Uitstekende overleving laaggradig DCIS rechtvaardigt studie actieve surveillance
Patiënten gediagnosticeerd met een laaggradig ductaal carcinoom in situ (DCIS) hebben een uitstekende borstkankerspecifieke en algehele overleving. Dat staat te lezen in een publicatie van Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s in de European Journal of Cancer. Gelet op de uitstekende overleving van laaggradig DCIS en eerdere studies waaruit blijkt dat de kans op een recidief zeer laag is bij laaggradig DCIS, is het volgens de onderzoekers gerechtvaardigd om te onderzoeken of een actieve surveillance bij deze patiënten een veilig alternatief kan zijn in plaats van chirurgische behandeling. In Nederland is begin 2017 de LORD-trial gestart, waarin dit wordt onderzocht.
lees verderOPTIMUM-studie: leefstijlbevordering bij postmenopauzale borstkankerpatiënten
Vrouwen die na de overgang borstkanker hebben gehad, kunnen hun kans op gezondheidsproblemen, zoals hartklachten, verkleinen als zij voldoende bewegen en gezond eten. Door de late effecten van behandelingen hebben zij een verhoogde kans op verschillende gezondheidsklachten, zoals hartklachten door cardiotoxische gevolgen van bestraling. Een gezonde leefstijl kan deze late gevolgen beperken. Echter, veel mensen voldoen niet aan de aanbevelingen voor een gezonde leefstijl en verandering van leefstijl gaat vaak moeizaam. Om beter inzicht te krijgen in hoe vrouwen na postmenopauzale borstkanker ondersteund kunnen worden bij een gezonde leefstijl is de OPTIMUM-studie gestart.
lees verderPrimary-Secondary Cancer Care Registry: inzicht in langetermijneffecten kanker

Door patiënten in de eerstelijn gedurende een langere termijn te monitoren, kunnen gegevens over de late effecten van kanker en behandelingen worden opgespoord. Dankzij een koppeling tussen de Nederlandse Kankerregistratie en de NIVEL Zorgregistraties Eerstelijn zal meer inzicht ontstaan in het volledige zorgpad van mensen met kanker. De gedeeltelijke samenvoeging van deze registraties heeft de naam ‘Primary-Secondary Cancer Care Registry’ (PSCCR). Momenteel bevat de PSCCR alleen gegevens over borstkanker, maar in de toekomst kan dit uitgebreid worden naar andere soorten kanker.
lees verderOptimaal gebruik van CDK4/6-remmers bij borstkanker: de SONIA-studie
Endocriene therapie is de hoeksteen van de behandeling van hormoonpositief, gevorderd mammacarcinoom. Het toevoegen van CDK4/6-remmers aan endocriene therapie zorgt ervoor dat de behandeling langer werkt. Op welk moment de CDK4/6-remmers het beste kunnen worden ingezet, is nog niet bekend. De SONIA-studie richt zich dus op de vraag wat het beste moment is voor inzet hiervan: CDK4/6-remmers direct bij diagnose toevoegen aan de endocriene therapie (de eerstelijnsstrategie) of pas later in het behandeltraject (de tweedelijnsstrategie).
lees verderDisciplines verschillen van inzicht over contra-indicaties directe borstreconstructie
In Nederland bespreken zowel oncologisch chirurgen als plastisch chirurgen de mogelijkheid van een directe borstreconstructie met hun patiënten. Beide disciplines verschillen wel van mening over mogelijke contra-indicaties voor een directe borstreconstructie, zo blijkt uit een studie van Annelotte van Bommel (LUMC/DICA) en collega’s in Annals of Plastic Surgery. Plastisch chirurgen rapporteren vaker patiëntgerelateerde risicofactoren over wondgenezing, terwijl oncologisch chirurgen frequenter oncologische factoren noemen. Volgens de onderzoekers kan consensus over deze contra-indicaties bijdragen aan betere begeleiding van patiënten en verdere optimalisatie van gedeelde besluitvorming met patiënten over het wel of niet uitvoeren van een directe borstreconstructie.
lees verderAandeel borstsparende operaties ’89-’15 sterk gestegen; grote regionale variatie
Het aandeel patiënten met borstkanker dat een borstsparende operatie kreeg, is tussen 1989 en 2015 sterk toegenomen in Nederland. Wel bestonden er grote regionale variaties die, hoewel gedaald, nog steeds voortduren. Dat blijkt uit een landelijke studie van Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s. De gevonden variatie duidt volgens de onderzoekers op het ontbreken van volledige consensus over de indicaties voor initiële chirurgie en onderstreept de noodzaak van implementatie van een uniforme behandel- en besluitvormingsstrategie. Andere factoren die meespelen zijn persoonlijke ervaringen van chirurgen en -zeker niet als laatste- persoonlijke voorkeuren en psychologische overwegingen van patiënten.
lees verderBorstkankerbehandelingen en prognoses geëvalueerd met de NKR
Met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie zijn de uitkomsten van borstkankerbehandelingen vergeleken. Daaruit blijkt dat bij borstkanker in een vroeg stadium een borstsparende behandeling even veilig is als een borstamputatie. Ook blijkt dat snel starten met radiotherapie (bestraling) na een borstsparende operatie niet leidt tot betere overleving. Marissa van Maaren promoveert 28 september op dit onderzoek naar uitkomsten van verschillende borstkankerbehandelingen en het zo goed mogelijk voorspellen van de prognose van een patiënt. Het onderzoek had als doel om bij te dragen aan gepersonaliseerde behandeling en risicovoorspelling.
lees verderVerschillen in bestraling bij borstkanker tussen ziekenhuizen
De diagnostiek en behandeling van borstkanker is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Dit heeft geleid tot hogere overleving en kwaliteit van leven. Door gerichte inzet van behandeling kunnen bijwerkingen steeds vaker worden beperkt. Dit is ook steeds meer het geval bij radiotherapie (bestraling). Aanbevelingen voor het minder vaak inzetten van een extra dosis bestraling op de plek waar de tumor is verwijderd, genaamd boost-bestraling, zijn echter nog niet overal ingevoerd.
lees verder