Studie naar risico regionale metastasen na borstoperatie & adjuvante therapie

Hoewel op basis van bekende vals-negatieve percentages van de schildwachtklierprocedure (5% tot 7%)  een vergelijkbaar percentage patiënten het risico loopt op een regionaal recidief in de oksel blijkt die laatste kans na 5 jaar 50% lager te liggen. Dat blijkt uit een studie van Marleen Roos (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Om de invloed van aanvullende behandelingen op de regionale recidiefkans uit te schakelen werd het onderzoek uitgevoerd in een groep patiënten, bij wie radiotherapie en systemische therapie geen rol konden spelen.

In deze studie is het 5-jaarsrisico op een recidief geëvalueerd na een negatieve schildwachtklierbiopsie in een subgroep patiënten die een borstamputatie kreeg zonder radiotherapie of adjuvante behandeling. De onderzoekers identificeerden alle patiënten in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) die tussen 2005 en 2008 zijn gediagnosticeerd met primaire, unilaterale invasieve borstkanker en een chirurgische behandeling kregen.

Resultaten

Patiënten met een negatieve schildwachtklierbiopsie die een borstamputatie kregen zonder okselklierdissectie, radiotherapie of enig andere adjuvante systemische behandeling werden geselecteerd. De cumulatieve, regionale 5-jaarsrecidiefpercentages werd geschat met behulp van Kaplan-Meier-analyse.

In totaal kregen 13.452 patiënten met primaire borstkanker en een negatieve schildwachtklierbiopsie een chirurgische behandeling, van wie 2.012 patiënten voldeden aan de selectiecriteria. Tijdens de follow-up werden 38 regionale recidieven geconstateerd. Een multifocale ziekte bleek samen te hangen met een hoger risico op het ontwikkelen van een regionaal recidief. De tumorgrootte, maligniteitsgraad en het moleculaire subtype was niet van invloed op de regionale recidiefkans, maar de tijd tot een recidief was wel significant korter bij patiënten met ER-borstkanker.

De mediane tijd tot het vaststellen van een regionaal recidief was 27 maanden. Bij patiënten met een oestrogeenreceptor-negatieve borstkanker was de tijd tot de diagnose van een regionaal recidief significant korter (9,5 maanden). Het aandeel regionale recidieven binnen 5 jaar was in de studiepopulatie hoger (2,4%) vergeleken met 1,1% in de overige 11.440 patiënten met een negatieve schildwachtklierbiopsie.

Conclusies en evaluatie

Marleen Roos en collega’s concluderen dat het risico op het ontwikkelen van een regionaal recidief lager blijft dan verwacht zou worden op basis van het bekende het vals-negatieve percentage van de schildwachtklierprocedure. Zelfs na een langere periode van follow-up blijft het discutabel of 5% tot 7% van alle patiënten na een borstoperatie en een vals-negatieve uitslag van de schildwachtklierprocedure uiteindelijk lymfekliermetastasen zullen ontwikkelen. Verder werd in deze studie een twee keer zo hoog risico op een regionaal recidief waargenomen binnen 5 jaar na een borstamputatie bij patiënten met een negatieve schildwachtklierbiopsie, ten opzichte van  het risico bij patiënten met een negatieve schildwachtklier die bestraling als onderdeel van de borstsparende behandeling en/of systemische behandeling kregen.

Het waargenomen verschil tussen het percentage regionale recidieven in deze studie en de overige patiënten met een negatieve schildwachtklierbiopsie, bevestigt het gunstige effect van radiotherapie en systemische behandeling, maar de studie laat ook zien dat niet alle positieve lymfeklieren ontwikkelen tot regionale recidieven Een effect dat ook in de historische NSABP-04 werd gezien.

Toekomstig onderzoek

De onderzoekers wijzen er op dat in deze studie gewerkt is met een specifieke subset patiënten met beperkte klinische implicaties van aanpassingen van de adjuvante therapieën. In een toekomstig project zullen de grootte van de effecten van volledige borstbestraling en systemische therapieën worden geëvalueerd om het risico op het ontwikkelen van uitzaaiingen te onderzoeken in een niet-geselecteerde groep patiënten met een negatieve schildwachtklierbiopsie.

Samen met de resultaten van de huidige studie kunnen deze gegevens worden geëxtrapoleerd naar patiënten met een tumorpositieve schildwachtklierbiopsie om de nog grotere discrepantie tussen het aandeel van niet-schildwachtkliermetastasen (25-30%) en het waargenomen regionale recidiefpercentage beter te kunnen begrijpen wanneer okselklierverwijdering (1%) achterwege wordt gelaten.
 

Gerelateerd nieuws

Borstkankerspecifieke overleving van borstsparende behandeling en amputatie nader onderzocht

Op 30 januari 2017 presenteren onderzoekers van Erasmus MC, IKNL en Universiteit Twente de resultaten van hun onderzoek naar de behandeling van patiënten met borstkanker zonder uitzaaiingen. Ze concluderen dat een deel van de patiënten in de toekomst mogelijk meer baat heeft bij borstsparende therapie. Dit onderzoek bouwt voort op eerder onderzoek. Nu werd echter ook gekeken naar doodsoorzaken en naar subgroepen, bijvoorbeeld patiënten met bijkomende ziekten. 

lees verder

Borstsparende therapie vergelijkbaar met mastectomie bij vroege borstkanker

Borstsparende chirurgie met radiotherapie heeft een vergelijkbare overleving als mastectomie bij vrouwen met een vroeg stadium van borstkanker. Dat concluderen Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s in een publicatie in The Lancet Oncology op basis van een studie naar de algehele 10-jaarsoverleving en borstkankerspecifieke overleving van patiënten na een borstsparende operatie met radiotherapie vergeleken met een mastectomie

lees verder