Disciplines verschillen van inzicht over contra-indicaties directe borstreconstructie

In Nederland bespreken zowel oncologisch chirurgen als plastisch chirurgen de mogelijkheid van een directe borstreconstructie met hun patiënten. Beide disciplines verschillen wel van mening over mogelijke contra-indicaties voor een directe borstreconstructie, zo blijkt uit een studie van Annelotte van Bommel (LUMC/DICA) en collega’s in Annals of Plastic Surgery. Plastisch chirurgen rapporteren vaker patiëntgerelateerde risicofactoren over wondgenezing, terwijl oncologisch chirurgen frequenter oncologische factoren noemen. Volgens de onderzoekers kan consensus over deze contra-indicaties bijdragen aan betere begeleiding van patiënten en verdere optimalisatie van gedeelde besluitvorming met patiënten over het wel of niet uitvoeren van een directe borstreconstructie.

Directe borstreconstructie kan de kwaliteit van leven verbeteren van patiënten die een borstamputatie krijgen. Er bestaat echter om verschillende redenen een significante ziekenhuisvariatie ten aanzien van borstreconstructies in Nederland. Om deze variatie beter te begrijpen, is in deze studie onderzoek gedaan naar preoperatieve informatieverstrekking aan patiënten en persoonlijke meningen van oncologisch en plastisch chirurgen naar mogelijke contra-indicaties voor directe borstreconstructies.

Opzet en resultaten

De onderzoekers stelden een online enquête samen met 35 vragen, inclusief vragen over demografische gegevens van respondenten, informatieverstrekking aan de patiënt over directe borstreconstructies en mogelijke contra-indicaties voor een directe borstreconstructie. De enquête werd ingevuld door 189 artsen: 118 oncologisch chirurg en 71 plastisch chirurgen. Alle artsen bespraken de mogelijkheid van een directe borstreconstructie met hun patiënten, conform advies van de NABON richtlijn.

Oncologisch chirurgen spraken in vergelijking tot plastisch chirurgen minder vaak met hun patiënten over complicaties (79% versus 100%) en esthetische resultaten (83% versus 99%). Plastisch chirurgen noemden vaker als een contra-indicatie voor een directe borstreconstructie: hogere leeftijd van de patiënt (>75 jaar), borstgrootte (>D-cup), een BMI >40 kg/m, roken (voor implantaatreconstructie), pulmonale / cardiale co-morbiditeiten (voor autologe reconstructie) en radiotherapie. Chirurgisch oncologen rapporteerden vaker als contra-indicatie een hoger tumorstadium (≥cT3), metastasen in de lymfeklieren (≥cN2) en chemotherapie.

Conclusies en aanbevelingen

Annelotte van Bommel en collega’s stellen vast dat alle respondenten met hun patiënten de mogelijkheid bespreken van een directe borstreconstructie; plastisch chirurgen verstrekken daarbij vaker informatie-op-maat. Het lijkt gerechtvaardigd om te concluderen dat oncologisch chirurgen hun patiënten informeren over de mogelijkheid van een directe of latere borstreconstructie, maar dat de details over de reconstructieprocedure, verwachtingen van de patiënt en gedeelde besluitvorming worden overgelaten aan plastisch chirurgen. Patiënten dienen derhalve verwezen te worden naar een plastisch chirurg voor volledige en juiste informatie over de mogelijkheid van een directe borstreconstructie.

De deelnemende artsen verschilden van mening over contra-indicaties voor een directe borstreconstructie. Plastisch chirurgen rapporteren vaker patiëntgerelateerde risicofactoren, bijvoorbeeld in relatie tot wondgenezing, terwijl oncologisch chirurgen frequenter oncologische factoren noemden. Consensus tussen beide disciplines met betrekking tot contra-indicaties voor directe borstreconstructies kan bijdragen aan betere begeleiding van patiënten en verdere optimalisatie van gedeelde besluitvorming.