papieren uitknipsel baarmoeder in handen op gele achtergrond

Aantal nacontroles bij vroeg stadium baarmoederkanker kan fors minder

Het aantal nacontrolebezoeken na behandeling van vroeg stadium baarmoederkanker kan meer dan halveren, waarbij wel zicht moet blijven op individuele wensen en behoeften van de patiënt. Dat blijkt uit onderzoek van Nicole Ezendam (IKNL) en collega’s. Ezendam vergeleek de patiënttevredenheid van vrouwen die nacontroles volgden volgens de huidige richtlijnen en vrouwen die minder vaak naar het ziekenhuis gingen.

Jaarlijks krijgen ruim 2000 vrouwen de diagnose baarmoederkanker. Bij het overgrote deel wordt de kanker aangetroffen in stadium I. De meest gangbare behandeling is chirurgie. De kans op terugkeer van kanker is hierna relatief klein (uit studies blijkt tussen de 3 en 7 procent). Een recidief is door lichamelijke symptomen, zoals een vaginale bloeding meestal ook vroeg te signaleren. Wanneer vrouwen na klachten snel contact opnemen met hun behandelend specialist, kan een lokaal recidief over het algemeen tijdig behandeld worden.

De huidige richtlijn in Nederland schrijft acht tot elf nacontrolebezoeken voor gedurende de eerste drie jaar na de behandeling (in totaal 10 tot 13 bezoeken in 5 jaar). Gezien het lage risico op terugkeer is het bij deze groep vrouwen medisch verantwoord om de frequentie te verlagen. Maar hoe ervaren patiënten dit?

Ezendam en collega’s benaderden 316 patiënten in 42 ziekenhuizen die tussen september 2015 en februari 2018 de diagnose baarmoederkanker kregen in een vroeg stadium. De helft van de groep volgde de nacontrole bezoeken conform de richtlijn, de andere helft in een lagere frequentie van vier bezoeken in drie jaar. De vrouwen werden daarbij goed voorgelicht over bij welke signalen ze contact op moesten nemen met hun behandelend arts. De onderzoekers vroegen de patiënten naar hun tevredenheid met zorg en met de frequentie van de nacontroles, in hoeverre extra aanvullende ziekenhuisbezoeken plaatsvonden, de mate van zorgen die ze ervoeren rondom de ziekte, angst over terugkeer en mate van depressie. De onderzoekers zagen geen verschillen in algemene tevredenheid over de geleverde zorg tussen de groepen, terwijl vrouwen met minder intensieve controle wel meer tevreden waren met hun controleschema. De angst op terugkeer van de kanker nam niet toe bij minder intensieve nacontrole. Vrouwen die niet wilden deelnemen aan de studie en vrouwen die meer controle kregen dan het protocol voorschreef bleken zich vaker zorgen te maken.

Nicole Ezendam deelde de uitkomsten van het onderzoek op de ESGO, tijdens de Cobra-dagen en in diverse regionale werkgroepen en verwacht dat de frequentie van de nacontrole zal afnemen: ‘Deze uitkomsten laten zien dat het aantal bezoeken fors lager kan. De druk op de zorg neemt daardoor af. Tegelijk is het wel belangrijk oog te houden voor de wensen van de patiënt. Wanneer iemand door een hogere frequentie van nacontrolebezoeken zich minder zorgen maakt over terugkeer van ziekte, dan moet die ruimte er zijn.‘

Meer informatie

Medewerkers

Nicole Ezendam

senior onderzoeker

lees verder
Gerelateerd nieuws

ENSURE: studie naar kortere follow-up bij vroeg stadium baarmoederkanker

In samenwerking met 46 ziekenhuizen in Nederland verricht IKNL momenteel een klinische trial naar een aangepaste, lagere frequentie van de follow-up bij patiënten die eerder zijn behandeld vanwege een vroeg stadium van baarmoederkanker. Nicole Ezendam (IKNL) en collega’s verwachten dat patiënten in de interventiegroep (met een lagere frequentie van de follow-up) een vergelijkbare tevredenheid over de ontvangen nazorg en resultaten zullen hebben in combinatie met een lager zorggebruik en tegen minder kosten in vergelijking met de controlegroep.

lees verder