische behandelingen, kan onderhoudsbehandeling met CAP-B volgens de onderzoekers worden beschouwd als niet-kosteneffectief.

lees verder

Aanvullend onderzoek nodig naar neurotoxiciteit bij multipel myeloom

De ernst van chemotherapie-geïnduceerde neuropathie bij patiënten met multipel myeloom wordt vooral beïnvloed door behandeling met thalidomide. Hoewel dit middel niet langer tot de belangrijkste opties behoort bij de behandeling van multipel myeloom, blijft het terugdringen van neurotoxiciteit een uitdaging. Dat concluderen Tonneke Beijers (MMC, Veldhoven) en collega’s in een publicatie in Annals of Hematology. De onderzoekers pleiten daarin voor het gebruik van zelfgerapporteerde vragenlijsten om dosisaanpassingen in toekomstige prospectieve studies te begeleiden zonder afbreuk te doen aan respons op de therapie, waarbij ook aandacht dient te zijn voor aanpassingen voor milde neuropathie.

Het doel van deze studie was het evalueren van door patiënten zelf gerapporteerde chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathieklachten (CIPN) en de samenhang met sociodemografische en klinische kenmerken. Daarnaast werd de invloed van dosisaanpassingen op de omvang van neurotoxiciteit bestudeerd.

lees verder

Neuropathie wordt beïnvloed door chemotherapie én comorbiditeiten

Neuropathische symptomen (zoals tintelende handen en voeten) nemen toe naarmate mensen ouder zijn én bij de aanwezigheid van comorbiditeiten. Dat blijkt uit een studie van Floortje Mols (IKNL, Tilburg University) en collega’s van MMC, UMC Maastricht, AvL-NKI en Radboudumc. De onderzoekers vonden echter ook hogere CIPN-scores bij mensen uit de algemene bevolking met astma / COPD, diabetes, hartziekten, hypertensie, osteoartritis en reumatoïde artritis. Om beter inzicht te krijgen in de invloed van comorbiditeit(en) en/of chemotherapieën op het ontstaan van CIPN-symptomen bij kankerpatiënten is aanvullend onderzoek nodig. 

lees verder

Meer neuropathie na chemotherapie bij ouderen met stadium III darmkanker

Het verloop van een aantal sensorische symptomen is ongunstiger voor oudere patiënten met stadium III dikkedarmkanker die adjuvante chemotherapie hebben ontvangen dan voor patiënten die geen adjuvante chemotherapie ondergingen. Het gaat daarbij om tintelingen en gevoelloosheid in handen en voeten. Dat blijkt uit onderzoek van Felice van Erning (IKNL) en collega’s. Voor patiënten die behandeling met capecitabine en oxaliplatin ondergaan, is het beloop van gevoelloosheid in voeten ongunstiger en rapporteren zij vaker tintelende voeten dan patiënten behandeld met capecitabine monotherapie. Volgens de onderzoekers is het belangrijk om patiënten te informeren over deze risico’s, zodat arts en patiënt een weloverwogen besluit kunnen nemen

lees verder

Chemotherapie-geïnduceerde neuropathie: een onderschatte bijwerking

Patiënten met stadium II of III dikkedarmkanker die behandeld zijn met platinumderivaten hebben veel last van bijwerkingen, waaronder chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie. Bij patiënten met multipel myeloom komen dergelijke bijwerkingen eveneens vaak voor, zo blijkt uit promotieonderzoek van Tonneke Beijers (Máxima Medisch Centrum). Genoemde klachten treden niet alleen op tijdens en kort na de behandeling, maar kunnen twee tot zelfs elf jaar later nog steeds voorkomen. Daarom is het belangrijk om deze klachten tijdig op te sporen, zodat behandeling van patiënten met een verhoogd risico -indien nodig- kan worden aangepast. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van PROFILES, het patiëntenvolgsysteem van IKNL en Tilburg University.

lees verder