INFLUENCE: valide voor schatten kans op locoregionaal recidief borstkanker

Het INFLUENCE-nomogram, een Nederlands instrument dat wordt gebruikt om het risico op locoregionale recidieven van borstkanker in te schatten, is ook bruikbaar bij patiënten in Duitsland. Dat blijkt uit een validatiestudie uitgevoerd door onderzoekers in Nederland en Duitsland. Hoewel de toewijzing van therapieën tot op zekere hoogte verschillen, worden in Duitsland dezelfde chirurgische technieken, geneesmiddelen voor hormonale en chemotherapie en radiotherapieschema’s gebruikt. Met dit model kunnen artsen bepalen welke patiënten een hoger risico lopen op het ontwikkelen van recidieven en een intensieve follow-up nodig hebben.

De follow-up na de behandeling van borstkanker is gericht op een vroege detectie van locoregionale recidieven van borstkanker om de uitkomsten voor patiënten te verbeteren. Door het individuele  risico te voorspellen, kan het INFLUENCE-nomogram Nederlandse zorgprofessionals en patiënten helpen bij het ontwikkelen van gepersonaliseerde, risicogebaseerde vervolgtrajecten. In deze studie is het INFLUENCE-nomogram gevalideerd bij niet-Nederlandse patiënten.

Opzet en resultaten

De onderzoekers maakten voor deze externe validatie gebruik van gegevens van de kankerregistratie van Regensburg in Zuid-Duitsland (populatie 1,1 miljoen). In de analyse werden patiënten opgenomen, gediagnosticeerd met een vroeg stadium van borstkanker die tussen 2000 en 2012 een curatieve resectie kregen (n = 6.520). Voor elk van deze patiënten werd het individueel risico op locoregionale recidieven van borstkanker voorspeld aan de hand van het INFLUENCE-nomogram. Het voorspellend vermogen werd getest door een vergelijking te maken tussen de voorspelde en waargenomen kansen op een locoregionaal recidief met behulp van de zogeheten ‘Hosmer-Lemeshow goodness-of-fit test’ en met C-statistieken.

In het Duitse validatiecohort ontwikkelde 2,8% van de patiënten (n = 184) een locoregionaal recidief binnen vijf jaar na de primaire operatie. Hoewel het INFLUENCE-nomogram in het algemeen het werkelijke risico op een locoregionaal recidief van borstkanker bij Duitse patiënten onderschat, is het onderscheidend vermogen vergelijkbaar met wat werd waargenomen in het oorspronkelijke Nederlandse modelleercohort. Vergelijkbare resultaten werden verkregen bij de meeste subgroepanalyses gestratificeerd naar leeftijd, type operatie en intrinsieke, biologische subtypen.

Conclusie en nabeschouwing

De onderzoekers concluderen dat de uitkomsten van deze externe validatie de generaliseerbaarheid van het INFLUENCE-nomogram onderstrepen bij patiënten buiten Nederland. Hoewel de toewijzing van therapieën in beide cohorten tot op zekere hoogte verschillen, worden in Duitsland dezelfde chirurgische technieken, geneesmiddelen voor hormonale en chemotherapie en radiotherapieschema’s gebruikt als in Nederland.In de nabeschouwing erkennen de onderzoekers dat het INFLUENCE-nomogram duidelijk enige moeilijkheden heeft met het voorspellen van late recidieven van borstkanker. Dit probleem kan wellicht worden opgelost door het model bij te werken met een meer recent modelleercohort en te evalueren op basis van een nieuwe set variabelen. Daarbij dient erkend te worden dat het optreden van locoregionale recidieven kan worden beïnvloed door onbekende factoren die een substantiële verbetering van de prestaties van het model zouden kunnen belemmeren.

Klinische praktijk

In de klinisch praktijk is nauwkeurigheid van een predictiemodel minder belangrijk dan het discriminerend vermogen. Het is wenselijk om te voorkomen dat patiënten met een laag risico onnodig te maken krijgen met intensieve follow-up-schema’s; mede ook vanwege de financiële kosten die hieraan zijn verbonden. Om gepersonaliseerde follow-up-paden te ontwikkelen, zullen artsen hoogstwaarschijnlijk het INFLUENCE-nomogram gebruiken in combinatie met een afkappunt.

Gerelateerd nieuws

Niet altijd overlevingswinst door langer behandelen met aromataseremmer bij vroeg-stadium borstkanker

een wit pillenpotje met het label anastrozol met daarachter vervaagd nog meer pillenpotjes tegen een lichtblauwe achter- en ondergrond

Er is geen significant verschil in de ziektevrije overleving van postmenopauzale vrouwen met hormoongevoelige borstkanker in een vroeg stadium, wanneer zij na initiële hormoonbehandeling (2-3 jaar tamoxifen en 2-3 jaar anastrozol) nog 3 jaar extra behandeld worden met anastrozol (een type aromataseremmer). Vrouwen met zowel een oestrogeen- als progesteronreceptorpositieve tumor in combinatie met ongunstige primaire tumorkenmerken hebben wel baat bij een langere hormoonbehandeling. Dat blijkt uit de DATA-studie, een gerandomiseerde fase-III-studie onder leiding van prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen (MUMC+). Recent leverden Tjan-Heijnen en haar collega’s de laatste resultaten op.

lees verder

Bevolkingsonderzoek borstkanker lonend voor vrouwen met een migratieachtergrond

Het onderzoek keek naar verschillen tussen vrouwen met een autochtone en een migratieachtergrond

Borstkanker komt bij vrouwen met een migratieachtergrond minder vaak voor. Als de diagnose wordt gesteld is dit vaker op jongere leeftijd en in een minder gunstig stadium. Dat blijkt uit onderzoek van Rachel Dassen (Erasmus MC) en collega’s, dat gepubliceerd is in The Breast. De auteurs keken naar gegevens van patiënten met borstkanker in de regio Rotterdam.

lees verder