Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
De kans op een lokaal of regionaal recidief is in het algemeen klein bij patiënten met borstkanker in Nederland. Toch blijken specifieke subtypen borstkanker belangrijke voorspellers te zijn voor de recidiefvrije 10-jaarsoverleving. Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s tonen met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie aan dat patiënten met subtype ‘luminal A’ de laagste recidiefpercentages vertonen, maar dat dit subtype samen met ‘luminal B’ ook later in de follow-up nog terugkeert. Bij subtype ‘HER2-positief’ of ‘triple-negatief’ is de neiging tot recidivering het grootst in het tweede jaar na diagnose, waarna dit sterk afneemt. Deze informatie is belangrijk voor het bespreken van de meest optimale behandeling en inrichting van de follow-up.
lees verderHoewel op basis van bekende vals-negatieve percentages van de schildwachtklierprocedure (5% tot 7%) een vergelijkbaar percentage patiënten het risico loopt op een regionaal recidief in de oksel blijkt die laatste kans na 5 jaar 50% lager te liggen. Dat blijkt uit een studie van Marleen Roos (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de invloed van aanvullende behandelingen op de regionale recidiefkans uit te schakelen werd het onderzoek uitgevoerd in een groep patiënten, bij wie radiotherapie en systemische therapie geen rol konden spelen.
lees verderDe uitkomsten van behandeling van subgroepen patiënten met niet-kleincellig longkanker (chirurgisch stadium pT3N0) verschilt aanzienlijk. Bij de overgang van de TNM-7 classificatie naar TNM-8 is de indeling aangepast, maar de nieuwe indeling sluit niet goed aan bij de resultaten in Nederland. Uit onderzoek van Hans Blaauwgeers (OLVG, Amsterdam) en collega’s blijkt dat patiënten met een tumordiameter van meer dan 7 cm in combinatie met pariëtale pleurale invasie (zogeheten ‘gemengde groep’) een aanzienlijk slechtere 3- en 5-jaarsoverleving hebben vergeleken met patiënten met uitsluitend een tumordiameter van meer dan 7 cm, of met pleurale invasie of met ‘afzonderlijke tumoren in dezelfde lob’.
lees verderCirca één op vijf overlevenden van kanker heeft of krijgt na de behandeling te maken met verlies van betaald werk en/of financiële problemen die verder reiken dan extra gemaakte zorgkosten. Aangezien dergelijke problemen niet alleen impact hebben op de kwaliteit van leven, maar ook de naleving van aanwijzingen van artsen kunnen beïnvloeden, is het belangrijk dat zorgverleners zich bewust zijn van deze problemen bij bepaalde risicogroepen. Volgens Alison Pearce en collega’s kunnen effectieve interventies als onderdeel van de standaard (na)zorg, zoals hulp bij het (her)vinden van betaald werk, bijdragen aan het verminderen van deze problemen.
lees verderPatiënten met primair effusie-lymfoom (PEL), een uiterst zeldzaam en agressief subtype van non-Hodgkinlymfoom, hebben ondanks de introductie van moderne chemotherapie en hoogactieve antiretrovirale therapie (HAART) nog steeds een slechte prognose. Echter, sommige patiënten die een remissie kunnen bereiken en behouden na chemotherapie in combinatie met HAART, hebben een langere overleving. Dat blijkt uit onderzoek van Avinash Dinmohamed, Otto Visser (IKNL) en collega’s met behulp van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). PEL is een ziekte die vooral, maar niet uitsluitend, voorkomt bij HIV-geïnfecteerde mannen.
lees verderDe meeste mannen in Nederland met een zeer-laag-risico prostaatkanker worden, in lijn met actuele richtlijnen, behandeld volgens het principe van ‘active surveillance’. Er is echter wel beperkte variatie in behandelkeuzes tussen ziekenhuizen, zo blijkt uit onderzoek van Hanneke Jansen (IKNL) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Een deel van de waargenomen variatie kan verklaard worden op basis van patiënt- en tumoreigenschappen, maar ook ziekenhuisgerelateerde factoren spelen een rol. Dit duidt er op dat er nog verbetering mogelijk is in de klinische praktijk.
lees verderHet standaard aanbieden van een (na)zorgplan aan álle patiënten met eierstok- of baarmoederkanker lijkt niet zinvol. Patiënten die actief op zoek zijn naar informatie over hun ziekte kunnen daar baat bij hebben. Echter, bij patiënten die medische informatie liever vermijden kan een (na)zorgplan zelfs leiden tot schadelijke effecten. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Survivorship care planning. For women with a gynecological cancer: does information heal or hurt?’ van Belle de Rooij (IKNL, Tilburg University). Volgens de promovenda dienen (na)zorgplannen veel beter afgestemd te worden op de informatiebehoeften van individuele patiënten.
lees verderVoor de ‘Joint Action on Rare Cancers’ bracht IKNL de landelijke en regionale oncologienetwerken binnen Europa in kaart voor elf families van zeldzame kankersoorten. Van de 23 lidstaten die deelnamen, bleken in 14 landen oncologienetwerken te bestaan voor zeldzame kankers. De variatie in de organisatie van netwerken tussen lidstaten, maar ook tussen verschillende zeldzame kankersoorten binnen een lidstaat, is groot. Zes lidstaten gaven aan geen enkel netwerk te hebben, ook niet voor de oncologie algemeen.
lees verder