Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Er lijkt geen reden te zijn om patiënten met dikkedarmkanker adjuvante chemotherapie te onthouden voor wat betreft langetermijneffecten op hun gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven of ziektespecifieke symptomen. Dat concluderen drs. Simone Verhaar (TweeSteden Ziekenhuis), prof. dr. Lonneke van de Poll (IKNL) en collega’s op basis van een studie onder 1.600 overlevenden van dikkedarmkanker die tussen januari 2000 en juni 2009 werden gediagnosticeerd. De bevindingen gelden zowel voor patiënten ouder als jonger dan 70 jaar, en ongeacht of zij uitsluitend chirurgie of een combinatie van chirurgie en adjuvante chemotherapie kregen.
lees verderKiembaandeleties in het FOCAD-tumorsuppressor-gen zijn geassocieerd met een gematigde, erfelijke aanleg voor het ontwikkelen van polyposis en dikkedarmkanker. Alle patiënten met deleties in het FOCAD-gen, vertoonden een persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van polyposis. Dat blijkt uit onderzoek van Robbert Weren (Radboudumc, Afdeling Human Genetics, Nijmegen) in samenwerking met collega’s in binnen- en buitenland.
lees verderHet tijdsinterval tussen chirurgie en het krijgen van adjuvante radiotherapie vertoont significante verschillen bij patiënten met borstkanker die eerder een borstsparende operatie of mastectomie ondergingen. Het percentage patiënten dat 42 dagen of meer na een operatie startte met radiotherapie varieerde van 14 tot 94 procent. Dat blijkt uit een studie van Sukran Katik (master student Health Science; Universiteit Twente), begeleid door dr. Sabine Siesling (IKNL) en radiotherapeuten. Volgens de onderzoekers wordt de variatie waarschijnlijk veroorzaakt door de verwijsprocedure vanuit het ziekenhuis naar het radiotherapiecentrum. Dit inzicht biedt mogelijkheden voor verbetering op beide niveaus.
lees verderVroegtijdige deelname aan een fysiek trainingsprogramma door vrouwen met borstkanker gedurende adjuvante chemotherapie levert positieve effecten op ten aanzien van vermindering van lichamelijke vermoeidheid en verbetering van submaximale cardiorespiratoire fitheid en spierkracht. Op basis van deze resultaten kan oefening in een vroeg stadium tijdens de behandeling van borstkanker worden aanbevolen, aldus Noémie Travier (UMC Utrecht) en collega-onderzoekers. Na 36 weken was het effect niet langer statistisch significant. Dit kan veroorzaakt zijn door een hoog bewegingsniveau in de controlegroep.
lees verderOnderzoek naar de digitale binding (e-loyaliteit) van patiënten met kanker toont aan dat de interesse van deze mensen niet beperkt blijft tot gebieden zoals e-commerce, maar ook aanwezig is ten aanzien van websites met informatie over kanker. De hoge informatiebehoefte onder de deelnemers kan een verklaring zijn voor de positieve relatie tussen efficiëntie en e-loyaliteit. Daarom moeten websites gericht op kankerpatiënten het eenvoudig zoeken en vinden van informatie bevorderen.
lees verderDe zorg voor jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie kan verder worden verbeterd door meer aandacht te besteden aan vroege detectie. Dat blijkt uit een studie van M. van der Sangen en collega´s naar de prognose van jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie. De uitkomsten van deze studie zijn onlangs verschenen in de European Journal of Surgical Oncology.
lees verderPatiënten met een dikkedarmtumor met expressie van het HLA klasse I-antigeen hebben een betere, totale overleving na inname van een lage dosis aspirine. Verhoogde PTGS2-expressie of aanwezigheid van een gemuteerde PIK3CA-tumor voorspelt geen voordeel van aspirine, zo blijkt uit onderzoek van Marlies Reinders en collega's. In een recente publicatie in JAMA Internal Medicine bepleiten ze het zoeken naar voorspellende biomarkers voor HLA klasse I die een bijdrage kunnen leveren aan het individualiseren van de therapie en verminderen van de impact van toxische effecten bij deze patiënten.
lees verderChirurgische behandeling van hoofd-halstumoren kan leiden tot complexe defecten. Microchirurgische reconstructie met een vrije gevasculariseerde lap is vaak geïndiceerd om een optimaal functioneel en esthetisch resultaat te behalen. Een tumorresectie gecombineerd met een vrijelapreconstructie wordt echter veelal niet aangeboden aan oudere patiënten. In deze studie evalueren Thomas Peters (UMC Groningen) en collega's complicaties (Clavien-Dindo classificatie) en (ziektespecifieke) overleving na een vrijelapreconstructie bij oudere patiënten.
lees verder