radiotherapie DCIS borstkanker

Radiotherapie bij DCIS: Minder vaak (intensieve) behandeling

De behandeling van ductaal carcinoom in situ (DCIS) – een voorstadium van borstkanker – is in Nederland de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd. Uit een recent onderzoek van Dr. Jelle Evers, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), blijkt dat de intensiteit van (radiotherapie-)behandeling bij DCIS steeds verder wordt afgebouwd. Dit is vooral zichtbaar bij patiënten met een laag risico op het ontwikkelen van invasieve borstkanker en terugkeer van de ziekte, waaronder oudere patiënten.

De-intensivering: minder is meer

Traditioneel werd DCIS vaak intensief behandeld met borstsparende chirurgie, gevolgd door bestraling van de hele borst en soms een boost-bestraling. Recente data laten echter zien dat chirurgie steeds vaker achterwege wordt gelaten bij laaggradige DCIS (graad I-II). Ook neemt het gebruik van intensieve radiotherapiebehandelingen af. Zo wordt bij laaggradig DCIS steeds vaker radiotherapie na een borstsparende operatie volledig achterwege gelaten, vooral bij vrouwen boven de 75 jaar. Tussen 2008 en 2022 steeg het percentage patiënten dat borstsparende chirurgie onderging zonder radiotherapie van 11% naar 26%.

Daarnaast worden ook boost-bestralingen steeds vaker weggelaten. Bij vrouwen met laaggradig DCIS die borstsparende chirurgie hebben ondergaan en radiotherapie ontvingen, daalde het gebruik van een boost van 40% in 2011 naar slechts 11% in 2022. Bij hooggradig DCIS (graad III) is deze afname minder sterk, maar nog steeds zichtbaar: van 53% in 2011 naar 33% in 2022.

Nieuwe benadering: gedeeltelijke borstbestraling
Een andere ontwikkeling is de introductie van gedeeltelijke borstbestraling voor patiënten met een laag risico. Dit biedt een minder belastend alternatief voor bestraling van de hele borst en wordt sinds 2019 steeds vaker toegepast. In 2022 was bij laaggradig DCIS 27% van de radiotherapiebehandelingen na borstsparende chirurgie van dit type.

Belang van maatwerk
De afbouw van intensieve therapieën is onderdeel van een bredere trend om overbehandeling te voorkomen. Deze zogeheten de-intensivering richt zich op het personaliseren van de behandeling: patiënten met een laag risico worden minder belast, terwijl intensieve zorg wordt behouden voor degenen met een hoger risico op het ontwikkelen van invasieve borstkanker en terugkeer van ziekte. Hierbij is gezamenlijke besluitvorming tussen patiënt en zorgverlener ook van belang, vooral bij het wel of niet toepassen van een boost-bestraling.

Impact en toekomstperspectief
De resultaten tonen aan dat Nederlandse ziekenhuizen steeds meer inzetten op maatwerk in de behandeling van DCIS. Deze ontwikkeling draagt bij aan kostenbesparing, vermindering van de behandellast, en behoud van kwaliteit van zorg. Toekomstig onderzoek zal inzicht moeten geven in het effect van deze veranderingen op lange termijn, waaronder (borstkankervrije) overleving en kwaliteit van leven.

Radiotherapie bij kanker in Nederland

IKNL-onderzoeker Dr. Jelle Evers promoveerde aan de Universiteit Twente op onderzoek naar het gebruik van radiotherapie bij kanker in Nederland. Het onderzoek, uitgevoerd op basis van data uit de NKR en in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO), biedt een diepgaand inzicht in het gebruik van primaire radiotherapie bij kanker. 

Dr. Jelle Evers publiceerde eerder over zijn bevindingen die uiteindelijk in zijn proefschrift resulteerden:
- Intensiteit behandeling endelkanker afgenomen
Trends en variatie in het gebruik van radiotherapie bij niet-gemetastaseerde prostaatkanker.
- Variatie in de behandeling van kleincellig longkanker.
- Bij vroegstadium longkanker wordt tegenwoordig vaker bestraald dan geopereerd

Bron:
Deintensification of Radiotherapy Use in Treatment of Ductal Carcinoma In Situ in the Netherlands–A Nationwide Overview From 2008 Until 2022. J. Evers, M.J.C. van der Sangen, M.C. van Maaren, J.H. Maduro, L. Strobbe, M.J. Aarts, M.C.W.M. Bloemers, J. Wesseling, D.H.J.G. van den Bongard, H. Struikmans, S. Siesling.

Meer informatie
Meer weten over dit onderzoek? De volledige publicatie en het proefschrift van Jelle Evers zijn op te vragen via bibliotheek@iknl.nl.

Medewerkers

Janneke Verloop

senior adviseur borstkanker

lees verder

Sabine Siesling

Sabine Siesling

hoofdonderzoeker

lees verder

Jelle Evers

portret Jelle Evers

clinical data scientist

lees verder
Gerelateerd nieuws

Samen beslissen over nacontrole na borstkanker: goed voor patiënt, uitdagingen bij implementatie

In haar proefschrift onderzoekt Jet Ankersmid samen beslissen in de praktijk De prognose van borstkanker is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Dat betekent dat meer mensen te maken krijgen met nazorg en nacontrole. Gepersonaliseerde nacontrole en samen beslissen over de nacontrole biedt voordelen voor patiënten, maar de implementatie hiervan brengt uitdagingen met zich mee. Dat concludeert Jet Ankersmid, die op 14 juni promoveert aan de Universiteit Twente.  lees verder

Twee toekenningen in KWF themacall 'Smart Measurements Technologies'

Twee projecten kwaliteit van leven borstkanker KWF honoreert binnen de themacall 'Smart Measurements Technologies' twee projecten waar IKNL-onderzoekers nauw bij betrokken zijn. Beide projecten zetten in op het vroegtijdig monitoren van bijwerkingen van chemotherapie voor borstkankerpatiënten. lees verder