IKNL | oktober 2024

Kanker van het hoofd-halsgebied in Nederland

a. voorkomen hypofarynxkanker

Hypofarynxkanker wordt ongeveer 225 keer per jaar vastgesteld, vaker bij mannen dan bij vrouwen; 180 keer versus 45 keer per jaar. De gestandaardiseerde incidentie nam statistisch significant toe met 3,4% per jaar tot 1997, gevolgd door een niet-statistische significante daling met 0,2% per jaar. Bij mannen was het beeld vergelijkbaar, terwijl bij vrouwen de gestandaardiseerde incidentie niet significant toenam met 0,6% per jaar.

nieuwe diagoses naar leeftijdsgroep

In de periode 2019-2023 was 57% van de mensen met hypofarynxkanker 60-74 jaar oud bij diagnose,gevolgd door 23% in de leeftijdscategorie 75+ jaar en 19% in de leeftijdscategorie van 45-59 jaar.

b. weefseltypering

Het overgrote deel van hypofarynxkanker, namelijk 95%, is plaveiselcelcarcinoom.

c. klinisch stadium

69% van de hypofarynxkanker wordt gediagnosticeerd in stadium IV, gevolgd door 16% in stadium III.

d. uitgebreidheid ziekte

Uitgebreide ziekte komt het vaakst voor (79%). 7% van mensen met hypofarynxkanker heeft afstandsmetastasen bij diagnose.

e. behandeling naar uitgebreidheid ziekte

Beperkte ziekte wordt in 65% van de gevallen met radiotherapie behandeld, terwijl de behandeling van uitgebreide ziekte ongeveer net zo vaak radiotherapie (36%) als radiotherapie in combinatie met systemische therapie (34%) is. Het grootste deel van de patiënten met uitgezaaide ziekte krijgt geen tumorgerichte behandeling (41%).

f. doorlooptijd

De mediane tijd tussen het eerste consult en start van de behandeling voor curatief behandelde patiënten bedroeg 32 dagen in de meeste jaren.

g. relatieve overleving

De relatieve 5-jaarsoverleving voor hypofarynxkanker verbeterde licht van 27% begin jaren negentig naar 32% in 2013-2018.

*Definities

Tumorclassificatie volgens ICD-O-3 (Fritz et al., 2000) 

  • Mondholte C00.3-C00.5, C02-C06 m.u.v. van C05.1 en C05.2 
  • Orofarynx C01, C05.1, C05.2, C09-C10 m.u.v. C10.1 
  • Nasofarynx C11 
  • Hypofarynx C12-C13 
  • Larynx C32, C10.1 
  • Neus(bij)holte C30.0, C31 
  • Grote speekselklieren C07-C08 


Morfologiecodes volgens ICD-O-3 (Fritz et al., 2000) 
Basis (specificatie gaat voor op basis): 

  • Neoplasma, NOS 8000-8009, 9990 
  • Epitheliaal carcinoom, NOS 8010-8049 
  • Neuroendocrien carcinoom 8013, 8041-8045, 8240-8249 
  • Plaveiselcelcarcinoom 8050-8089 
  • Adenocarcinoom 8140-8389 

Additioneel aangepast voor (gaat voor op basis):  

Mondholte 

  • Passend bij speekselkliercarcinoom 8140-8389, 8410, 8430, 8440-8499, 8500-8502,8525,8550,8551,8562,8940,8941,8980,8022,8982 

Nasofarynx 

  • Basaloïd carcinoom 8083 
  • WHO type I, plaveiselcelcarcinoom, keratiniserend 8071 
  • WHO type II, plaveiselcelcarcinoom, niet-keratiniserend 8072,8073,8085 in combinatie met differentiatiegraad 1,2 of 9 
  • WHO type III, ongedifferentieerd carcinoom, niet-keratiniserend 8072,8073,8085 in combinatie met differentiatiegraad 3 of 4 of 8020,8021, 8082 

Neus(bij)holte 

  • Adenoïd cysteus carcinoom 8200,8201 
  • Intestinaal type adenocarcinoom 8144 
  • Sinonasaal ongedifferentieerd carcinoom 8020 

Grote speekselklieren 

  • Passend bij speekselkliercarcinoom 8140-8389, 8410, 8430, 8440-8499, 8500-8502,8525,8550,8551,8562,8940,8941,8980,8022,8982 
  • Adenoïd cysteus carcinoom 8200,8201 
  • Acinic cell carcinoom 8550,8551 
  • Mucoepidermoïd carcinoom 8430 
  • Carcinoma ex pleomorphic adenoma 8940,8941,8022 
  • Myo-epitheliaal carcinoom 8562,8982 
  • Salivary duct carcinoom 8500 
  • Secretoir ca (MASC) 8502 
  • Polymorphous adenoca 8525 
  • Basaalcel adenoca 8147 


Klinisch stadium volgens TNM8 (International Union Against, 2017) 
*Classificatie uitgebreidheid ziekte 

  •  beperkte ziekte (stadium 0, I of II) 
  •  uitgebreide ziekte (stadium III, IVM0)  
  •  ziekte op afstand (M1) 


 Behandeling 
Categorieën die we onderscheiden in deze publicatie 

0 = Geen tumorgerichte therapie 
1 = Alleen chirurgie 
2 = Chirurgie en radiotherapie 
3 = Chirurgie en systemische therapie 
4 = Chirurgie en radiotherapie en systemische therapie 
5 = Alleen radiotherapie 
6 = Radiotherapie en systemische therapie 
7 = Alleen systemische therapie 
8 = Overig 
9 = Onbekend 

Excisiebiopt gevolgd door therapeutisch behandeling (radiotherapie/resectie) wordt als radiotherapie/resectie meegenomen in de classificatie 

Wanneer uitsluitend HKD als chirurgische ingreep is gecodeerd, wordt dit voor CUP als chirurgie meegenomen 


 Doorlooptijd start behandeling 

Aantal dagen tussen de eerste afspraak in het behandelend ziekenhuis en de dat van eerste behandeling, te weten chirurgie, radiotherapie danwel systeemtherapie o.b.v. DHNA data: landelijk dekkend vanaf 2019; 2023 betreft een half registratiejaar.  Binnen de DHNA omvat neus(bij)holtekanker ook kanker van het middenoor. 


Relatieve overleving 

De relatieve 5-jaarsoverleving beschrijft het percentage patiënten met een ziekte dat in leven is, vijf jaar nadat de ziekte is gediagnosticeerd, gedeeld door het verwachte percentage mensen dat in leven is op basis van levensverwachting in de algemene bevolking met dezelfde leeftijd en geslacht.   

De relatieve 10-jaarsoverleving beschrijft het percentage patiënten met een ziekte dat in leven is, tien jaar nadat de ziekte is gediagnosticeerd, gedeeld door het verwachte percentage mensen dat in leven is op basis van levensverwachting in de algemene bevolking met dezelfde leeftijd en geslacht.  

Leeftijdsstandaardisatie is toegepast volgens ICSS-indeling (Corazziari, Quinn, & Capocaccia, 2004) 


Corazziari, I., Quinn, M., & Capocaccia, R. (2004). Standard cancer patient population for age standardising survival ratios. Eur J Cancer, 40(15), 2307-2316. doi:10.1016/j.ejca.2004.07.002 

Fritz, A., Percy, C., Jack, A., Shanmugaratnam, K., Sobin, L., Parkin, D. M., & Whelan, S. (2000). International Classification of Diseases for Oncology (Vol. 3rd). Geneva: World Health Organization. 

International Union Against, C. (2017). TNM Classification of Malignant Tumours (Vol. 8th edn). New York: John Wiley & Sons Ltd.