Eierstokkanker in Nederland 2025

Trends en cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie

Introductie

Eierstokkanker (of ovariumcarcinoom) is de tweede meest voorkomende gynaecologische kanker en staat in Europa op de vijfde plaats van tumorsoorten waaraan de meeste vrouwen doodgaan. Dat komt doordat de ziekte pas laat klachten geeft. Vaak zijn er al uitzaaiingen als de diagnose gesteld wordt.

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) geeft hier een overzicht van de incidentie, behandeling en overleving van ovariumcarcinoom in Nederland, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) in de periode 2019–2023. We focussen daarbij op hoog stadium ovariumcarcinoom omdat driekwart van de vrouwen op het moment dat zij de diagnose krijgen, al kanker in een hoog stadium heeft. Dit rapport bevat ook informatie over de palliatieve zorg en de kwaliteit van leven van vrouwen met ovariumcarcinoom. Daarnaast zetten we recent wetenschappelijk onderzoek naar ovariumcarcinoom op een rij. 


Belangrijkste bevindingen


Leren van verschillen

In deze rapportage worden de verschillen in de zorg tussen de gynaecologisch oncologische regio’s in Nederland getoond. De thema’s diagnostiek, chirurgie, systemische therapieën en overleving komen aan bod zonder een oordeel te vellen. Om de zorg voor vrouwen met ovariumcarcinoom te verbeteren, is het belangrijk om regionale variatie te onderzoeken en bespreken. Dat doet IKNL onder meer door regiorapportages op basis van de NKR te presenteren in multidisciplinaire tumorwerkgroepen*.  IKNL werkt daarbij geregeld samen met de Dutch Gynaecological Oncology Audit (DGOA), onderdeel van Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA), dat data rond de chirurgische behandeling van gynaecologische kankers beheert. IKNL wil hiermee verbeterpunten signaleren en bevorderen dat iedere vrouw in Nederland met ovariumcarcinoom hoogwaardige en gelijkwaardige zorg krijgt. Met datzelfde doel werkt IKNL samen met het gynaecologisch oncologisch veld aan diverse wetenschappelijke publicaties. Het promotieonderzoek van Sherin Said is daar een mooi voorbeeld van.

* De gynaecologisch oncologische werkgroepen zijn multidisciplinair samengesteld, landelijk verspreid en georganiseerd rondom gespecialiseerde centra. Zij streven naar optimale zorg in hun regio.


Benieuwd naar de cijfers in uw eigen regio? 

Bent u na het lezen van dit rapport nieuwsgierig geworden naar de situatie binnen uw gynaecologische oncologieregio? IKNL kan de variatie in kaart brengen en presenteren tijdens een regiobijeenkomst. Samen bepalen we welke data relevant en interessant is om te bespreken. Neem voor meer informatie contact op met hoofdonderzoeker Maaike van der Aa


PRIVACY

Deze rapportage vergelijkt ziekenhuisregio’s. Deze regio’s zijn willekeurig weergegeven als A t/m H. Omwille van de privacy van de ziekenhuizen verschilt de volgorde per figuur. Bijvoorbeeld ziekenhuisregio A in Figuur 2a is niet hetzelfde als ziekenhuisregio A in Figuur 2b of Figuur 3. Onder de kolom ‘landelijk’ vallen alle ziekenhuizen in Nederland.

INCLUSIE

In de figuren van dit rapport zijn gegevens van alle diagnoses, behandelingen en overleving van invasief ovariumcarcinoom in de Nederlandse Kankerregistratie meegenomen voor de diagnosejaren 2019 tot en met 2023*. De minimale leeftijd was 18 jaar. *Voor de figuren over overleving en ontwikkeling van recidieven zijn i.v.m. databeschikbaarheid en noodzaak tot langere follow-up andere inclusiejaren gebruikt.

EXCLUSIE

Niet-epitheliale maligniteiten van het ovarium en borderline ovariumtumoren zijn in deze rapportage niet meegenomen.

Jaarlijks krijgen ongeveer 1.350 vrouwen de diagnose ‘invasief ovariumcarcinoom’
Wie zijn de patiënten?

Jaarlijks krijgen ongeveer 1.350 vrouwen de diagnose ‘invasief ovariumcarcinoom’. 51% is op dat moment 70 jaar of ouder. Ten tijde van de diagnose heeft 83% een FIGO-stadium van IIB of hoger. Dat wijst erop dat de ziekte relatief laat ontdekt is. Tussen regio’s is weinig variatie zichtbaar in de diagnoseleeftijd, het FIGO-stadium bij diagnose en histologie (type weefsel). 

Een recent rapport van IKNL laat zien dat ovariumcarcinoom even vaak voorkomt onder patiënten met verschillende sociaal economische posities. Bij veel andere kankersoorten is dat niet het geval. Over dit onderwerp bracht IKNL in 2024 een drietal rapporten uit

operatie - systemische therapie - PARP-remmers
Behandeling

Operatie

De helft van de patiënten met hoog stadium ovariumcarcinoom ondergaat debulking* als primaire behandeling (dat is een operatie waarbij zoveel mogelijk weefsel wordt weggehaald), gecombineerd met chemotherapie. Patiënten jonger dan 70 jaar ontvangen aanzienlijk vaker deze gecombineerde behandeling dan patiënten van 70 jaar en ouder. Er is relatief weinig variatie tussen de regio’s in typen primaire behandeling.

Bij ongeveer 70% van de debulkingoperaties bij hoog stadium ovariumcarcinoom gaat het om interval debulking: de patiënt krijgt dan eerst drie chemokuren, dan de debulking en zo mogelijk nog drie chemokuren. Daarvan is ongeveer 20% uitgevoerd in combinatie met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC), een spoeling van de buikholte met verwarmde chemotherapie. Het percentage patiënten dat bij een interval debulking aanvullend HIPEC kreeg, verschilt tussen de regio’s.

* Bij debulking wordt door middel van chirurgie geprobeerd om zo veel mogelijk tumorweefsel te verwijderen. In de NKR wordt geregistreerd in hoeverre dat is gelukt: Complete debulking: alle tumorweefsel is verwijderd, Optimale debulking: resten van het tumorweefsel zijn kleiner of gelijk aan 1 cm, Incomplete debulking: resten van het tumorweefsel zijn groter dan 1 cm.


Systemische therapie

Het merendeel van de vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom krijgt chemotherapie. Bij vrouwen die een debulking hebben ondergaan, ligt dat percentage zelfs boven de 90%, waarbij het grootste deel zowel adjuvante (na de operatie) als neo-adjuvante (voor de operatie) chemotherapie krijgt. Er is enige variatie in het toegepaste chemotherapieregime tussen ziekenhuizen. Het overgrote deel van de vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom die een debulking ondergingen, ontving ten minste zes kuren platinum- en/of taxaanhoudende chemotherapie. Het aandeel vrouwen dat minder dan zes kuren ontving was zo’n 10%. 


Chemotherapie vaak te zwaar

Voor patiënten met hoog stadium ovariumcarcinoom die tussen 2015 en 2021 werden behandeld met chemotherapie, bleek de chemotherapie vaak te zwaar. Bij 54% moest de therapie gedurende de looptijd worden aangepast. Zo kreeg 38% een dosisreductie, 24% een interruptie van de chemokuur en 9% een verlaging in het aantal cycli. Sommige patiënten ontvingen een combinatie van deze aanpassingen. Neurologische en hematologische toxiciteit werden het vaakst gerapporteerd als redenen voor aanpassing, zowel bij platinumhoudende (respectievelijk 33% en 37%) als bij taxaanhoudende (respectievelijk 47% en 35%) middelen.


PARP-remmers

Sinds enkele jaren worden in bepaalde gevallen PARP-remmers ingezet bij de behandeling van ovariumcarcinoom. Deze middelen worden voornamelijk als onderhoudstherapie gegeven na een succesvolle platinumhoudende chemotherapie, met name bij hooggradig stadium IIIA–IVB ovariumcarcinoom en bij patiënten met een BRCA-mutatie. In de periode van 2019 tot en met 2023 kreeg in Nederland 13% van de vrouwen met FIGO-stadium IIIA-IVB in de eerstelijnsbehandeling een PARP-remmer voorgeschreven. 

De prognose voor patiënten met ovariumcarcinoom is vaak slecht
Overleving

Vergeleken met veel andere kankersoorten is de prognose voor patiënten met ovariumcarcinoom vaak slecht. Wel neemt de overleving de afgelopen decennia langzaam toe. Op dit moment is bijna 40% van vrouwen met eierstokkanker (in alle stadia) na vijf jaar nog in leven, in 1990 was dat percentage nog 32%.  Landelijk gezien is de 5-jaarsoverleving voor vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom 23%.  Meer landelijke overlevingscijfers zijn hier te vinden.

In de volgende figuren staat de relatieve overleving na 1, 2, 3, 4 en 5 jaar in de acht regio's, uitgesplitst naar verschillende stadia van ovariumcarcinoom. De relatieve overleving houdt in dat de overleving van de patiënten met kanker gecorrigeerd is voor de verwachte sterfte in de Nederlandse bevolking op basis van geslacht, leeftijd en kalenderjaar. 

Regionale verschillen in overleving en recidieven

Uit de data blijkt dat er regionale verschillen zijn in de relatieve overleving van patiënten. Dat geldt ook voor het optreden van een recidief binnen drie jaar na diagnose bij patiënten met hoog stadium ovariumcarcinoom. De variatie loopt uiteen van 54% in de regio met het laagste percentage recidieven tot 80% in de regio met het hoogste percentage. Er is aanvullend onderzoek nodig om die verschillen te kunnen verklaren.  

* Let op: Voor het berekenen van de overleving en het aantal patiënten dat binnen drie jaar na de initiële diagnose een recidief ontwikkelde, is gebruikgemaakt van eerdere diagnosejaren dan in de rest van dit rapport. Voor de figuren over de overleving betreft dit 2013-2023. Voor de figuren over recidieven betreft dit – in verband met databeschikbaarheid – de periode 2015–2019.


Behandeling gericht op zo lang mogelijk leven met de best mogelijke kwaliteit van leven
Palliatieve zorg

Vrouwen die ovariumcarcinoom in FIGO-stadium IV hebben, kunnen niet meer genezen. Zij krijgen een behandeling die gericht is op zo lang mogelijk leven met de best mogelijke kwaliteit van leven. De grafieken laten de belangrijkste behandelingen zien (waarbij in de groep ‘debulking’ ook vrouwen zitten die een debulking inclusief chemotherapie ondergaan). Uit de cijfers blijkt dat de behandelingen variëren per regio. Dat geldt ook voor de 1-jaarsoverleving van deze vrouwen: die varieert van 53% tot 63%.

De laatste jaren is er meer aandacht voor de kwaliteit van leven van kankerpatiënten
Kwaliteit van leven

De laatste jaren is er meer aandacht voor de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. Vrouwen die zijn behandeld voor ovariumcarcinoom hebben vaker dan gemiddeld last van vermoeidheid, neuropathie, angst en sombere gevoelens. Daarnaast hebben ze vaker moeite met intimiteit en seksualiteit. Ruim een derde heeft problemen bij het dagelijks functioneren. Deze onderzoeksgegevens komen uit de PROFIEL database.

Meer informatie over de kwaliteit van leven bij vrouwen met ovariumcarcinoom vindt u hier

Om de zorg voor vrouwen met ovariumcarcinoom te verbeteren, worden geregeld studies uitgevoerd met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hieronder belichten we de belangrijkste studies van de afgelopen jaren.
Onderzoek in de kijker

Oncologische uitkomsten na splenectomie tijdens de initiële cytoreductieve chirurgie bij gevorderd ovariumcarcinoom

  • Splenectomie heeft geen negatieve invloed op progressievrije of algehele overleving;
  • Patiënten met splenectomie hebben wel vaker postoperatieve complicaties;
  • Ondanks de verhoogde perioperatieve risico's lijkt splenectomie gerechtvaardigd om volledige cytoreductie te bereiken bij patiënten met gevorderd ovariumcarcinoom, zonder nadelige invloed op de overleving.

Meer informatie?

Said, S. A., van der Aa, M. A., Veldmate, G., de Hullu, J. A., & van Altena, A. M. (2022). Oncologic outcomes after splenectomy during initial cytoreductive surgery in advanced epithelial ovarian cancer: a nationwide population-based cohort study. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica, 101(1), 56–67. https://doi.org/10.1111/aogs.14286

Het effect van sepsis op de oncologische uitkomsten bij gevorderd ovariumcarcinoom:

  • Sepsis heeft geen significante impact op progressievrije of algehele overleving bij patiënten met gevorderde eierstokkanker;
  • Van de 18 patiënten met sepsis overleden er 3 aan de complicaties; de overige 15 herstelden, maar 14 van hen kregen een recidief;
  • Hoewel er een casus bekend is van spontane tumorregressie na sepsis, toonde deze studie geen algemeen gunstig effect van sepsis op tumoruitkomsten.

Meer informatie? 

Said, S. A., de Hullu, J. A., van der Aa, M. A., Walraven, J. E. W., Bekkers, R. L. M., Slangen, B. F. M., Pickkers, P., & van Altena, A. M. (2023). Impact of Sepsis on the Oncologic Outcomes of Advanced Epithelial Ovarian Cancer Patients: A Multicenter Observational Study. Cancers, 15(18), 4642. https://doi.org/10.3390/cancers15184642

Voorspellen van early relapse bij gevorderde ovariumcarcinoom:

  • Early relapse (platinum-vrije interval ≤6 maanden) werd geassocieerd met FIGO-stadium IV, mucineuze of clearcell histologie, aanwezigheid van ascites, restziekte >1 cm na chirurgie en behandeling met neoadjuvante chemotherapie gevolgd door intervaldebulking;
  • Er zijn BRCA- en postoperatieve predictiemodellen ontwikkeld om het risico op vroege terugval bij gevorderd ovariumcarcinoom te voorspellen; 
  • Het ontwikkelde model is online beschikbaar en kan clinici ondersteunen bij het inschatten van het risico op vroege terugval en het informeren van patiënten.

Meer informatie? 

De predictiemodellen: 
Postoperative model predicting the risk towards early relapse in advanced s - Evidencio
BRCA model predicting the risk of early relapse in advanced epithelial ovar - Evidencio

De artikelen:
Said, S. A., Bretveld, R. W., Koffijberg, H., Sonke, G. S., Kruitwagen, R. F. P. M., de Hullu, J. A., van Altena, A. M., Siesling, S., & van der Aa, M. A. (2021). Clinicopathologic predictors of early relapse in advanced epithelial ovarian cancer: development of prediction models using nationwide data. Cancer epidemiology, 75, 102008. https://doi.org/10.1016/j.canep.2021.102008
Said, S. A., IntHout, J., Koffijberg, H., de Hullu, J. A., Hyde, S. E., van der Aa, M. A., & van Altena, A. M. (2025). External validation of prediction models for early relapse in advanced epithelial ovarian cancer using Australian and Dutch population-based data. Cancer epidemiology, 97, 102824. Advance online publication. https://doi.org/10.1016/j.canep.2025.102824

De ontwikkeling en interne validatie van nomogrammen voor overleving bij gevorderde ovariumcarcinoom:

  • Patiënten met trombocytose vóór behandeling hadden een kortere mediane overleving (2,3 jaar) vergeleken met patiënten zonder trombocytose (3,0 jaar);
  • Er was geen verschil in overleving tussen patiënten met of zonder leukocytose of anemie; 
  • Deze studie ontwikkelde en valideerde predictiemodellen voor ≥5- en ≥10-jaarsoverleving van patiënten met gevorderd stadium epitheliaal ovariumcarcinoom, welke praktisch toepasbaar zijn in de klinische praktijk.

Meer informatie? 

Said, S. A., IntHout, J., den Ouden, J. E., Walraven, J. E. W., van der Aa, M. A., de Hullu, J. A., & van Altena, A. M. (2024). Development and Internal Validation of Nomograms for Survival of Advanced Epithelial Ovarian Cancer Based on Established Prognostic Factors and Hematologic Parameters. Journal of clinical medicine. 

De oorsprong van peritoneale metastasen:Splenectomie heeft geen negatieve invloed op progressievrije of algehele overleving;

  • Bij patiënten met synchrone peritoneale metastasen bevindt de primaire tumor zich in 27% van de gevallen in de ovaria.
  • Enkel kijkend naar vrouwen met synchrone peritoneale metastasen, bevindt de primaire tumor zich zelfs in 40% van de gevallen in de ovaria. 


Meer informatie?

Rijken, A., van Erning, F. N., Rovers, K. P., Lemmens, V. E. P. P., & de Hingh, I. H. J. T. (2023). On the origin of peritoneal metastases. European journal of cancer (Oxford, England : 1990), 181, 1–2. https://doi.org/10.1016/j.ejca.2022.12.008

Kwaliteit van leven onder vrouwen met en na een borderline ovariumtumor ten opzichte vrouwen met en na laag-stadium ovariumcarcinoom en vrouwen zonder kanker in de voorgeschiedenis:

  • De kwaliteit van leven van vrouwen met en na een borderline ovariumtumor ligt lager dan die van vrouwen zonder kanker in de voorgeschiedenis, maar hoger dan die van vrouwen met en na vroeg-stadium ovariumcarcinoom. 
  • Vrouwen met en na borderline ovarium tumoren rapporteerden significant minder slapeloosheid dan vrouwen met en na vroeg-stadium ovariumcarcinoom. 
  • Vrouwen met en na borderline ovarium tumoren rapporteerden significant meer dyspnoe (kortademigheid) dan vrouwen zonder kanker in de voorgeschiedenis. 
  • Voor de meeste andere domeinen van kwaliteit van leven werden geen significante verschillen gevonden tussen deze groepen. 

Meer informatie?

van der Eerden, B., de Rooij, B. H., Schouten, L. J., Boll, D., van Hamont, D., Vos, M. C., & Ezendam, N. P. M. (2024). Quality of life among borderline ovarian tumor survivors: A comparison with survivors of early-stage ovarian cancer and a cancer-free population: A cross-sectional population-based PROFILES study. Gynecologic oncology, 189, 111–118. https://doi.org/10.1016/j.ygyno.2024.07.681

Over de NKR

De cijfers voor dit rapport zijn verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De NKR wordt beheerd door IKNL en bevat informatie van alle patiënten met kanker in Nederland vanaf 1989 (www.iknl.nl). In de NKR worden alle primaire kankerdiagnoses in Nederland geregistreerd (population-based). De NKR bevat gegevens over de patiënt, het type kanker, de behandeling en overleving. De gegevens worden op gestandaardiseerde wijze verzameld door speciaal geschoolde datamanagers op basis van informatie uit de medische dossiers in alle ziekenhuizen in Nederland. 

De NKR is een belangrijke bron voor epidemiologisch en wetenschappelijk onderzoek naar (trends in) diagnostiek en behandeling. Jaarlijks worden honderden aanvragen ingediend voor het gebruik van NKR-gegevens. Het type verzoek kan variëren van een tabel over de trends in incidentie, gegevens van eigen ziekenhuis tot koppelingen met grote onderzoekscohorten. De aanvragen worden getoetst door de Commissie van Toezicht op de NKR op de privacy van zowel patiënt, zorgverlener als zorginstelling. Verzoeken kunnen worden ingediend via www.iknl.nl/cijfers/cijfers-over-kanker.

Meer gegevens

Meer cijfers over ovariumcarcinoom uit de Nederlandse Kankerregistratie vindt u op www.cijfersoverkanker.nl. Ziekenhuizen hebben ook toegang tot NKR Online waar gegevens voor het eigen ziekenhuis, het regionale en landelijk gemiddelde te zien zijn.

Wilt u cijfers uit de NKR gebruiken voor uw onderzoek? Bezoek dan gegevensaanvraag op onze website voor meer informatie en toegang tot de data.

Contact

Voor meer informatie over cijfers in de Nederlandse Kankerregistratie kunt u contact opnemen met hoofdonderzoeker Maaike van de Aa of senior onderzoeker Hans Wenzel.

Colofon

Roos van der Ven

Olga van der Hel

Maaike van der Aa

Hans Wenzel

Ester Olthof

Nicole Ezendam

Boukje Dijkstra

Marja van Vliet-van Beek

Mariken Boersma


IntroductieWie zijn de patiënten?  – BehandelingOverlevingPalliatieve zorgKwaliteit van levenOnderzoek in de kijker