Cijfers eierstokkanker
Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), die diverse gegevens vastlegt over de diagnostiek en behandeling van alle patiënten met kanker in Nederland. De NKR is sinds 1989 landelijk dekkend. Hieronder beschrijven we de cijfers over incidentie, behandeling, overleving, prevalentie en sterfte van dikkedarm- en endeldarmkanker.
Incidentie
De diagnose eierstokkanker werd in 2021 bij bijna 1.300 vrouwen in gesteld, dat blijkt uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Eierstokkanker is daarmee een van de meest voorkomende vormen van gynaecologische kanker in Nederland.
Ongeveer de helft van deze patiënten is ouder dan 70 jaar. Eierstokkanker wordt vaak relatief laat ontdekt, 75% van alle patiënten heeft bij diagnose FIGO-stadium IIB of hoger.
Overleving
Rond de 38% van de patiënten met eierstokkanker is vijf jaar na de diagnose nog in leven. Deze 5-jaarsoverleving was in 1990 nog 32% en is sindsdien gestaag gestegen. Deze 5-jaarsoverleving is vergeleken met de andere kankersoorten echter nog steeds erg laag.
De 5-jaarsoverleving van vrouwen met eierstokkanker varieerde over de periode 2006 tot en met 2018 van 89 procent voor laag stadium (I-IIA) tot 24 procent voor hoog stadium (IIB-IV). Deze relatieve overleving is gecorrigeerd voor de verwachte sterfte in de Nederlandse populatie. Hierbij wordt rekening gehouden met geslacht, leeftijd en kalenderjaar.
Het gebrek aan verbetering in de 10-jaarsoverleving is ondanks verbeteringen in de behandeling en het feit dat patiënten steeds vaker volgens de richtlijn zijn behandeld.
Prevalentie
De 10-jaarsprevalentie van eierstok- en eileiderkanker ligt net onder de 6.000 vrouwen in Nederland. Dat betekent dat er rond de 6.000 vrouwen in leven zijn die de afgelopen 10 jaar de diagnose eierstok- of eileiderkanker hebben gehad.
Na de behandeling van eierstokkanker kunnen patiënten late gevolgen van kanker en behandelingen ervaren, zoals vermoeidheid, problemen met geheugen en concentratie en neuropathie door zenuwschade.
Sterfte
Jaarlijks overlijden rond de 1.000 vrouwen in Nederland aan eierstok- en eileiderkanker.
Eierstokkanker in 2032
Incidentie
Het risico op eierstok- en eileiderkanker daalt al jaren en blijft naar verwachting dalen in de komen - de tien jaar. Er is niet veel bekend over de oorzaak van deze vorm van kanker. Wel is bekend dat 5 tot 10% van de diagnoses erfelijk bepaald is en dat het aantal eisprongen dat een vrouw heeft een risico - factor is. Hoe meer eisprongen een vrouw heeft in haar leven, des te groter de kans op eierstokkanker. Beschermende factoren zijn het gebruik van orale anticonceptie en het krijgen van kinderen. Mogelijk komt de daling in het risico door een toename in het gebruik van orale anticonceptie, al neemt dit de laatste jaren af. Het risico daalt tot op heden voornamelijk voor vrouwen die momenteel 70 jaar of jonger zijn, waarbij het (ooit) gebruiken van de pil waarschijnlijk vaker voorkomt dan onder de vrouwen die nu 70 jaar of ouder zijn. Ondanks de daling in het risico op het krijgen van deze diagnose blijft het aantal diagnoses in de komende tien jaar schommelen rond de 1.400 per jaar.
Sterfte
In lijn met het risico op de ontwikkeling van eierstokkanker neemt ook het risico om te overlijden de laatste dertig jaar af. Naar verwachting zet die daling de komende jaren door. Desondanks blijft door de vergrijzing het aantal sterfgevallen waarschijnlijk stabiel rond de 1.000 per jaar
Prevalentie
De 10-jaarsprevalentie van eierstok- en eileiderkanker steeg de afgelopen decennia licht. Naar verwachting blijft de prevalentie de komende tien jaar redelijk stabiel. In 2032 leven, net als in 2019, ongeveer 5.500 vrouwen in Nederland die in de tien jaar daarvoor de diagnose eierstok- of eileiderkanker hebben gekregen.
Overleving
Ondanks een lichte verbetering de afgelopen dertig jaar, is de relatieve overleving van eierstok- en eileiderkanker erg laag. Dit komt doordat deze vorm van kanker vaak pas in een laat stadium wordt ontdekt. In de periode 1990-1994 was van de vrouwen die deze diagnose kreeg 62% één jaar later nog in leven. In de periode 2015-2019 was dit 74%. De 5-jaarsoverleving was dertig jaar geleden 30% en ligt nu rond de 39%. De lichte verbetering komt door verbeteringen in behandeling en doordat patiënten steeds vaker volgens de richtlijn zijn behandeld.
Lees hier het hele rapport 'Kanker in Nederland, trends en prognoses tot en met 2032'