Nieuws Borstkanker



Gewenste en ongewenste variatie in de zorg voor kankerpatiënten

De zorg voor kankerpatiënten varieert per ziekenhuis. In het ene ziekenhuis pakt men het anders aan dan in het andere ziekenhuis. Hierdoor is de geleverde zorg afhankelijk van het ziekenhuis waar iemand terecht komt en dat willen we niet. Tegelijkertijd weten we steeds meer over kanker en willen we met nieuwe technologieën meer zorg op maat bieden. Dat is juist gewenste variatie. Professor dr. Sabine Siesling van de Universiteit Twente (vakgroep Health Technology & Services Research) en senior onderzoeker bij Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) onderzoekt of variatie invloed heeft op de kwaliteit en uitkomsten van de zorg. Op 24 september spreekt Siesling haar oratie uit.

lees verder

Verschil in respons chemotherapie bij lobulair versus ductaal carcinoom

Patiënten met een invasief lobulair mammacarcinoom die neoadjuvante chemotherapie krijgen toegediend, hebben minder kans op het krijgen van een borstsparende operatie en ook minder kans op een pathologisch complete respons dan patiënten met een invasief ductaal carcinoom. Dat blijkt uit een studie van drs. W. Truin (chirurg in opleiding, Máxima Medisch Centrum) en collega’s in het medische vakblad Annals of Surgical Oncology.

lees verder

KRAS-variant rs61764370 geen voorspeller eierstok- of borstkanker

Er is geen relatie tussen de KRAS-variant rs61764370 en het risico op het krijgen van eierstok- of borstkanker. Ook is er geen verband gevonden tussen deze variant en de overleving van deze patiënten. Dat concluderen Antoinette Hollestelle (Erasmus MC) en collega’s aan de hand van een uitgebreid onderzoek. Hoewel genetische testpanels veelbelovend zijn voor de ontwikkeling van geïndividualiseerde geneeskunde, draagt genotypering van deze KRAS-variant niet bij aan het voorspellen van het risico of klinisch verloop van beide tumorsoorten.

lees verder

Significant verschil intervaltijden radiotherapie na borstkankerchirurgie

Het tijdsinterval tussen chirurgie en het krijgen van adjuvante radiotherapie vertoont significante verschillen bij patiënten met borstkanker die eerder een borstsparende operatie of mastectomie ondergingen. Het percentage patiënten dat 42 dagen of meer na een operatie startte met radiotherapie varieerde van 14 tot 94 procent. Dat blijkt uit een studie van Sukran Katik (master student Health Science; Universiteit Twente), begeleid door dr. Sabine Siesling (IKNL) en radiotherapeuten. Volgens de onderzoekers wordt de variatie waarschijnlijk veroorzaakt door de verwijsprocedure vanuit het ziekenhuis naar het radiotherapiecentrum. Dit inzicht biedt mogelijkheden voor verbetering op beide niveaus.

lees verder

Positief effect training tijdens adjuvante chemotherapie borstkanker

Vroegtijdige deelname aan een fysiek trainingsprogramma door vrouwen met borstkanker gedurende adjuvante chemotherapie levert positieve effecten op ten aanzien van vermindering van lichamelijke vermoeidheid en verbetering van submaximale cardiorespiratoire fitheid en spierkracht. Op basis van deze resultaten kan oefening in een vroeg stadium tijdens de behandeling van borstkanker worden aanbevolen, aldus Noémie Travier (UMC Utrecht) en collega-onderzoekers. Na 36 weken was het effect niet langer statistisch significant. Dit kan veroorzaakt zijn door een hoog bewegingsniveau in de controlegroep.

lees verder

Vroege detectie lokaal recidief belangrijk na borstsparende behandeling

De zorg voor jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie kan verder worden verbeterd door meer aandacht te besteden aan vroege detectie. Dat blijkt uit een studie van M. van der Sangen en collega´s naar de prognose van jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie. De uitkomsten van deze studie zijn onlangs verschenen in de European Journal of Surgical Oncology.

lees verder

Overleving patiënten na re-excisie borstkanker wijkt niet significant af

De totale overleving van patiënten met borstkanker die een re-excisie ondergingen, wijkt niet significant af van de overleving van vrouwen die uitsluitend een primaire, borstsparende operatie kregen. Dat blijkt uit een studie van Elvira Vos (Erasmus MC) en collega’s. Volgens de onderzoekers ondersteunt deze uitkomst de aanbeveling van SSO / ASTRO-richtlijn om een re-excisie uit te voeren bij ‘inktsporen op de tumor’. Aangezien er geen bewijs is voor een specifieke veilige marge die verder gaat dan ‘geen inkt op tumor’, stellen ze voor de zoektocht naar een ideale, negatieve snijmarge te beëindigen.

lees verder

Ziektevrij interval en prognose bij locoregionaal recidief borstkanker

Het ziektevrij interval, voorafgaand aan een locoregionaal recidief van borstkanker, is een onafhankelijke, prognostische factor voor het voorspellen van de overlevingskansen. Naarmate het ziektevrije interval langer is op het moment dat een locoregionaal recidief wordt vastgesteld, des te beter de prognose van deze patiënten. Die conclusie trekken Annemieke Witteveen (MIRA Institute, Universiteit Twente) en collega’s op basis van een landelijke studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie, waarin de gegevens van ruim 37.000 vrouwen met borstkanker zijn meegenomen.

lees verder