Hoofd-halskanker in 2032

In oktober 2022 bracht IKNL het rapport 'Kanker in Nederland, trends en prognoses tot en met 2032' uit. In deze publicatie zijn ook prognoses over de incidentie, prevalentie en sterfte van hoofd-halskanker opgenomen. De meest voorkomende hoofd-halstumoren zijn mondholte-, orofarynx- en strottenhoofdkanker. Voor deze drie tumorsoorten worden daarom specifiek de incidentie en prevalentie uitgelicht.

Hoofd-halskanker totaal

Incidentie

De incidentie van hoofd-halskanker is hoger onder mannen dan onder vrouwen. In de afgelopen dertig jaar daalde het risico op het ontwikkelen van deze vorm van kanker bij mannen continu. Bij vrouwen steeg dit risico licht tot 2012; vanaf dan is er een lichte daling te zien. Deze dalende trends komen vooral doordat minder mensen roken, aangezien roken de belangrijkste risicofactor voor hoofd-halskanker is. Het aantal mannen dat rookt neemt al langere tijd af dan het aantal vrouwen, wat verklaart waarom de risicodaling onder mannen eerder begint. Ook alcoholgebruik, een andere bekende risicofactor voor hoofd-halskanker, nam licht af in de afgelopen decennia. Roken en alcoholgebruik versterken elkaar als het gaat om het risico op het krijgen van hoofd-halskanker. Verder vormt blootstelling aan het Humaan Papillomavirus (HPV) via orale seks een risico voor orofarynxkanker. De kans op een HPV-besmetting is groter bij een groter aantal seksuele partners en een vroeg seksueel debuut. Naar verwachting neemt het risico op hoofd-halskanker de komende jaren verder af. Desondanks stijgt door de bevolkingsgroei en vergrijzing het aantal nieuwe diagnoses licht. Dit stijgt sterker bij vrouwen (van 985 in 2019 naar ongeveer 1.140 in 2032) dan bij mannen, waar een lichte afvlakking verwacht wordt (van 2.058 in 2019 naar ongeveer 2.070 in 2032). Dit komt doordat de daling van het risico sterker is voor mannen dan voor vrouwen.

Prevalentie

De 10-jaarsprevalentie van hoofd-halskanker nam de afgelopen decennia toe en blijft naar verwachting stijgen van 5.887 vrouwen en 10.859 mannen in 2019 naar ongeveer 7.500 vrouwen en 12.000 mannen in 2032. Deze stijging komt vooral door de groei in aantal nieuwe diagnoses hoofd-halskanker.

Sterfte

In lijn met de trends in het risico op het krijgen van hoofd-halskanker, daalde ook het risico op overlijden aan hoofd-halskanker voor mannen in de afgelopen dertig jaar. Bij vrouwen steeg het risico tot ongeveer 2002 licht, waarna ook daar een lichte daling inzet. Naar verwachting blijft het risico om te sterven aan hoofd-halskanker het komende decennium afnemen, voornamelijk bij mannen. Door van de groei en vergrijzing van de populatie stijgt het aantal sterfgevallen desondanks van 305 in 2019 naar 380 in 2032 bij vrouwen en van 636 in 2019 naar 650 in 2032 bij mannen.

Mondholtekanker

Incidentie

Het risico op mondholtekanker steeg tot ongeveer 2012 licht, waarna het stabiliseerde voor vrouwen en licht daalde voor mannen. Deze trends houden sterk verband met de trends in rookgedrag bij mannen en vrouwen de afgelopen decennia. Naar verwachting blijft risico op mondholtekanker in de komende jaren dalen bij zowel vrouwen als mannen. Desondanks stijgt door de invloed van de vergrijzing het aantal diagnoses van mondholtekanker bij vrouwen van 369 diagnoses in 2019 naar 500 diagnoses in 2032. Bij mannen neemt het aantal diagnoses toe van 507 in 2019 naar ongeveer 520 diagnoses in 2032.

Prevalentie

De 10-jaarsprevalentie van mondholtekanker stijgt sterker bij vrouwen sterker dan bij mannen. Naar verwachting haalt het aantal vrouwen het aantal mannen voor 2032 in. In 2019 waren er 2.305 vrouwen en 2.643 mannen die in de tien jaar daarvoor de diagnose mondholtekanker hadden gekregen. Naar verwachting neemt dit aantal toe tot bijna 3.100 vrouwen en ruim 3.000 mannen in 2032.

Orofarynxkanker

Incidentie

De afgelopen dertig jaar is het risico op orofarynxkanker toegenomen. Vanaf ongeveer 2012 daalt het risico voor vrouwen licht. Die daling lijkt de komende jaren door te zetten. Bij mannen is de verwachting dat het risico eerst nog licht doorstijgt om vervolgens ook te dalen. Bekende risicofactoren voor orofarynxkanker zijn roken, alcoholgebruik en blootstelling aan het humaan papillomavirus (HPV). Mogelijk is (een deel van) de stijging in het risico het gevolg van verandering in seksueel gedrag. Naar verwachting neemt de prevalentie van HPV in de toekomst af door de introductie van HPV-vaccinatie in 2009 voor meisjes en in 2022 voor jongens. Daardoor neemt mogelijk ook het risico op orofarynxkanker af, al is dat effect pas over tien tot twintig jaar zichtbaar. De daling die in hier voorspeld wordt voor het komende decennium wordt eerder verklaard doordat in de afgelopen decennia minder mensen rookten en het alcoholgebruik licht is afgenomen. Ondanks de verwachte daling van het risico op orofarynxkanker neemt het aantal diagnoses toe door de vergrijzing. Het aantal diagnoses bij vrouwen stijgt licht, van 199 in 2019naar bijna 220 in 2032. Bij mannen stijgt het aantal diagnoses van 486 in 2019 naar 550 in 2032.

Prevalentie

In 2019 waren er 1.101 vrouwen en 2.344 mannen die in de tien jaar daarvoor de diagnose orofarynxkanker hadden gekregen. Naar verwachting nemen die aantallen toe tot ongeveer 1.250 vrouwen en bijna 2.800 mannen in 2032.

Strottenhoofdkanker

Incidentie

In de afgelopen dertig jaar bleef het risico op strottenhoofdkanker vrijwel gelijk bij vrouwen en daalde sterk bij mannen. Naar verwachting blijft in de komende jaren het risico bij mannen dalen en begint het risico bij vrouwen licht af te nemen. Dit verschil tussen mannen en vrouwen kan deels worden toegeschreven aan een verschil in rookgedrag: het aantal rokende vrouwen begon later af te nemen en relatief minder sterk dan het aantal rokende mannen. Bij vrouwen blijft het verwachte aantal nieuwe diagnoses per jaar tot aan 2032 vrijwel gelijk op ongeveer 130. Maar bij mannen daalt dit aantal, van 558 in 2019 naar ongeveer 480 diagnoses in 2032. Deze daling zit voornamelijk in de groep mannen tot 75 jaar. Het aantal diagnoses onder de oudere mannen neemt de komende jaren wel toe.

Prevalentie

De 10-jaarsprevalentie stijgt bij vrouwen heel licht van 825 in 2019 naar ongeveer 890 in 2032, terwijl de 10-jaarsprevalentie bij mannen daalt van 3.537 in 2019 naar ongeveer 3.200 in 2032.