Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Er is geen relatie tussen de KRAS-variant rs61764370 en het risico op het krijgen van eierstok- of borstkanker. Ook is er geen verband gevonden tussen deze variant en de overleving van deze patiënten. Dat concluderen Antoinette Hollestelle (Erasmus MC) en collega’s aan de hand van een uitgebreid onderzoek. Hoewel genetische testpanels veelbelovend zijn voor de ontwikkeling van geïndividualiseerde geneeskunde, draagt genotypering van deze KRAS-variant niet bij aan het voorspellen van het risico of klinisch verloop van beide tumorsoorten.
lees verderKiembaandeleties in het FOCAD-tumorsuppressor-gen zijn geassocieerd met een gematigde, erfelijke aanleg voor het ontwikkelen van polyposis en dikkedarmkanker. Alle patiënten met deleties in het FOCAD-gen, vertoonden een persoonlijke of familiaire voorgeschiedenis van polyposis. Dat blijkt uit onderzoek van Robbert Weren (Radboudumc, Afdeling Human Genetics, Nijmegen) in samenwerking met collega’s in binnen- en buitenland.
lees verderDe zorg voor jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie kan verder worden verbeterd door meer aandacht te besteden aan vroege detectie. Dat blijkt uit een studie van M. van der Sangen en collega´s naar de prognose van jonge vrouwen met een lokaal recidief na borstsparende therapie. De uitkomsten van deze studie zijn onlangs verschenen in de European Journal of Surgical Oncology.
lees verderDe huidige richtlijn adviseert pathologische bevestiging van alvleeskliertumoren alvorens tot behandeling met chemotherapie wordt overgegaan. Echter het verkrijgen van weefsel kan moeilijk zijn, met name in het geval van lokaal voortgeschreden tumoren. De mediane overleving van patiënten zonder pathologische bevestiging suggereert dat een ruime meerderheid ook invasieve alvleesklierkanker had. Nienke Bernards en collega’s stellen daarom dat behandeling in een geselecteerde groep patiënten zonder pathologische bevestiging gerechtvaardigd lijkt.
lees verderHet ziektevrij interval, voorafgaand aan een locoregionaal recidief van borstkanker, is een onafhankelijke, prognostische factor voor het voorspellen van de overlevingskansen. Naarmate het ziektevrije interval langer is op het moment dat een locoregionaal recidief wordt vastgesteld, des te beter de prognose van deze patiënten. Die conclusie trekken Annemieke Witteveen (MIRA Institute, Universiteit Twente) en collega’s op basis van een landelijke studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie, waarin de gegevens van ruim 37.000 vrouwen met borstkanker zijn meegenomen.
lees verderDe wachttijden voor patiënten met een plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied zijn lang in Nederland. Uit een studie van Michel van Harten (NKI-AvL) en collega’s blijkt dat een langere wachttijd tot aan de behandeling een negatief effect heeft op de overlevingskansen van deze patiënten. Het is wereldwijd de eerste studie over hoofd-halskanker, waarin is aangetoond dat wachttijden patiëntenlevens kosten. De onderzoekers adviseren patiënten met kanker of verdachte afwijkingen zo vroeg mogelijk te verwijzen naar een oncologisch centrum dat gespecialiseerd is in hoofd-halstumoren. Daarnaast is er behoefte om de zorgpaden voor deze patiënten te optimaliseren.
lees verderNieuwe moleculaire markers gericht op de methylatie van TBX2 en TBX3-genen zijn uitstekend geschikt om de progressie naar spierinvasieve blaaskanker te voorspellen bij patiënten met primaire pTaG1 / 2 blaaskanker. Dat hebben Willemien Beukers en collega’s aangetoond in een recente studie die onlangs is gepubliceerd in Modern Pathology. Met behulp van deze biomarkers kan het uitvoeren van voor de patiënt belastende cystoscopieën tijdens de follow-up aanzienlijk worden beperkt.
lees verderSinds de introductie van de PET-scan is het aandeel patiënten met stadium IV niet-kleincellige longkanker (NSCLC) toegenomen. De grootste stijgingen werden waargenomen tussen 1997 en 2003. Uit onderzoek van Melinda Schuurman (IKNL) en collega’s blijkt dat ook in regio’s zónder PET-scan een aanzienlijke toename van het aantal patiënten met stadium IV wordt gezien. Volgens de onderzoekers suggereert deze uitkomst dat ook andere factoren of verbeteringen in diagnostiek hieraan hebben bijgedragen.
lees verder