Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Eind juni is de richtlijn Uveamelanoom (oogmelanoom) verschenen. Het betreft een vertaalde en geautoriseerde versie van (de aanbevelingen van) de richtlijn Uveal Melanoma van de UK National Guidelines. Bij een inventarisatie van internationale richtlijnen voldeed deze Britse richtlijn volgens de landelijke TFG Melanoom (mede initiator) en de richtlijnwerkgroep (uitvoerder) aan belangrijke voorwaarden voor gebruik in Nederland. Bij het proces van vertaling en autorisatie waren de volgende verenigingen betrokken: NIV, NOG, NVRO, NVVP, NVvR en Stichting Melanoom.
lees verderHet medicijn palbociclib is, zo blijkt uit onderzoek, effectief bij vrouwen met uitgezaaide, hormoongevoelige borstkanker. Verder onderzoek naar palbociclib en toekomstige middelen uit deze therapeutische klasse kan duidelijkheid geven of deze middelen het beste als start- of als vervolgbehandeling kunnen worden ingezet. In opdracht van het ministerie van VWS heeft ZonMw-programma Goed Gebruik Geneesmiddelen zes miljoen euro beschikbaar gesteld om dit te onderzoeken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Borstkanker Onderzoek Groep (BOOG), een samenwerking van borstkankeroncologen.
lees verderDe behandeling van patiënten met een wekedelensarcoom kan in Nederland worden geoptimaliseerd door deze zorg te concentreren in gespecialiseerde sarcoomcentra. Dit naar analogie van de bestaande centra die gespecialiseerd zijn in bottumoren. Die conclusie trekken Harald Hoekstra (UMC Groningen) en collega’s van NKI-AvL, Erasmus MC, UMC Groningen, LUMC en IKNL in een publicatie in Annals of Surgical Oncology. De verwachting is dat concentratie van deze zorg bijdraagt aan de kwaliteit van pathologische verslaglegging, naleving van richtlijnen en tevens ruimte biedt aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe diagnosetechnieken en behandelstrategieën.
lees verderPatiënten met gemetastaseerde maag- en slokdarmkanker hebben een betere overleving na palliatieve, systemische therapie in behandelcentra of chirurgische centra met een hoog behandelvolume vergeleken met therapie in centra met een laag volume. Volgens Nadia Haj Mohammad (UMC Utrecht) en collega’s is dat een unieke bevinding, omdat uitsluitend palliatieve chemotherapie, een jongere leeftijd, metastasen in een enkel orgaan en een lage lactaatdehydrogenase hebben bijgedragen aan deze verbeterde overleving. Aanvullend onderzoek moet uitwijzen welke van deze factoren geassocieerd zijn met de betere resultaten van hoogvolumecentra.
lees verderPatiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) die behandeld zijn met het chemotherapieschema NSCLC-t (vooral met de combinatie platinum-gemcitabine) hebben een langere, algemene overleving (mediaan 8,5 maanden) vergeleken met patiënten die behandeld zijn met platinum-pemetrexed (NSCLC-pt) of platinum-etoposide (SCLC-t). Dat blijkt uit het grootste onderzoek tot dusver uitgevoerd door Jules Derks (UMC Maastricht) en collega’s met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het Nederlands Pathologieregister (PALGA). De onderzoekers adviseren de uitkomsten van de studie te laten bevestigen, bij voorkeur in een gerandomiseerde trial met patiënten met gevalideerd LCNEC.
lees verderHoewel het risico op een later recidief hoog is bij patiënten met stadium I-III invasieve borstkanker, is de absolute incidentie van recidieven laag. Dat concluderen Yvonne Geurts (IKNL) en Annemieke Witteveen (IKNL/Universiteit Twente) en collega’s met behulp van data van de NKR in Breast Cancer Research and Treatment. Volgens de onderzoekers zou een intensievere follow-up om latere recidieven vroegtijdig te detecteren waarschijnlijk niet (kosten)effectief zijn, omdat bijna de helft van de tweede recidieven al in het eerste jaar na een eerder recidief wordt gedetecteerd waarin al meerdere nazorgbezoeken plaatsvinden. En in meer dan 80% van de gevallen gaat het om een metastase, waarbij vroege ontdekking niet leidt tot een betere overleving.
lees verderEr zijn geen aanwijzingen dat bij patiënten met stadium I-IIIA borstkanker zo snel mogelijk na een borstsparende operatie gestart dient te worden met radiotherapie om de overlevingskansen op lange termijn te verhogen. Dat concluderen Marissa van Maaren (IKNL) en collega’s van Universiteit Twente, Medisch Spectrum Twente, Medical Research Data, Haaglanden MC, UMC Leiden, UMC Groningen en Canisius Wilhelmina Ziekenhuis en Institut Curie (Parijs). Hoewel aanvullend onderzoek naar subgroepen nog wenselijk is, is het volgens de onderzoekers belangrijk om patiënten nu al te informeren over deze bevindingen om eventuele onrust te voorkomen of weg te nemen over het effect van een langer tijdsinterval tussen operatie en radiotherapie.
lees verderDe FIT-test (ook wel aangeduid als iFOBT) die in Nederland wordt gebruikt voor het bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker heeft een hogere sensitiviteit dan de gFOBT die (nog) in een aantal andere landen in Europa wordt gebruikt. Dat blijkt uit onderzoek van Manon van der Vlugt (AMC) en collega’s op basis van data uit de proefperiode met de FIT-test (2006-2014) aangevuld met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hoewel een aantal deelnemers daarna een intervalkanker ontwikkelde, laat de studie zien dat deze patiënten een gunstigere overleving hebben vergeleken met personen uit de algemene bevolking die op dat moment nog niet aan de screening konden deelnemen.
lees verder