Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
De richtlijn Orale mucositis is geautoriseerd door de betrokken verenigingen en gepubliceerd op Oncoline. Orale mucositis is een veelvoorkomende complicatie bij patiënten die chemotherapie of radiotherapie krijgen. De richtlijn is een revisie van de oorspronkelijke richtlijn uit 2007. De richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de behandeling en begeleiding van patiënten die chemotherapie of radiotherapie ondergaan, zoals radiotherapeuten, medisch oncologen, hoofd-hals oncologisch chirurgen, verpleegkundigen, mondhygiënisten en tandartsen.
lees verderIn geselecteerde patiënten met dunnedarmkanker en peritoneale metastasen bij wie een volledige, macroscopische resectie kan worden bereikt, is met behulp van cytoreductieve chirurgie en hypertherme intraperitoneale chemotherapie (CRS + HIPEC) een overleving haalbaar die vergelijkbaar is met patiënten met dikkedarmkanker en peritoneale metastasen. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van drs. Thijs van Oudheusden (Catharina Ziekenhuis), prof. dr. Valery Lemmens (IKNL) en collega’s in Oncology/Genetics. Volgens de onderzoekers is verder onderzoek nodig naar de rol van adjuvante chemotherapie bij deze patiënten.
lees verderEr is meer aandacht nodig voor een meer geïndividualiseerde benadering van de behandeling bij patiënten met kleincellige longkanker. Die conclusie trekken dr. Mieke Aarts (IKNL) en collega’s op basis van een onderzoek naar het effect van bijkomende ziekten onder deze patiënten. Zo blijkt bijvoorbeeld een spijsverteringsziekte een gunstige invloed te hebben op de overleving van patiënten met een beperkt stadium van kleincellige longkanker, terwijl een cardiale aandoening een negatieve impact heeft. De studie werd uitgevoerd met gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van ruim 4.000 patiënten die tussen 1995 en 2012 werden gediagnosticeerd.
lees verderIn België, Nederland en Engeland is chemotherapie tussen 2003 en 2006 uitgegroeid tot de standaardbehandeling voor jongere patiënten met maligne pleura mesothelioom. Voor oudere patiënten, die momenteel de helft van deze patiëntenpopulatie uitmaken, zijn minder toxische behandelingen nodig om hun vooruitzichten te verbeteren. Ronald Damhuis (IKNL) en collega’s stellen vast dat, ondanks vele jaren van onderzoek, er nog steeds weinig bekend is over de optimale combinatie van chemotherapie, chirurgie en radiotherapie. “Op het hoogtepunt van de epidemie, is er nog tijd om antwoorden te vinden.”
lees verderEr is geen relatie tussen de KRAS-variant rs61764370 en het risico op het krijgen van eierstok- of borstkanker. Ook is er geen verband gevonden tussen deze variant en de overleving van deze patiënten. Dat concluderen Antoinette Hollestelle (Erasmus MC) en collega’s aan de hand van een uitgebreid onderzoek. Hoewel genetische testpanels veelbelovend zijn voor de ontwikkeling van geïndividualiseerde geneeskunde, draagt genotypering van deze KRAS-variant niet bij aan het voorspellen van het risico of klinisch verloop van beide tumorsoorten.
lees verderVan alle nieuw gediagnosticeerde kankers die tussen 2004 tot 2008 in Nederland werden vastgesteld, valt 17% onder de RARECARE-definitie voor ‘zeldzame kankers’. In totaal ging het hierbij om 14.000 nieuwe incidenties verdeeld over 223 verschillende entiteiten. Deze diversiteit geeft de complexe uitdaging aan waarvoor clinici zich gesteld zien bij het stellen van de diagnose. Onderzoeker Jan Maarten van der Zwan (IKNL) en collega’s stellen voor om de nieuwe definitie van RARECARE te hanteren en deze verder te verfijnen met seksespecifieke incidenties voor seksespecifieke kankerlocaties.
lees verderEr lijkt geen reden te zijn om patiënten met dikkedarmkanker adjuvante chemotherapie te onthouden voor wat betreft langetermijneffecten op hun gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven of ziektespecifieke symptomen. Dat concluderen drs. Simone Verhaar (TweeSteden Ziekenhuis), prof. dr. Lonneke van de Poll (IKNL) en collega’s op basis van een studie onder 1.600 overlevenden van dikkedarmkanker die tussen januari 2000 en juni 2009 werden gediagnosticeerd. De bevindingen gelden zowel voor patiënten ouder als jonger dan 70 jaar, en ongeacht of zij uitsluitend chirurgie of een combinatie van chirurgie en adjuvante chemotherapie kregen.
lees verderKiembaandeleties in het FOCAD-tumorsuppressor-gen zijn geassocieerd met een gematigde, erfelijke aanleg voor het ontwikkelen van polyposis en dikkedarmkanker. Alle patiënten met deleties in het FOCAD-gen, vertoonden een persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van polyposis. Dat blijkt uit onderzoek van Robbert Weren (Radboudumc, Afdeling Human Genetics, Nijmegen) in samenwerking met collega’s in binnen- en buitenland.
lees verder