Hoofd-halskanker is in de afgelopen 30 jaar toegenomen van ongeveer 2000 naar ruim 3000 diagnoses per jaar. De laatste jaren is dit aantal redelijk stabiel. Wanneer rekening gehouden wordt met de toename van het aantal inwoners in Nederland en met de vergrijzing van de bevolking (ESR) is de incidentie redelijk stabiel geweest over de tijd en sinds 2010 licht aan het dalen. Alle vormen van hoofd-halskanker zijn zeldzaam, maar hoofd-halskanker komt het meest voor in de mondholte, het strottenhoofd (larynx) en de orofarynx.
Mondholte, strottenhoofd, orofarynx en hypofarynx
Mondholtekanker komt het vaakst voor, zo blijkt uit de NKR. Bij deze kankersoort stijgt de incidentie in absolute aantallen, maar ook gestandaardiseerd naar de Europese standaard populatie (ESR). Larynxkanker was lange tijd het meest voorkomende type hoofd-halskanker. Het absolute aantal gevonden tumoren per jaar schommelt tussen de 650 en 750 per jaar, maar er is duidelijk een dalende trend zichtbaar na correctie voor bevolkingsgroei en vergrijzing (ESR). Deze daling is waarschijnlijk te verklaren doordat minder mensen roken.
Roken is dé belangrijkste risicofactor voor hoofd-halskanker. Ongeveer de helft van personen die in de periode 2015 t/m 2021 de diagnose larynxkanker kregen, rookten op dat moment. Inmiddels komt mondholtekanker het meest voor – het aantal tumoren is gestegen van ongeveer 500 per jaar naar ongeveer 900 tumoren in 2015-2021.
Er is ook een stijging voor orofarynxkanker van ongeveer 300 tumoren per jaar naar 650-700 tumoren per jaar in 2015-2021. Die stijging is waarschijnlijk gerelateerd aan het humaan papillomavirus (HPV).Ongeveer 40% van de orofarynxkankers is in 2015-2021 HPV-positief. Een andere bekende risicofactor voor hoofd-halskanker is alcoholgebruik.
Hypofarynxkanker komt beduidend minder vaak voor, maar wordt vaak samen met deze mondholtekanker, orofarynxkanker en larynxkanker beschreven omdat de kanker meestal uit hetzelfde type cel ontstaat en deze kankers gerelateerd werden aan dezelfde risicofactoren, nl. roken en alcoholgebruik (“klassieke” hoofd-halstumoren). De incidentie van hypofarynxkanker is de laatste jaren stabiel met ongeveer 200 diagnoses per jaar.
Lip, nasofarynx, neus(bij)holten en speekselklieren
Hoofd-halskanker komt minder vaak voor op de lip, in de nasofarynx, neus(bij)holte(n) en de speekselklieren. Het aantal nieuwe patiënten met kanker van de lip is de afgelopen dertig jaar gedaald. Het aantal nieuwe diagnoses van kanker in neus(bij)holte(n) en de nasofarynx is stabiel gebleven. In de meest recente jaren is de incidentie van speekselklierkanker toegenomen en speekselklierkanker komt inmiddels bijna net zo vaak voor als kanker van de hypofarynx.
Stadium bij diagnose (2017-2021)
Het stadium is een maat voor de uitgebreidheid of ernst van de ziekte; algemeen geldt dat hoe minder uitgebreid de ziekte is op het moment van diagnose, hoe gunstiger het verloop. In 5% van de gevallen van hoofd-halskanker is geen klinisch stadium bekend. Hoofd-halstumoren worden ingedeeld volgens de TNM-classificatie van maligne tumoren (TNM 8) of, als die niet bestaat, volgens de extent of disease-classificatie. Er wordt onderscheid gemaakt in:
- lokale ziekte (cTNM8 I of II of cEoD 1 of 2): in dit stadium gaat het om een kleinere tumor en zijn er (meestal) geen uitzaaiingen naar de regionale lymfeklieren.
- uitgebreide ziekte (cTNM8 III, IVA of IVB of cEoD 3 t/m 5): in dit stadium is de tumor ingegroeid in andere structuren of is de tumor uitgezaaid naar de regionale lymfeklieren.
- ziekte op afstand (cTNM8 IVC of cEoD 6): in dit stadium zijn er ook uitzaaiingen in andere delen van het lichaam.
- onbekend: het stadium is onbekend.
Kanker van de lip (91%) wordt vrijwel altijd vastgesteld in een laag stadium. Kanker van de mondholte (53%) en van de larynx (55%) worden vaak gediagnosticeerd in een laag stadium. HPV-positieve orofarynxkanker wordt vaker als laag stadium ingedeeld (70%) omdat door de goede prognose ook orofarynxkanker met regionale metastasen als laag stadium geclassificeerd wordt. Wanneer de HPV-status negatief of onbekend is, wordt orofarynxkanker vaker in een hoog stadium (67%) dan in een laag stadium (26%) ingedeeld. Kanker van de neus(bij)holte(n) wordt ongeveer even vaak in het stadium van laag stadium als het stadium van hoog stadium vastgesteld, terwijl hypofarynxkanker (79%) en nasofarynxkanker (71%) worden meestal in een hoog stadium wordt vastgesteld. Bij relatief veel patiënten met kanker van de grote speekselklieren (9%), kanker van de hypofarynx (6%) of HPV-negatieve/onbekende orofarynxkanker (5%) wordt de diagnose in een laat stadium gesteld, namelijk als er al uitzaaiingen zijn in andere delen van het lichaam (ziekte op afstand).
Meer cijfers
Bekijk cijfers over de prevalentie, sterfte en overleving en informatie over behandeling en de impact van COVID-19 op de incidentie van hoofd-halskanker.