Cijfers borstkanker
Hieronder vindt u een overzicht van de incidentie-, overlevings-, prevalentie- en sterftecijfers gebaseerd op data uit de Nederlandse Kankerregistratie.
Incidentie borstkanker
Jaarlijks krijgen ongeveer 18.000 vrouwen de diagnose borstkanker; dat blijkt uit de Nederlandse Kankerregistratie. Dit aantal nieuwe gevallen per jaar wordt incidentie genoemd. De incidentie van invasieve borstkanker (mammacarcinoom) is sinds 1989 bijna verdubbeld. Ruim 2.300 vrouwen krijgen jaarlijks de diagnose niet-invasieve borstkanker, genaamd ductaal carcinoma in situ (DCIS). De incidentie van DCIS en invasief mammacarcinoom daalde in 2020 als gevolg van de COVID-19 pandemie. Borstkanker komt ook bij mannen voor, maar in veel mindere mate.
Borstkanker is wereldwijd een veelvoorkomende vorm van kanker die met name in westerse landen wordt gediagnosticeerd. Met 25,6% van alle diagnoses is borstkanker (excl. DCIS) de meest voorkomende kankersoort bij vrouwen.
Soorten borstkanker
Van alle gediagnosticeerde invasieve borstkanker is circa 80% een ductaal carcinoom en circa 15% een lobulair carcinoom. Het overige deel bestaat uit andere typen mammacarcinoom. De meeste patiënten hebben een hormoongevoelige (HR+) en HER2-negatieve (HER2-) tumor bij diagnose (76% van de vrouwen en 92% van de mannen)
Stadium
De meeste patiënten met borstkanker hebben bij diagnose een laagstadiumtumor. De afgelopen decennia, na de introductie van onder andere het landelijke screeningsprogramma, worden tumoren in een vroeger stadium ontdekt. Zo nam het aandeel patiënten met een DCIS bij diagnose toe van 4% in 1989 naar 12% in 2023 en het aandeel patiënten met stadium I nam toe van 28% naar 40%. In dezelfde periode nam het aandeel patiënten met stadium II af van 51% naar 35% en bleef het aandeel patiënten met stadium III of stadium IV schommelen rond de 8% en 5%.
Daling incidentie 2020
In 2020 nam het aantal borstkankerdiagnoses af, als gevolg van de COVID-19-pandemie. De daling in het aantal borstkankerdiagnoses was vooral het gevolg van de tijdelijke stop van het bevolkingsonderzoek. Daarnaast nam tijdens de eerste golf het aantal mensen dat zich met klachten bij de huisarts meldde af. Het bevolkingsonderzoek detecteert vooral laaggradige tumoren, de daling in het aantal diagnoses was daardoor ook het grootst bij de laaggradige tumoren.
Overleving borstkanker
De 10-jaarsoverleving voor vrouwen met borstkanker is de afgelopen decennia gestegen. De sterkste verbetering is te zien bij patiënten met een stadium II en III bij diagnose. De overleving van borstkanker wordt sterk bepaald door het stadium bij diagnose. Van de patiënten met stadium I is 95% na 10 jaar nog in leven, terwijl patiënten met stadium IV (uitgezaaide borstkanker) een 10-jaarsoverleving hebben van 8% (zie figuur).
10% van de patiënten met stadium IV (uitgezaaide borstkanker) bij diagnose, is 10 jaar na de diagnose nog in leven. In onderstaande grafiek is te zien dat deze 10-jaarsoverleving gedurende de periode van 22 jaar slechts zeer beperkt verbeterd is. De mediane overleving is gestegen van 18 maanden (1,5 jaar) in 1989 naar 27 maanden in 2011 en 36 maanden in 2018 (dit laatste getal is niet zichtbaar in de grafiek). Dit betekent een winst van 17 maanden in overleving in een periode van bijna 25 jaar.
Recidieven
Van alle patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker in 2012 is 91 procent nog vrij van ziekte 5 jaar na diagnose.
Prevalentie borstkanker
Het aantal vrouwen met borstkanker dat 5 of 10 jaar na de diagnose nog in leven is (de 5- of 10-jaarsprevalentie), is de afgelopen 20 jaar bijna verdubbeld. De 5-jaarsprevalentie van borstkanker (incl. DCIS) steeg van ruim 47.600 vrouwen in 2000 naar ruim 75.000 in 2023. De 10-jaarsprevalentie steeg nog sterker. In onderstaand figuur ziet u de 10-jaarsprevalentie van invasief mammacarcinoom, deze steeg van ruim 71.000 in 2000 naar ongeveer 120.000 vrouwen in 2023.
Deze stijging in prevalentie is gerelateerd aan vroege ontdekking en betere behandeling. Patiënten met borstkanker (over)leven langer, wat leidt tot een toename van het aantal patiënten in de nacontrole en nazorg. Het leidt tevens tot een toename van het aantal vrouwen met gezondheidsproblemen en psychosociale klachten als gevolg van de kanker en de behandeling.
De prevalentie van het aantal mannen met borstkanker is ook gestegen. De 10-jaarsprevalentie van invasief mammacarcinoom bij mannen is toegenomen van rond de 330 mannen in 2000 naar ruim 800 mannen in 2023.
Sterfte borstkanker
De sterfte aan borstkanker is de afgelopen decennia iets gedaald, terwijl de incidentie is toegenomen. Ondanks betere behandelingen en vroege opsporing in het bevolkingsonderzoek is er echter geen sprake van een overtuigende daling in sterfte. Mogelijk leven mensen langer met borstkanker terwijl de uiteindelijke sterfte weinig is verbeterd, zij sterven uiteindelijk nog steeds aan de ziekte. Daarnaast is de prognose voor vrouwen met uitgezaaide borstkanker nog weinig verbeterd.
Deze sterftemaat is belangrijk om te monitoren. Na introductie van het bevolkingsonderzoek is een verbetering van de overleving mogelijk vertekend vanwege ‘lead time bias’ en ‘length time bias’, en is de sterfte aan kanker een meer valide maat. Bij de ‘lead time bias’ wordt de tijd waarin de kanker eerder werd ontdekt meegeteld bij de overlevingstijd zonder dat er sprake was van daadwerkelijke winst in overleving door betere behandeling. De vroege diagnose leidt dan tot een langere ziekteduur voor de patiënt. Een tweede fout (‘length time bias’) is het gevolg van het door screenen selecteren van trager groeiende tumoren met een betere natuurlijke overleving. Hierdoor is een langere overleving minder het gevolg van screening, maar eerder van de selectie van tumoren met een betere prognose. Dit wordt ook wel overdiagnose genoemd omdat een deel van deze langzaamgroeiende tumoren zonder bevolkingsonderzoek niet ontdekt zou zijn en niet voor gezondheidsproblemen had gezorgd. Het is moeilijk aan te geven in welke mate lead of length time bias een rol speelt.
Er zijn een aantal vormen van zeldzame borstkanker. Voor het bepalen of een kanker zeldzaam is geldt de RARECARE-definitie van minder dan zes nieuwe gevallen per 100.000 personen per jaar. In de Nederlandse Kankerregistratie wordt het vóórkomen van deze vormen nauwgezet bijgehouden.
De incidentie van zeldzame vormen van borstkanker, waaronder de ziekte van Paget, borstkanker bij mannen en ‘overige zeldzame borstkanker’, is toegenomen in de afgelopen 10 jaar: van 699 patiënten in 2008 naar 854 patiënten in 2017.
Ziekte van Paget
Het aantal patiënten met de ziekte van Paget fluctueert over de jaren. De ziekte komt het meest voor bij vrouwen tussen de 35 en 70 jaar, gevolgd door vrouwen van boven de 70 jaar. De ziekte wordt vaak gediagnosticeerd in een vroeg stadium (stadium I of stadium II). De hoofdbehandeling voor de ziekte van Paget is chirurgie (met mogelijk voor- of nabehandeling). Chirurgie werd de afgelopen 10 jaar veelal uitgevoerd in een algemeen of topklinisch ziekenhuis. De overleving voor de ziekte van Paget is relatief hoog: 5 jaar na de diagnose is 90% van de patiënten nog in leven.
Borstkanker bij mannen
Het aantal mannen met borstkanker is toegenomen (van 92 patiënten in 2008 naar 122 in 2017). De ziekte komt het meest voor bij mannen tussen de 35 en 70 jaar, gevolgd door mannen van boven de 70 jaar. Borstkanker bij mannen wordt vaak gediagnosticeerd in een vroeg stadium (stadium I of stadium II). De meest voorkomende behandeling is chirurgie, maar er kan ook gekozen worden voor enkel systemische therapie of eventueel aangevuld met radiotherapie. Chirurgie werd de afgelopen 10 jaar veelal uitgevoerd in een algemeen of topklinisch ziekenhuis. De overleving voor borstkanker bij mannen is 84% na 5 jaar.
Overige zeldzame vormen van borstkanker
Het aantal patiënten met overige zeldzame vormen van borstkanker is toegenomen (van 554 patiënten in 2008 naar 656 in 2017). Voorbeelden van overige zeldzame vormen van borstkanker zijn mucineuze en papillaire tumoren. Het aantal mucineuze en papillaire tumoren is toegenomen (mucineuze borstkanker: van 247 patiënten in 2008 naar 322 in 2017 en papillaire borstkanker: van 69 patiënten in 2008 naar 79 in 2017). Daarnaast is het aantal maligne phyllodestumoren* stabiel gebleven voor de periode 2008-2017 met een incidentie van 10 tot 20 patiënten per jaar.
*Phyllodestumoren zijn zeldzame tumoren in Nederland, maar zijn in de figuren niet meegenomen bij ‘overige zeldzame borstkanker’, aangezien ze niet in de Europese RARECARENet-lijst onder borstkanker worden geplaatst. Phyllodestumoren vallen in deze lijst onder de sarcomen.
Borstkanker in 2032
Incidentie
Het risico op de diagnose invasief mammacarci - noom is in de afgelopen decennia licht gestegen. Een deel van de stijging komt doordat borstkanker vaker wordt opgespoord, door de invoering van het landelijke bevolkingsonderzoek in 1990 en door de opkomst van betere detectiemethoden. Een ander deel van de stijging komt mogelijk doordat meer vrouwen roken, alcohol gebruiken, overgewicht hebben tijdens en/of na de overgang, de anticon - ceptiepil gebruiken en weinig of geen kinderen krijgen of het eerste kind op latere leeftijd krijgen. Dit zijn allemaal bekende risicofactoren voor borst - kanker. Daarnaast speelt in 5 tot 10 procent van de gevallen van borstkanker erfelijkheid een rol. Naar verwachting blijft het risico de komende tien jaar licht stijgen. Het aantal diagnoses van een invasief mammacarcinoom neemt toe van 14.859 in 2019 tot bijna 17.800 in 2032. De grootste stijging is te zien onder 75-plussers, wat voornamelijk te verklaren is door de bevolkingsgroei en vergrijzing.
Sterfte
Het risico om te overlijden aan borstkanker is de af - gelopen decennia gedaald. Naar verwachting blijft het risico de komende tien jaar afnemen. Deson - danks blijft door de vergrijzing het aantal sterfgeval - len door borstkanker vrijwel gelijk: 3.056 in 2019 en ongeveer 3.100 in 2032.
Prevalentie
De 10-jaarsprevalentie van invasief mammacarci - noom is de afgelopen decennia gestegen en dat blijft naar verwachting zo in de komende tien jaar. In 2019 leefden in Nederland 120.041 vrouwen die in de tien jaar daarvoor de diagnose invasief mamma - carcinoom hadden gekregen. In 2032 zijn dat bijna 154.000 vrouwen.
Overleving
De relatieve overleving van vrouwen met een invasief mammacarcinoom steeg in de afgelopen decennia, voornamelijk door eerdere detectie en verbeterde behandelmogelijkheden. Het percenta - ge vrouwen met de diagnose invasief mammacarci - noom dat na vijf jaar nog in leven is steeg van 77% in de periode 1990-1994 naar 89% in de periode 2015-2019.
Lees hier het hele rapport 'Kanker in Nederland, trends en prognoses tot en met 2032'