Ziektevrij interval en prognose bij locoregionaal recidief borstkanker

Het ziektevrij interval, voorafgaand aan een locoregionaal recidief van borstkanker, is een onafhankelijke, prognostische factor voor het voorspellen van de overlevingskansen. Naarmate het ziektevrije interval langer is op het moment dat een locoregionaal recidief wordt vastgesteld, des te beter de prognose van deze patiënten. Die conclusie trekken Annemieke Witteveen (MIRA Institute, Universiteit Twente) en collega’s op basis van een landelijke studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie, waarin de gegevens van ruim 37.000 vrouwen met borstkanker zijn meegenomen.

Het verband tussen het ziektevrije interval en de overleving van patiënten na een locoregionaal recidief of een tweede, primaire borstkanker blijft onzeker. Het doel van deze studie was om meer inzicht te krijgen in deze associatie, opdat patiënten beter geïnformeerd kunnen worden over de verwachte prognose. De studie werd uitgevoerd met behulp van data afkomstig van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van vrouwen die voor het eerst waren gediagnosticeerd met vroege borstkanker tussen 2003 en 2006. Patiënten met een locoregionaal recidief of een tweede, primaire borsttumor binnen vijf jaar na de behandeling van de primaire tumor werden onderzocht. De periode van vijf jaar werd vervolgens verdeeld in drie gelijke intervallen.

Sterke en onafhankelijke correlatie 
De prognostische betekenis van het ziektevrije interval op de overleving van deze patiënten na een locoregionaal recidief of een tweede, primaire borsttumor werd bepaald met behulp van de Kaplan-Meier-methode en multivariabele Cox-regressieanalyse. De follow-up van de geïncludeerde patiënten was compleet tot 1 januari 2014. In totaal werden 37.278 vrouwen meegenomen in de analyse. Bij 890 patiënten (2,4%) werd een locoregionaal recidief vastgesteld en bij 897 patiënten een tweede, primaire borsttumor (eveneens 2,4%).

Een langer ziektevrij interval was sterk en onafhankelijk gerelateerd aan een verbeterde overleving na een locoregionaal recidief (lang versus kort: HR 0,65, 95% BI 0,48-0,88; medium versus kort HR 0,81, 95% BI 0,65-1,01). Andere factoren die gerelateerd zijn aan een verbeterde overleving na een locoregionaal recidief waren een jongere leeftijd (<70 jaar) en chirurgische verwijdering van het recidief. Er werd geen significant verband gevonden tussen het ziektevrije interval en de overleving na een tweede, primaire borstkanker.

Langer ziektevrij interval, betere prognose 
Annemieke Witteveen en collega’s stellen dat dit de eerste studie is, waarin de relatie is onderzocht tussen het ziektevrije interval en overleving na een recidief op basis van een landelijke ‘population-based’ kankerregistratie.

Ze concluderen dat het ziektevrije interval voorafgaand aan een locoregionaal recidief, een onafhankelijke prognostische factor is voor de overleving van deze patiënten, waarbij een langer ziektevrije interval de voorspeller is van een betere prognose.

  • Annemieke Witteveen, Annemiek B. G. Kwast, Gabe S. Sonke, Maarten J. IJzerman, Sabine Siesling: ‘Survival after Locoregional Recurrence or Second Primary Breast Cancer: Impact of the Disease-Free Interval’. * Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl

Gerelateerd nieuws

PREDICT voorspelt goed bij meeste patiënten met borstkanker in Nederland

Het PREDICT-model (versie 2.0) geeft een betrouwbare prognose van de algehele 5- en 10-jaarsoverleving bij de meeste patiënten met borstkanker in Nederland. De prognose van de algehele 5- en 10-jaarsoverleving bij patiënten met een negatieve oestrogeenreceptor vergt echter wel een zorgvuldige interpretatie. Dat concluderen  Marissa van Maaren (IKNL, Universiteit Twente) en collega’s uit Nederland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in de European Journal of Cancer. Ook ten aanzien van de algehele 10-jaarsoverleving bij patiënten van 75 jaar en ouder, patiënten met T3-tumoren en patiënten bij wie endocriene therapie en chemotherapie wordt overwogen is omzichtige interpretatie wenselijk.

lees verder

Vroeg stadium tumor bij diagnose van vitaal belang overleving borstkanker

Een vroeg stadium van borstkanker op het moment van diagnose blijft, ondanks de beschikbaarheid van effectieve aanvullende hormonale-, chemo- en antiher2neu-therapieën, van vitaal belang voor de overleving. Dat blijkt uit een uitgebreide studie die is uitgevoerd door S. Saadatmand en M. Tilanus-Linthorst (Erasmus MC) en R. Bretveld en S. Siesling van IKNL en Universiteit Twente met behulp van gegevens van bijna 174.000 patiënten die tussen 1999 en 2012 werden gediagnosticeerd en behandeld. Het onderzoek toont verder aan dat de relatieve 5-jaarsoverleving van vrouwen met borstkanker tussen 2006-2012 steeg tot 96 procent en verbeterde voor alle tumor- en lymfeklierstadia ten opzichte van 1999-2005.

lees verder