Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Patiënten met alvleesklierkanker die ouder zijn dan 70 jaar krijgen minder vaak een operatie doordat zij vaak een slechtere conditie en/of bijkomende aandoeningen hebben. Als een arts hen volgens de richtlijn behandelt met operatie en chemotherapie, dan lopen zij een verhoogd risico op vroegtijdige sterfte. Dat blijkt uit het proefschrift van Lydia van der Geest, onderzoeker bij IKNL en de Dutch Pancreatic Cancer Group, de landelijke multidisciplinaire werkgroep voor alvleesklierkanker. De richtlijn alvleesklierkanker biedt geen passende alternatieve behandeling voor deze patiënten. Volgens de promovendus moet de medische richtlijn aangevuld worden met specifieke aanbevelingen voor oudere patiënten, zoals een zorgvuldige afweging van een mogelijke operatie en gerichte inzet van chemotherapie.
lees verderOudere patiënten met pancreascarcinoom krijgen minder vaak een behandeling volgens de richtlijnen en wanneer ze wel een behandeling krijgen, lopen ze een verhoogd risico op slechtere uitkomsten, zo blijkt uit het proefschrift van Lydia van der Geest. Binnen oudere leeftijdsgroepen komen echter grote verschillen voor wat betreft ‘functionele leeftijd’ of ‘risicoprofiel’. Ze pleit daarom voor opname van een ‘plan B’ in richtlijnen ofwel de best mogelijke behandeling voor minder fitte, oudere patiënten die nu geen behandeling krijgen en voor patiënten die een sterk verhoogd risico hebben op ongewenste uitkomsten. Daarnaast toont ze onder meer aan dat chirurgische risico’s van oudere patiënten lager zijn in ziekenhuizen met een hoog behandelvolume.
lees verderHoewel op basis van bekende vals-negatieve percentages van de schildwachtklierprocedure (5% tot 7%) een vergelijkbaar percentage patiënten het risico loopt op een regionaal recidief in de oksel blijkt die laatste kans na 5 jaar 50% lager te liggen. Dat blijkt uit een studie van Marleen Roos (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de invloed van aanvullende behandelingen op de regionale recidiefkans uit te schakelen werd het onderzoek uitgevoerd in een groep patiënten, bij wie radiotherapie en systemische therapie geen rol konden spelen.
lees verderIKNL is onlangs gestart met een wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van een blaassparende behandeling (door middel van chemoradiatie of brachytherapie) in vergelijking met een radicale cystectomie bij patiënten met een niet-gemetastaseerd spierinvasief urotheelcelcarcinoom van de blaas (de CRAC-studie; Comparison of Radical cystectomy And Chemoradiation). Dit onderzoek is een samenwerking tussen onderzoekers van IKNL, radiotherapeuten, urologen, medisch oncologen gezondheidseconomen. Ook de patiëntvereniging Leven met blaas- of nierkanker is betrokken.
lees verderWanneer patiënten met potentieel curabele maagkanker, die een gastrectomie hebben gekregen, binnen twaalf weken na de operatie starten met postoperatieve chemotherapie, dan heeft dat géén nadelig effect op hun algehele overleving. Dat concluderen Hylke Brenkman (UMC Utrecht) en collega’s op basis van een studie met patiëntengegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie over de periode 2010-2014. Dit betekent volgens de onderzoekers dat de wachttijd tussen operatie en aanvang van de postoperatieve chemotherapie veilig kan worden gebruikt om deze patiënten te laten herstellen en de condities te optimaliseren voordat met de postoperatieve behandeling wordt gestart.
lees verderDuctaal adenocarcinomen in de pancreas zijn vaak groter wanneer deze tumoren in het lichaam of de staart van de pancreas zijn gelokaliseerd. Ook zijn deze carcinomen vaker gemetastaseerd en minder vaak resectabel vergeleken met tumoren in de kop van de pancreas. Dat blijkt uit onderzoek van Felice van Erning en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De overleving na resectie van PDAC is vergelijkbaar tussen alle drie de lokalisaties, terwijl de overleving van patiënten met gemetastaseerde ziekte iets lager is bij een PDAC in het lichaam of de staart van de pancreas.
lees verderDe incidentie van borstkanker is de afgelopen decennia toegenomen en bij optimalisatie van behandelingen is steeds meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling waar mogelijk. Het IKNL-rapport ‘Borstkanker in Nederland’ geeft een overzicht van de belangrijkste trends in de borstkankerzorg op basis van de Nederlandse Kankerregistratie. De behandeling en overleving van patiënten is verbeterd en er is meer aandacht voor het voorkomen van overbehandeling. Helaas is er minder vooruitgang in de prognose van mannen met borstkanker en van patiënten met uitgezaaide borstkanker bij diagnose.
In Nederland bespreken zowel oncologisch chirurgen als plastisch chirurgen de mogelijkheid van een directe borstreconstructie met hun patiënten. Beide disciplines verschillen wel van mening over mogelijke contra-indicaties voor een directe borstreconstructie, zo blijkt uit een studie van Annelotte van Bommel (LUMC/DICA) en collega’s in Annals of Plastic Surgery. Plastisch chirurgen rapporteren vaker patiëntgerelateerde risicofactoren over wondgenezing, terwijl oncologisch chirurgen frequenter oncologische factoren noemen. Volgens de onderzoekers kan consensus over deze contra-indicaties bijdragen aan betere begeleiding van patiënten en verdere optimalisatie van gedeelde besluitvorming met patiënten over het wel of niet uitvoeren van een directe borstreconstructie.
lees verder