Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Recente behandelpatronen voor kleincellig longkanker (SCLC) in Nederland waren onbekend. Daarom voerden Jelle Evers en zijn collega’s een landelijk onderzoek uit, dat trends en variaties beschrijft in de behandeling van kleincellig longkanker bij stadium I tot en met III in Nederland in de periode 2008-2019. Het meest opvallende resultaat dat daaruit naar voren kwam, is dat behandelingsregimes en fractioneringsschema's voor radiotherapie varieerden tussen patiëntengroepen, regio's en ziekenhuizen. Meer onderzoek is volgens de onderzoekers nodig om mogelijk ongewenste variaties in behandeling tegen te gaan.
lees verderUit recent onderzoek blijkt dat de middellange termijn overleving van patiënten met een spierinvasieve blaaskanker niet significant verschilt bij de open- of robotgeassisteerde blaasverwijdering. Dat blijkt uit de SNAP-shot studie waarvan de resultaten verschenen in het tijdschrift Urologic Oncology.
lees verderElke patiënt met een kleine niertumor zou in het gesprek met zijn of haar uroloog dezelfde passende behandelmogelijkheden voorgelegd moeten krijgen. Dat is de wens van uroloog dr. Patricia Zondervan, Amsterdam UMC. Bij kleine niertumoren is ook een ablatie heel goed mogelijk, de tumor wordt dan verhit of bevroren. Dat is minder ingrijpend dan een operatie. Vooral bij oudere patiënten en patiënten met comorbiditeit heeft dit veel voordelen omdat een operatie meer risico’s met zich meebrengt. Bij de toepassing van ablatie is er regionale variatie, zo blijkt uit gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Zondervan vertelt dit naar aanleiding van nierkankerdag 17 juni en op basis van haar proefschrift over kansen om nierkankerzorg verder te verbeteren.
lees verderWat is het minimale aantal blaasverwijderingen bij blaaskanker (radicale cystectomieën) dat een ziekenhuis zou moeten uitvoeren? Daarover bestaat discussie, zowel binnen Europa als binnen Nederland. De 'BlaaskankerZorg in Beeld' studiegroep (BlaZIB) onderzocht de relatie tussen ziekenhuisvolume en postoperatieve sterfte. Een aantal van meer dan dertig radicale cystectomieën per jaar in een ziekenhuis was gerelateerd aan een lagere sterfte. De laagste risico's op postoperatieve mortaliteit werden waargenomen bij de ziekenhuizen met de hoogste behandelvolumes.
lees verderHet selectief uitvoeren van histopathologisch onderzoek na een cholecystectomie is vanuit oncologisch oogpunt veilig en een werkwijze die kan bijdragen aan reductie van de zorgkosten. Dat concluderen Bart Corten (Máxima Medisch Centrum) en collega’s in een studie gepubliceerd in de European Journal of Surgical Oncology. Volgens de onderzoekers is er ruimte voor verdere optimalisatie en implementatie van deze werkwijzen om een betere selectie van relevante microscopische afwijkingen te bereiken.
lees verderPatiënten met leverkanker kregen in de periode 2009-2016 vaker een kankerbehandeling en hadden mede daardoor een betere overleving. Tegelijkertijd signaleren Margot Reinders (UMCU) en collega’s dat er nog significante verschillen waren tussen de regio’s wat betreft het type verrichtte behandelingen. Volgens de onderzoekers is het wenselijk de potentiële bijdrage van centralisatie van diagnostiek en behandeling van leverkanker te verkennen om de uitkomsten voor deze patiënten verder te verbeteren.
lees verderSinds de invoering van volumenormen voor blaasverwijdering (radicale cystectomie) is de behandelvariatie tussen ziekenhuizen in Nederland afgenomen. Maar de kans op het krijgen van een radicale cystectomie verschilt nog steeds tussen diagnoseziekenhuizen en heeft invloed op de algehele 2-jaarsoverleving van deze patiënten. Dat blijkt uit onderzoek van Dorien Ripping (IKNL) en collega’s. Factoren die een rol spelen zijn leeftijd, tumorstadium, sociaaleconomische status, ziekenhuistype en het cystectomievolume van per ziekenhuis.
lees verderVrouwen met borstkanker rapporteren een betere kwaliteit van leven, wanneer zij na een borstamputatie direct een borstreconstructie hebben gekregen. Uit onderzoek van Annelotte van Bommel (LUMC, DICA) en collega’s blijkt dat deze vrouwen een hogere mate van psychosociale, seksuele en fysieke welbevinden ervaren. Deze uitkomsten ondersteunen de aanbeveling om een directe borstreconstructie als optie te bespreken met patiënten die in aanmerking komen voor een borstamputatie.
lees verder