Nieuws Borstkanker



Meer aandacht nodig voor verminderd functioneren vrouwen na borstkanker

De meeste gezondheidssymptomen die na de behandeling van borstkanker optreden, hangen samen met een verminderd functioneren van deze vrouwen in het dagelijks leven. Dat concluderen Kelly de Ligt (IKNL) en collega’s aan de hand van een studie met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Zorgprofessionals zouden meer ondersteuning kunnen bieden aan (ex-)patiënten om deze behandelgerelateerde gezondheidssymptomen te verlichten of hen te helpen hiermee om te gaan. Zelfs jaren na de behandeling zijn er mogelijkheden om het functioneren van overlevenden van borstkanker te verbeteren.

lees verder

CancerMath geeft nauwkeurige voorspelling overleving vroege borstkanker

Het predictiemodel CancerMath geeft een nauwkeurige voorspelling van de algehele overleving voor de meeste patiënten met een vroeg stadium van borstkanker. Bij sommige subgroepen patiënten moeten de uitkomsten wel zorgvuldig worden geïnterpreteerd. Dat concluderen Liza Hoveling, Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s in Breast Cancer Research and Treatment. De borstkankerspecifieke overleving wordt nauwkeurig voorspeld door CancerMath in alle subgroepen. Gelet op de uitkomsten van deze studie kan het model betrouwbaar worden gebruikt in de klinische praktijk in Nederland. 

lees verder

Invloed 70-genenprofiel op gebruik chemotherapie bij vroege borstkanker

Het gebruik van chemotherapie is bij patiënten met vroeg stadium hormoonreceptorgevoelige borstkanker tussen 2013 - 2016 aanzienlijk gedaald, terwijl de inzet van genexpressieprofielen toenam. Dat blijkt uit een studie van Julia van Steenhoven (Diakonessenhuis, UMCU) en collega’s. De daling in chemotherapie trad op in een periode dat er geen wijziging plaatsvond in de landelijke richtlijn Borstkanker (2012). In internationale richtlijnen werd echter al voorzichtig geadviseerd om minder chemotherapie te geven aan geselecteerde patiënten (ER+/HER2-). Deze studie weerspiegelt de toenemende terughoudendheid tot het geven van aanvullende chemotherapie aan geselecteerde patiënten met een vroeg stadium van borstkanker. 

lees verder

Proefschrift Kelly de Ligt: Borstkankerzorg beter afstemmen op behoeften patiënt

Er bestaat in Nederland aanzienlijke variatie tussen ziekenhuizen als het gaat om de behandeling voor patiënten met borstkanker. Voorbeelden zijn verschillen in timing van chemotherapie (voor of na de operatie) en variatie in het bespreken van de mogelijkheid van een (directe) borstreconstructie. Deze variatie is niet geheel te verklaren door ziektekenmerken. Kelly de Ligt (IKNL, Universiteit Twente) onderzocht voor haar proefschrift of deze variatie het gevolg is van individuele voorkeuren van de patiënt of aanwijzingen bevat voor verbetering van de kwaliteit van zorg? Met name de informatievoorziening en gedeelde besluitvorming is vatbaar voor verbetering om de borstkankerzorg beter aan te laten sluiten op de persoonlijke wensen en behoeften van patiënten.

lees verder

Meer aandacht nodig voor inbreng patiënten tijdens follow-up borstkanker

Patiënten met borstkanker worden momenteel niet bij alle beslissingen betrokken tijdens de follow-up. Volgens Kelly de Ligt (IKNL) en collega’s is er meer aandacht nodig voor de inbreng van patiënten bij beslissingen waar dat relevant en mogelijk is. Het personaliseren van de nazorg kan bijdragen aan grotere relevantie en waarde voor individuele patiënten, maar is ook relevant vanuit financieel oogpunt. In diverse studies wordt het verbeteren van de informatievoorziening als voorwaarde genoemd inclusief inzet van hulpmiddelen om de informatiekloof te overbruggen. Want échte betrokkenheid van patiënten vereist dat zij over het best beschikbare bewijsmateriaal beschikken, inclusief details over voordelen en risico's.

lees verder

Toename radiotherapie bij patiënten in Nederland na een mastectomie

Het gebruik van radiotherapie bij patiënten met borstkanker is in Nederland tussen 2011 en 2015 toegenomen van 64% naar 70%. Deze stijging hangt voornamelijk samen met een toename van het aantal patiënten dat wordt bestraald na een mastectomie, concluderen Kay Schreuder (IKNL, Universiteit Twente, NABON) en collega’s. Wanneer naar de toepassing van radiotherapeutische behandelingen wordt gekeken, dan blijkt dat na een borstsparende operatie bijna alle patiënten (97,3%) radiotherapie krijgen tegenover iets meer dan een kwart (26,1%) na een mastectomie. Bij zowel borstsparende chirurgie als mastectomie hangt een lagere leeftijd en diagnose van een ER+-tumor samen met een hogere inzet van radiotherapie.

lees verder

Elimineren ongemeten factoren observationele studies borstkanker blijft lastig

Het volledig elimineren van ongemeten (mogelijk verstorende) factoren blijft lastig bij observationele studies. Om die reden zijn volgens Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s geen harde conclusies mogelijk over het oorzakelijk verband tussen borstsparende therapieën of borstamputaties en de afstandsmetastasevrije 10-jaarsoverleving van patiënten met primaire borstkanker (stadium T1-2N0-1). Dit betekent níet dat de uitkomsten van observationele studies minder informatief zijn, aangezien gerandomiseerde, klinische trials evenmin antwoord geven op alle vragen. De kracht ligt juist in het combineren van de resultaten, aldus de onderzoekers.

lees verder

Subtype sterke prognostische factor bij stadium III inflammatoire borstkanker

Bij patiënten met stadium III inflammatoire borstkanker zijn subtypes op basis van hormoonreceptoren HR en HER2 een belangrijke prognostische factor voor de respons op neoadjuvante chemotherapie en algehele overleving. Dat concluderen Dominique van Uden (Canisius Wilhelmina Ziekenhuis) en collega’s in een studie met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Na neoadjuvante chemotherapie hadden patiënten met het subtype HR+/HER2- de laagste kans op het verkrijgen van complete pathologische respons. Patiënten met het HR-/HER2- (triple negatief) subtype vertoonden de laagste algehele overleving, ook na een complete pathologische respons. Deze uitkomsten zijn zeer relevant voor de dagelijkse klinische praktijk.

lees verder