Moleculaire subtypes van LCNEC voorspellen uitkomsten chemotherapie
Patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) met een wildtype RB1-gen of RB1-eiwitexpressie reageren beter op chemotherapie volgens het regime GEM/TAX dan patiënten behandeld met PE- chemotherapie. Die conclusie trekken Jules Derks (Maastricht UMC) en collega’s op basis van een onderzoek met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie en de databank van PALGA. Volgens de onderzoekers kan deze kennis bijdragen aan betere behandeling van patiënten met gevorderd stadium van LCNEC. Ze adviseren echter deze uitkomsten eerst te bevestigen in een gerandomiseerde, klinische studie.
lees verderProefschrift over betere diagnostiek & behandeling LCNEC
Pathologen en (long)oncologen worden bij de diagnose en behandeling van patiënten met grootcellig neuro‐endocrien longcarcinoom (LCNEC), een zeldzame vorm van longkanker, geconfronteerd met allerlei problemen. Jules Derks beschrijft in zijn proefschrift mogelijkheden die kunnen bijdragen aan betere diagnostiek en behandeling van deze ziekte. Zo kunnen patiënten met bevestigd LCNEC mogelijk voordeel hebben bij gecombineerde chemotherapie met platinum‐gemcitabine of platinum‐taxaan, een regime dat tot dusver bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom werd ingezet.
Verbetersignalement ZIN: ga tijdig gesprek aan in laatste levensfase patiënt
Met het verbetersignalement 'Zorg in de laatste levensfase bij mensen met longkanker of darmkanker' geeft Zorginstituut Nederland (ZIN) inzage in de resultaten van onderzoeken naar zorg voor patiënten die in de laatste fase van het leven verkeren. Om zorg te bieden die aansluit bij de behoeften in de laatste levensfase van de patiënt is het nodig om zijn of haar persoonlijke wensen en voorkeuren tijdig te verkennen, zo concludeert ZIN. Dat houdt in dat op het moment van de diagnose van de ongeneeslijke ziekte én gedurende het verdere ziektebeloop, zorgverleners de zorgbehoefte van de patiënt moeten achterhalen, zodat passende zorg gegeven wordt.
lees verderThesis over behandeling gevorderde stadia niet-kleincellig longcarcinoom
Behandeling van patiënten met gevorderd stadium van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is complex. Chemoradiotherapie is veruit de meest gebruikte behandeling in Nederland bij patiënten met stadium III niet-kleincellig longcarcinoom. Met adequate stadiëring kan worden voorkomen dat patiënten worden uitgesloten die mogelijk baat kunnen hebben van chirurgie. Dat is een van de aanbevelingen in het proefschrift waarop Christian Dickhoff 8 december 2017 promoveert aan de VU in Amsterdam. Daarin gaat hij ook in op chemoradiotherapie bij oudere patiënten, trimodale therapie bij stadium IIIA niet-kleincellig longcarcinoom, opties bij een recidief en persisterende ziekte en kans op complicaties bij chirurgie.
lees verderGrote variatie in behandeling van stadium III NSCLC in Nederland en België
Er bestaat grote variatie tussen Nederland en België én binnen deze landen als het gaat om de behandeling van patiënten met niet-operabel (stadium III) niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Dat blijkt uit een observationele, population-based studie van Iris Walraven (NKI-AvL) en collega’s, waarin de verschillen tussen gelijktijdige en sequentiële chemoradiotherapie zijn onderzocht. De keuze voor sequentiële chemoradiotherapie bij deze patiënten hing significant samen met een hogere leeftijd en een gevorderd stadium van de ziekte. Volgens de onderzoekers is aanvullend onderzoek nodig om tot een betere behandelstrategie te komen voor individuele patiënten met gevorderd stadium van NSCLC.
lees verdereQuiPe krijgt vervolg: observationele cohortstudie naar gevorderde kanker
IKNL is begin 2017 gestart met het eQuiPe-project, een onderzoek naar de kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg zoals patiënten met gevorderde kanker én hun naasten dit ervaren. Het gaat hierbij om een prospectieve, observationele cohortstudie die openstaat voor deelname door zowel patiënten als hun naasten. Primair komen in aanmerking patiënten die gediagnosticeerd zijn met een gevorderd stadium (IV) van long-, dikkedarm-, hoofd-hals-, prostaat- of borstkanker (met metastasen in meerdere orgaansystemen) en pancreas- of slokdarmkanker. Doel is met deze kennis de palliatieve zorg verder te optimaliseren. De eerste resultaten van een kwalitatieve voorstudie worden in dit nieuwsbericht gepresenteerd.
lees verderEffectiviteit chemotherapieschema’s verschilt bij longpatiënten met LCNEC
Patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) die behandeld zijn met het chemotherapieschema NSCLC-t (vooral met de combinatie platinum-gemcitabine) hebben een langere, algemene overleving (mediaan 8,5 maanden) vergeleken met patiënten die behandeld zijn met platinum-pemetrexed (NSCLC-pt) of platinum-etoposide (SCLC-t). Dat blijkt uit het grootste onderzoek tot dusver uitgevoerd door Jules Derks (UMC Maastricht) en collega’s met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het Nederlands Pathologieregister (PALGA). De onderzoekers adviseren de uitkomsten van de studie te laten bevestigen, bij voorkeur in een gerandomiseerde trial met patiënten met gevalideerd LCNEC.
lees verderAdequate pathologische stadiëring IIIB NSCLC verdient meer aandacht
Behandeling met chemoradiotherapie is in Nederland veruit de meest gebruikte behandeling bij patiënten met stadium IIIB niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). De inzet van chirurgie is bij deze patiënten zeer beperkt, zo blijkt uit onderzoek van Chris Dickhoff (VUmc) en collega’s. Volgens de onderzoekers is er meer aandacht nodig voor adequate stadiëring om te voorkomen dat patiënten worden uitgesloten die baat kunnen hebben bij een chirurgische behandeling. Verder wijzen ze op het schaars gebruik van chemoradiotherapie bij oudere patiënten.
lees verder