Klein voordeel chemoradiotherapie bij niet-voorbehandelde maagkanker

Adjuvante chemoradiotherapie bij patiënten met maagkanker, die géén neoadjuvante behandeling kregen, leidt tot een marginaal overlevingsvoordeel. Dat concluderen Vincent Ho (IKNL) en collega’s aan de hand van een studie met data uit de Nederlandse Kankerregistratie in Annals of Surgical Oncology. Volgens de auteurs kan adjuvante behandeling vooral overwogen worden bij patiënten met lymfeklierinvasie en patiënten met microscopische tumorresten. Ze verwachten dat concentratie van klinische expertise in hoogvolumecentra en multidisciplinaire besprekingen op termijn meer overlevingswinst kunnen opleveren voor patiënten met maagkanker.

In de meeste Westerse landen omvat de curatieve behandeling van patiënten met maagkanker inmiddels perioperatieve chemotherapie (chemotherapie zowel voor als na chirurgie). In de praktijk blijft vooralsnog onduidelijk wat het beleid moet zijn bij patiënten die geen neoadjuvante behandeling krijgen. In deze studie is onderzocht of het aanbieden van chemoradiotherapie een optie is.

Selectie patiënten  
De onderzoekers selecteerden in de databank van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) alle chirurgisch behandelde patiënten met maagkanker die tussen januari 2004 en december 2013 zijn gediagnosticeerd. Alle patiënten die géén neoadjuvante behandeling hadden ontvangen, werden geïncludeerd. Uitgesloten werden patiënten met vroege maagkanker (cT1), postoperatieve sterfgevallen binnen 90 dagen, patiënten met gemetastaseerde ziekte (M1), patiënten die adjuvante chemotherapie kregen en patiënten met een macroscopische tumor na de operatie (R2). 

Uitkomsten
Van de geïncludeerde patiënten met een operatie (n= 3.277) kregen 3.178 patiënten géén adjuvante behandeling en 99 patiënten (3%) adjuvante chemoradiotherapie. Patiënten met een jongere leeftijd (<65 jaar) en een hoge sociaaleconomische status (SES) kregen vaker een adjuvante behandeling, evenals patiënten met niet-cardiale kanker, positieve lymfeklieren of positieve resectiemarges (R1). 

De mediane overleving na adjuvante chemoradiotherapie was 28 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval 17-39 maanden) vergeleken met 35 maanden voor patiënten zonder adjuvante chemoradiotherapie. Na correctie voor verstorende factoren werd echter een klein netto voordeel gevonden voor adjuvante chemoradiotherapie. Op basis van subgroepanalyses was dit voordeel het meest uitgesproken voor patiënten met zeven of meer lymfemetastasen. 

Conclusie en aanbevelingen 
Vincent Ho en collega’s concluderen dat er een mogelijk marginaal overlevingsvoordeel bestaat voor adjuvante chemoradiotherapie bij patiënten met maagkanker die eerder geen neoadjuvante behandeling kregen. Volgens de onderzoekers kan adjuvante behandeling na de operatie met name overwogen worden bij patiënten met lymfeklierinvasie en patiënten met microscopische tumorrest na operatie. 

Om de uitkomsten van behandeling voor patiënten met maagkanker verder te verbeteren, wordt veel verwacht van centralisatie van deze zorg in hoogvolumecentra. Echter, in 2013 waren ziekenhuizen met een laag behandelvolume nog steeds betrokken bij een aanzienlijk deel van de resecties. Aangezien optimale zorg voor deze specifieke doelgroep van patiënten sterk afhankelijk is van gedegen multidisciplinaire beoordeling, zouden deze patiënten voordeel moeten hebben van verdere concentratie van klinische expertise. 

Aan deze studie werkten onderzoekers en specialisten mee van IKNL, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Erasmus MC, Leids Universitair Medisch Centrum en Amsterdam Medisch Centrum.  
 

  • Ho VKY, Jansen EPM, Wijnhoven BPL, Neelis KJ, van Sandick JW, Verhoeven RHA, Lemmens VEP, van Laarhoven HWM: ‘Adjuvant Chemoradiotherapy for Non-Pretreated Gastric Cancer’. Ann Surg Oncol. 2017 Aug 22.

  • Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl  

Gerelateerd nieuws

Behandeling en overleving van tumoren op overgang slokdarm-maag

Perioperatieve chemo(radio)therapie draagt meer bij aan een betere overleving van patiënten met tumoren op de overgang van slokdarm en maag, dan de gekozen chirurgische benadering. Die conclusie trekken Marijn Koëter (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s op basis van een studie met population-based data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) over de periode 2005 – 2012. De studie geeft, gelet op de inclusie van een groot aantal patiënten en de observationele opzet, een goed beeld van de dagelijkse, klinische praktijk.

lees verder