Filters Filter Created with sketchtool.
  • Kankersoort
  • Stadium
  • Behandelsoort
  • Zorgfase
  • Pathologie
  • Epidemiologie
  • Onderzoeksdomein
  • Patiëntgroep
  • Persberichten

Nieuws

Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein. 

Aantal mastectomieën significant lager na borst-MRI ductale tumoren

Het aantal mastectomieën is significant lager, wanneer patiënten met borstkanker voorafgaand aan of tijdens neoadjuvante chemotherapie een borst-MRI krijgen. Dit geldt met name voor patiënten met een grote invasieve ductale tumor, zo blijkt uit onderzoek van Ingeborg Vriens (Maastricht UMC) en collega’s met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om die reden wordt een borst-MRI in het bijzonder aanbevolen aan patiënten met een ductaal mammacarcinoom die de voorkeur geven aan een borstsparende operatie. Deze studie toont tevens aan dat een borst-MRI geen toegevoegde waarde lijkt te hebben voor patiënten met een invasief lobulair mammacarcinoom om de mogelijkheden voor een borstsparende operatie te vergroten.

lees verder

Organisatie ziekenhuis beïnvloedt kans op borstreconstructie na mastectomie

De kans dat vrouwen een directe borstreconstructie krijgen, neemt toe naarmate er meer plastisch chirurgen in een ziekenhuis werken. Ook deelname van een plastisch chirurg aan het multidisciplinair overleg heeft een positief effect op het aantal uitgevoerde directe borstreconstructies. Dat blijkt uit onderzoek van Kay Schreuder (IKNL) en collega’s. Opvallend is dat het aantal borstkankerchirurgen in een ziekenhuis géén invloed heeft op het aantal borstreconstructies. Dit komt volgens de onderzoekers doordat in Nederland, anders dan in andere landen, borstreconstructies uitsluitend worden uitgevoerd door plastisch chirurgen.

lees verder

Aandeel maagkankeroperaties in hoogvolume upper GI-centra neemt toe

In Nederland worden steeds meer maagkankeroperaties uitgevoerd in ziekenhuizen die niet alleen gespecialiseerd zijn in maagkankerchirurgie, maar ook in slokdarm- en alvleesklierkankerchirurgie. Uitgebreide praktijkervaring met deze complexe (en samenhangende) chirurgische technieken zou ook tot betere postoperatieve resultaten bij maagkanker moeten leiden, zo beredeneerden Linde Busweiler (LUMC, Leiden) en collega’s. Zij onderzochten daarom het verband tussen de algehele ervaring in ziekenhuizen met complexe maagdarmkanaalresecties (upper GI) en belangrijke uitkomsten van maagkankeroperaties. Dit verband blijkt vermoedelijk te bestaan bij oudere patiënten die in deze ziekenhuizen een lagere 30-dagenmortaliteit hadden.

lees verder

Grote veranderingen in behandeling positieve okselklieren bij borstkanker

Uitzaaiingen in de okselklieren zijn een belangrijke prognostische indicator bij patiënten met invasieve borstkanker. Voorheen werden alle okselklieren chirurgisch verwijderd, wat tot serieuze complicaties en bijwerkingen kon leiden. Met echogeleide okselklierbiopsie of een schildwachtklierprocedure kan nu nauwkeuriger worden vastgesteld of er wel of geen uitzaaiingen in de oksel aanwezig zijn, zodat een okselklierdissectie achterwege kan blijven. Nicole Verheuvel promoveert 21 juni op een proefschrift, waarin ze de paradigmaverschuiving beschrijft sinds de introductie van deze technieken. Er bestaan echter nog grote verschillen bij de behandeling van diverse groepen patiënten met positieve klieren, waardoor een okselklierdissectie soms noodzakelijk blijft.

lees verder

Introductie minimaal invasieve maagresectie is veilig en haalbaar

Minimaal invasieve maagresecties kunnen op een veilige manier worden ingevoerd in ziekenhuizen in Westerse landen, indien de invoering verloopt aan de hand van een introductieprogramma. Dat stellen Hylke Brenkman (UMCU) en collega’s op basis van een studie met data van ruim 1.900 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie. De onderzoekers keken hierbij naar oncologische resultaten op korte termijn. Voor een definitief antwoord op de vraag of minimaal invasieve maagresecties ook superieur zijn aan open maagresecties, moeten de uitkomsten van gerandomiseerde trials worden afgewacht.

lees verder

Minder borstamputaties noodzakelijk bij lobulair mammacarcinoom

Onderzoek van Máxima Medisch Centrum, IKNL en Maastricht UMC+ naar de behandeling van lobulair mammacarcinoom wijst uit dat er bij deze tumorsoort vaker voor een borstamputatie wordt gekozen dan bij het vaker voorkomende ductaal carcinoom in situ. Het onderzoek van promovendus en chirurg-oncoloog Wilfred Truin toont daarnaast aan dat ook het toedienen van chemotherapie (naast hormoontherapie) na de operatie bij dit type borsttumor vaak geen meerwaarde lijkt op te leveren in termen van levensverwachting. Hij vergeleek de behandelwijze van twee typen borstkanker met elkaar en concludeert dat er specifiekere behandelprotocollen nodig zijn.

lees verder

Schildwachtklierbiopsie bij patiënten met pT1-melanoom heroverwegen

Sinds de introductie van het 7e stadiëringssysteem van de American Joint Committee on Cancer (AJCC) is het aantal schildwachtklierbiopsieën in Nederland gestegen bij patiënten met een pT1-melanoom. Dit heeft echter niet geleid tot het vinden van meer positieve biopten. Ook is er geen verbetering zichtbaar in de overleving (die de 100% al benaderde) bij diverse subgroepen met pT1-melanomen in de periode 2003-2009 en 2010-2014. Die conclusies trekken Charlotte Oude Ophuis (Erasmus MC) en collega’s in een studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Volgens de onderzoekers zou uitvoering van schildwachtklierbiopsies bij deze patiënten heroverwogen dienen te worden.

lees verder

Grote variatie in directe borstreconstructies Nederlandse ziekenhuizen

Er bestaat grote variatie tussen ziekenhuizen in Nederland bij het gebruik van directe borstreconstructies na mastectomie, zowel bij patiënten met invasieve borstkanker als bij ductaal carcinoom in situ. Zelfs na correctie voor verschillen in patiënt- en tumorkenmerken blijven deze variaties zichtbaar. Dat blijkt uit een studie van Annelotte van Bommel (LUMC) en collega’s van Erasmus MC, IKNL, Diakonessenhuis Utrecht, NKI-AvL, DBCA, UMC Groningen en UT Twente. De studie omvat data uit alle Nederlandse ziekenhuizen van in totaal 16.953 vrouwen die tussen 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 een mastectomie kregen. Hoewel de onderzoekers diverse factoren vonden, gaven deze nog geen sluitende verklaring voor de waargenomen variatie.

Voor deze studie selecteerden de onderzoekers patiënten die tussen 1 januari 2011 en 31 december 2013 gediagnosticeerd zijn en een borstamputatie kregen vanwege primaire, invasieve borstkanker of ductaal carcinoom in situ. De selectiedata waren afkomstig van de Audit Breast Cancer van het Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON). 

lees verder