Een internationale groep experts, onder wie artsen en onderzoekers van Amsterdam UMC, UMC Utrecht hebben een predictiemodel ontwikkeld waarmee de prognose van patiënten met uitgezaaide slokdarm- en maagkanker kan worden ingeschat. Het model heeft de naam SOURCE en is ontwikkeld met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). SOURCE biedt gepersonaliseerd inzicht in de prognose van patiënten en kan bijdragen aan het bevorderen van gedeelde besluitvorming tussen behandeld arts en patiënt.
Steeds meer mensen kregen de afgelopen drie decennia een diagnose slokdarm-, alvleesklier- of leverkanker. Uitgedrukt in aantal diagnoses per 100.000 inwoners (ESR) en gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking, is de stijging minder uitgesproken. Dat toont dat toename van het aantal diagnoses van deze kankersoorten grotendeels te verklaren is door de gestegen leeftijd van de bevolking. Het aantal tumoren van galblaas en galwegen bleef nagenoeg stabiel, terwijl het aantal diagnoses van maagkanker is gedaald.
Welke factoren zijn van invloed op de behandelkeuze van patiënten met slokdarmkanker of maagkanker? En welke invloed oefenen zorgverleners en patiënten uit op dit besluitvormingsproces? Deze vragen staan centraal in de VARIATE-studie, een kwalitatief én kwantitatief onderzoek, met als doel een zo compleet mogelijk overzicht van dit proces te krijgen. De focus is daarbij niet alleen gericht op curatieve behandelingen (met kans op serieuze bijwerkingen), maar ook op het bewust afzien van een curatieve behandeling & een betere kwaliteit van leven op korte termijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd door IKNL in samenwerking met het Catharina Ziekenhuis en elf ziekenhuizen met uiteenlopende zorgprofielen.
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR-cijfers) is een onafhankelijke bron van betrouwbare en relevante gegevens van alle patiënten met kanker, van diagnose tot eventueel overlijden, ongeacht de behandellocatie. Door terugkoppeling van deze gegevens aan zorgprofessionals in ziekenhuizen en regionale netwerken, leiden de gegevens tot beter inzicht in het zorgproces, effectievere interventies en uiteindelijk tot betere zorg voor patiënten met kanker. Hoe komt deze registratie tot stand? Twee datamanagers vertellen over hun belangrijke werk.
Wanneer patiënten met potentieel curabele maagkanker, die een gastrectomie hebben gekregen, binnen twaalf weken na de operatie starten met postoperatieve chemotherapie, dan heeft dat géén nadelig effect op hun algehele overleving. Dat concluderen Hylke Brenkman (UMC Utrecht) en collega’s op basis van een studie met patiëntengegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie over de periode 2010-2014. Dit betekent volgens de onderzoekers dat de wachttijd tussen operatie en aanvang van de postoperatieve chemotherapie veilig kan worden gebruikt om deze patiënten te laten herstellen en de condities te optimaliseren voordat met de postoperatieve behandeling wordt gestart.
Centralisatie van oncologische chirurgie heeft potentieel een grotere impact op de reisbelasting van kwetsbare kankerpatiënten, zoals ouderen en mensen met een lagere sociaaleconomische status. Dat blijkt uit een population-based studie van Simone Versteeg (EUR/Nivel) en collega’s van IKNL en Erasmus Universiteit. Hoewel volgens het onderzoek verdere centralisatie van oncologische chirurgie niet per se hoeft te leiden tot langere reisafstanden en reistijden, blijft de impact op kwetsbare patiënten een aandachtspunt. In de praktijk dient namelijk ook rekening gehouden te worden met extra reizen voor bijvoorbeeld chemo- en radiotherapie. De onderzoekers pleiten daarom voor een grondige beschouwing op de niet-klinische effecten van het centralisatiebeleid.
De overleving van patiënten met slokdarmkanker is de afgelopen 26 jaar aanzienlijk toegenomen. Waarschijnlijk is dit het gevolg van chemoradiotherapie voorafgaand aan de operatie, in combinatie met het concentreren van slokdarmkankeroperaties in gespecialiseerde ziekenhuizen. In recentere jaren is de overleving van patiënten met maagkanker eveneens verbeterd, zo blijkt uit het proefschrift dat Margreet van Putten (IKNL) 25 mei 2018 verdedigt aan de Erasmus Universiteit. De variatie tussen ziekenhuizen wat betreft behandeling en impact daarvan op de overleving blijft volgens de promovenda een aandachtspunt. Dit geeft aan dat de besluitvorming rondom de behandeling van patiënten met slokdarm- en maagkanker nog verder kan worden geoptimaliseerd.
In een recent artikel in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde stellen Margreet van Putten (IKNL) en collega’s dat de besluitvorming rond de behandeling van patiënten met slokdarm- of maagkanker in Nederland vatbaar is voor verbetering gelet op de geconstateerde variatie in diagnostiek en behandeling tussen ziekenhuizen en het effect hiervan op de overleving van deze patiënten. De auteurs pleiten daarom voor invoering van regionale, tumorspecifieke multidisciplinaire overlegteams. Dergelijke teams kunnen mogelijk bijdragen aan betere selectie van patiënten die in aanmerking komen voor een curatieve behandeling.