Proefschrift Roxanne Ploumen behandeling invasieve borstkanker DCIS component

Nieuwe inzichten in de behandeling van invasieve borstkanker met een DCIS-component

Het proefschrift van Roxanne Ploumen biedt nieuwe inzichten in de behandeling van invasieve borstkanker met een DCIS-component na neoadjuvante systemische therapie (NST). Het onderzoek, uitgevoerd binnen onderzoeksinstituut GROW (Maastricht University) in samenwerking met de Universiteit Twente en met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), werpt nieuw licht op behandeluitkomsten en chirurgische keuzes bij deze patiëntengroep.

Belangrijkste bevindingen

Uit het onderzoek blijkt dat het gebied van DCIS, net als de invasieve tumor, volledig kan verdwijnen na behandeling met NST. Tegelijkertijd hebben de patiënten die een borstsparende operatie ondergaan een hoger percentage positieve snijvlakken, wat kan leiden tot aanvullende chirurgie of een intensievere bestraling. Beide situaties beïnvloeden de kwaliteit van leven van de patiënt. Dit inzicht is relevant, omdat patiënten met een DCIS-component momenteel vaker een mastectomie ondergaan, terwijl borstsparende behandeling in sommige gevallen een goede optie kan zijn.

Noodzaak van betere diagnostiek en documentatie

Het onderzoek benadrukt de behoefte aan verbeterde histopathologische en radiologische evaluatie van de DCIS-component bij de invasieve tumor. Beter inzicht hierin kan helpen om te voorspellen welke patiënten goed reageren op NST, zodat de operatieve behandeling hierop kan worden aangepast. Momenteel is er een tekort aan radiologische studies die specifiek gericht zijn op de evaluatie van het gebied van DCIS na NST. Dit bemoeilijkt de begeleiding van patiënten bij hun chirurgische behandelkeuze.

Impact op chirurgische uitkomsten
De onderzoeksresultaten laten zien dat:

  • Patiënten met een DCIS-component na NST vaker een mastectomie ondergaan, terwijl bij een deel van deze patiënten wel een borstsparende behandeling mogelijk is.
  • Patiënten met een DCIS-component die een borstsparende operatie ondergaan, een hoger risico hebben op positieve snijvlakken, wat kan resulteren in een extra operatie of intensievere bestraling.
  • Betere herkenning van de DCIS-component kan bijdragen aan een meer gepersonaliseerde chirurgische strategie na NST.

Vervolgonderzoek en implementatie
Het onderzoek krijgt een vervolg binnen een landelijke studie onder leiding van Eva Claassens (Maastricht University). Dit vervolgonderzoek richt zich op het voorspellen en herkennen van patiënten waarbij de DCIS-component volledig verdwijnt na NST. Daarnaast wordt gezocht naar aanvullende financiering om deze inzichten verder te implementeren in de klinische praktijk.

Internationale erkenning
De bevindingen uit dit proefschrift zijn gepubliceerd in vijf internationale wetenschappelijke tijdschriften en gepresenteerd op toonaangevende congressen, waaronder: 

  • Bossche Mamma Congres
  • European Breast Cancer Conference
  • European Society of Surgical Oncology
  • European Society of Breast Imaging
  • European Society of Radiology

Samenwerking en betrokken specialisten
Het onderzoek werd uitgevoerd onder supervisie van prof. Marjolein Smidt (Maastricht UMC+), dr. Thiemo van Nijnatten (Maastricht UMC+) en prof. Sabine Siesling (Universiteit Twente en IKNL), in samenwerking met specialisten uit het Maastricht UMC+ op het gebied van chirurgie, radiologie, pathologie en epidemiologie.

Met deze nieuwe inzichten hopen de onderzoekers bij te dragen aan een beter gepersonaliseerde behandeling voor patiënten met invasieve borstkanker en een DCIS-component.

Bron:
Ploumen, R. A. W. (2025). Ductal carcinoma in situ accompanying invasive breast cancer: Challenges in the neoadjuvant systemic therapy era. [Doctoral Thesis, Maastricht University]. 

Meer informatie
Meer weten over dit onderzoek? De volledige publicatie is ook op te vragen via bibliotheek@iknl.nl.

Medewerkers

Sabine Siesling

Sabine Siesling

hoofdonderzoeker

lees verder
Gerelateerd nieuws

Radiotherapie bij DCIS: Minder vaak (intensieve) behandeling

radiotherapie DCIS borstkanker    De behandeling van ductaal carcinoom in situ (DCIS) – een voorstadium van borstkanker – is in Nederland de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Uit een recent onderzoek van Dr. Jelle Evers, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), blijkt dat de intensiteit van (radiotherapie-)behandeling bij DCIS steeds verder wordt afgebouwd. Dit is vooral zichtbaar bij patiënten met een laag risico op het ontwikkelen van invasieve borstkanker en terugkeer van de ziekte, waaronder oudere patiënten. lees verder

Samen beslissen over nacontrole na borstkanker: goed voor patiënt, uitdagingen bij implementatie

In haar proefschrift onderzoekt Jet Ankersmid samen beslissen in de praktijk De prognose van borstkanker is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Dat betekent dat meer mensen te maken krijgen met nazorg en nacontrole. Gepersonaliseerde nacontrole en samen beslissen over de nacontrole biedt voordelen voor patiënten, maar de implementatie hiervan brengt uitdagingen met zich mee. Dat concludeert Jet Ankersmid, die op 14 juni promoveert aan de Universiteit Twente.  lees verder