Variatie in zorg tussen ziekenhuizen: goed of slecht?

Variatie in de behandeling van patiënten met borstkanker kan zowel goed als slecht zijn en het onderzoeken van variatie kan de zorg verbeteren. Dit stelt Kelly de Ligt naar aanleiding van haar onderzoek waarop zij vrijdag 13 september promoveerde aan de Universiteit van Twente. Tijdens het symposium voorafgaand aan deze promotie werd duidelijk dat er grote ambities zijn om het perspectief van de patiënt meer te laten meewegen.

Voor haar promotieonderzoek zocht Kelly uit of variatie in borstkankerzorg ontstaat doordat zorg gepersonaliseerd is of dat er sprake is van ongelijke toegang. Kelly focuste zich hiervoor op drie aspecten van het zorgtraject, namelijk chemotherapie, chirurgie en de nazorg. Binnen al deze aspecten bestaan er verschillende behandelopties en moeten keuzes gemaakt worden. Vaak is er geen duidelijk klinisch voordeel voor de ene optie boven de andere. Het is daarom belangrijk dat de arts en patiënt gezamenlijk tot een beslissing komen, ook wel ‘shared decision making’.

Timing chemotherapie

Kelly vond dat bij bepaalde aspecten van zorg ‘shared decision making’ al een grote rol speelt. Bijvoorbeeld bij de keuze voor een directe reconstructie na een borstamputatie. Hierdoor sluiten keuzes goed aan bij de wensen van de patiënt. Variatie in behandelingen tussen patiënten met verschillende voorkeuren is dan gewenst. Maar bij andere keuzen gebeurt dit nog minder. Zo worden de opties over het tijdstip van geven van chemotherapie (voor of na operatie) nog maar weinig met de patiënt besproken. Ook heeft de patiënt nog weinig inspraak op de inrichting van de nazorg. Volgens Kelly liggen hier dan ook kansen voor verbetering van de zorg.

Dat het betrekken van de patiënten binnen de zorg steeds belangrijker gevonden wordt, bleek ook uit het symposium dat voorafging aan Kelly haar promotie. Tijdens dit symposium spraken verschillende experts over ‘shared decision making’ en ‘value based health care’. Beide concept zijn er op gericht de uitkomsten die voor de patiënt belangrijk zijn centraal te stellen in de zorg.

Cultuurverandering nodig

Tijdens het symposium werd duidelijk dat er grote ambities zijn om het perspectief van de patiënt meer te laten meewegen. Wel bleek dat het wellicht lastiger is dit in de dagelijkse praktijk in te voeren dan eerder werd gedacht. Zo vertelde Prof Hazelzet dat er een cultuurverandering binnen een zorgorganisatie nodig is. Ook is het noodzakelijk dat zorgverleners gemotiveerd zijn en dat er een goede IT-structuur aanwezig is.

Gemiddeld is niet meer goed genoeg

Ondanks deze moeilijkheden bestaan er momenteel een aantal mooie initiatieven. Zo worden binnen de borstkankerzorg in het Erasmus MC systematisch uitkomsten gemeten waarvan patiënten hebben aangegeven dat deze belangrijk zijn. Ook binnen de SANTEON ziekenhuizen bestaan verschillende initiatieven en is, volgens directeur Pieter de Bey, ‘gemiddelde zorg niet meer goed genoeg’.

Lees ook het bericht over het proefschrift van Kelly de Ligt.

Gerelateerd nieuws

Radiotherapie bij DCIS: Minder vaak (intensieve) behandeling

radiotherapie DCIS borstkanker    De behandeling van ductaal carcinoom in situ (DCIS) – een voorstadium van borstkanker – is in Nederland de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Uit een recent onderzoek van Dr. Jelle Evers, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), blijkt dat de intensiteit van (radiotherapie-)behandeling bij DCIS steeds verder wordt afgebouwd. Dit is vooral zichtbaar bij patiënten met een laag risico op het ontwikkelen van invasieve borstkanker en terugkeer van de ziekte, waaronder oudere patiënten. lees verder

Minder chemotherapie bij vroegstadium borstkanker door actiever immuunsysteem

Infuus chemotherapie borstkanker Het immuunsysteem kan helpen voorspellen welke patiënten met stadium I triple-negatieve borstkanker baat hebben bij chemotherapie. Dat blijkt uit een studie van Veerle Geurts (NKI) en collega’s, die gepubliceerd is in JAMA oncology.  lees verder