Aantal nacontroles bij vroeg stadium baarmoederkanker kan fors minder
Het aantal nacontrolebezoeken na behandeling van vroeg stadium baarmoederkanker kan meer dan halveren, waarbij wel zicht moet blijven op individuele wensen en behoeften van de patiënt. Dat blijkt uit onderzoek van Nicole Ezendam (IKNL) en collega’s. Ezendam vergeleek de patiënttevredenheid van vrouwen die nacontroles volgden volgens de huidige richtlijnen en vrouwen die minder vaak naar het ziekenhuis gingen. lees verderRAINBO MMRd-GREEN-studie: snelle, succesvolle transitie naar nieuwe EU-wetgeving voor klinisch geneesmiddelenonderzoek
De RAINBO MMRd-GREEN-studie is een klinisch onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid van durvalumab als aanvullende behandeling na een in opzet curatieve operatie bij patiënten met baarmoedercarcinoom. De studie loopt door tot ruim na januari 2025 en moet daarom voldoen aan de nieuwe Europese wetgeving, de Clinical Trial Regulation (CTR). Maar de studie is gestart voordat deze wetgeving van kracht was. Hoofdonderzoeker Judith Kroep vertelt over haar ervaring in de succesvolle transitie van de studie naar de nieuwe wetgeving. Het IKNL-trialbureau ondersteunde de transitie.
lees verderProject Alertness – naar snellere en betere revisie van oncologische richtlijnen
Wat is voor déze patiënt op dít moment de beste behandeling? Medisch specialisten baseren zich bij die afweging op de geldende richtlijn. Nieuwe inzichten sijpelen daarin echter soms maar langzaam door. IKNL ondersteunt met het ZonMW project Alertness een sneller én beter revisieproces voor richtlijnen, om te beginnen voor baarmoederkanker.
lees verderMet ICT-oplossingen slimmer de richtlijn actualiseren
De NVOG heeft haar proces voor richtlijnontwikkeling recent opnieuw ingericht. Door deze vernieuwingsslag ligt de verantwoordelijkheid bij de gynaecologische centra en hoeft niet meer de hele richtlijn gereviseerd te worden maar kan ook een klein stukje worden aangepast. Bijvoorbeeld het advies om bij een specifieke groep patiënten wel of juist niet te kiezen voor bestraling.
lees verderIncidentie en voorspellers buikvliesuitzaaiingen bij gynaecologische kanker
Uitzaaiingen naar het buikvlies komen vooral voor bij patiënten met eierstokkanker en treden zelden op bij vrouwen met baarmoeder en/of baarmoederhalskanker. Dat tonen Lara Burg (Radboudumc) en collega’s aan in een retrospectieve studie met NKR-gegevens van bijna 95.000 patiënten. Het histologische subtype (sereus en clear cell) blijkt de sterkste voorspeller te zijn voor het krijgen van buikvliesuitzaaiingen. Daarom wordt voorgesteld nieuwe therapieën te onderzoeken op basis van histologische subtypen.
lees verderBetere preoperatieve risicostratificatie bij baarmoederkanker met ENDORISK
Integratie van klinische en moleculaire biomarkers en resultaten van pathologisch onderzoek in een Bayesiaans computermodel (ENDORISK) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het preoperatief inschatten van de risico’s en uitkomsten van baarmoederkanker. Dat concludeert Casper Reijnen in zijn proefschrift waarop hij 8 september cum laude is gepromoveerd aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. “Met ENDORISK kunnen over twee jaar álle patiënten met baarmoederkanker individueel worden geïnformeerd en betrokken bij het besluitvormingsproces.”
lees verderHelft vrouwen met gynaecologische kanker is klinisch significant vermoeid
Bijna de helft van de vrouwen met een gynaecologische vorm van kanker heeft na chirurgie te maken met klinisch significante vermoeidheid. Spontane afname van deze symptomen komt zelden voor, constateren Hanneke Poort (Dana-Farber Cancer Institute, Boston) en collega’s. Om de kwaliteit van leven van deze vrouwen te verbeteren, is onderzoek nodig naar schaalbare en effectieve interventies.
lees verderVijf gynaecologisch oncologische richtlijnen in de commentaarfase
Gynaecologische oncologie telt momenteel 15 gynaecologische oncologische richtlijnen, allen eigendom van de NVOG. In 2018 en 2019 heeft de NVOG SKMS-financiering ontvangen om negen gynaecologische oncologische richtlijnen te reviseren. Inmiddels zijn we met vijf richtlijnen zover dat de modules deze maand voor commentaar worden aangeboden aan de betrokken wetenschappelijke verenigingen.
lees verder