Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Het tijdsinterval tussen chirurgie en het krijgen van adjuvante radiotherapie vertoont significante verschillen bij patiënten met borstkanker die eerder een borstsparende operatie of mastectomie ondergingen. Het percentage patiënten dat 42 dagen of meer na een operatie startte met radiotherapie varieerde van 14 tot 94 procent. Dat blijkt uit een studie van Sukran Katik (master student Health Science; Universiteit Twente), begeleid door dr. Sabine Siesling (IKNL) en radiotherapeuten. Volgens de onderzoekers wordt de variatie waarschijnlijk veroorzaakt door de verwijsprocedure vanuit het ziekenhuis naar het radiotherapiecentrum. Dit inzicht biedt mogelijkheden voor verbetering op beide niveaus.
lees verderDe totale overleving van patiënten met borstkanker die een re-excisie ondergingen, wijkt niet significant af van de overleving van vrouwen die uitsluitend een primaire, borstsparende operatie kregen. Dat blijkt uit een studie van Elvira Vos (Erasmus MC) en collega’s. Volgens de onderzoekers ondersteunt deze uitkomst de aanbeveling van SSO / ASTRO-richtlijn om een re-excisie uit te voeren bij ‘inktsporen op de tumor’. Aangezien er geen bewijs is voor een specifieke veilige marge die verder gaat dan ‘geen inkt op tumor’, stellen ze voor de zoektocht naar een ideale, negatieve snijmarge te beëindigen.
lees verderDe wachttijden voor patiënten met een plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied zijn lang in Nederland. Uit een studie van Michel van Harten (NKI-AvL) en collega’s blijkt dat een langere wachttijd tot aan de behandeling een negatief effect heeft op de overlevingskansen van deze patiënten. Het is wereldwijd de eerste studie over hoofd-halskanker, waarin is aangetoond dat wachttijden patiëntenlevens kosten. De onderzoekers adviseren patiënten met kanker of verdachte afwijkingen zo vroeg mogelijk te verwijzen naar een oncologisch centrum dat gespecialiseerd is in hoofd-halstumoren. Daarnaast is er behoefte om de zorgpaden voor deze patiënten te optimaliseren.
lees verderChirurgische resectie vormt de basis voor de oncologische behandeling van in potentie curabele vormen van dikkedarmkanker. Toch heeft een groot deel van patiënten ten tijde van de operatie -hoewel niet zichtbaar- minimale residuen van de ziekte. Immunosuppressie, een effect dat optreedt tijdens chirurgie, kan invloed hebben op zowel de terugkeer van de ziekte als de overleving van deze patiënten. Jeroen Vogelaar en collega’s deden literatuuronderzoek naar de relatie tussen epidurale anesthesie en overleving van patiënten na dikkedarmkankerchirurgie en concluderen dat de relatie tussen beiden niet duidelijk is.
lees verderHet toepassen van radiotherapie bij patiënten met kanker ligt in Nederland internationaal gezien op een vrijwel optimaal niveau. Elders in Europa ligt de benutting aanzienlijk lager dan op basis van ‘evidence based’ ramingen wordt geschat. Dat blijkt uit een rekenmethode naar het optimaal gebruik van radiotherapie die door een internationaal onderzoeksteam, waaraan dr. Rob Verhoeven deelnam namens IKNL, is uitgevoerd met data van 12 veel voorkomende tumoren in 40 Europese landen.
lees verderIn landen met een lage incidentie van hepatocellulair carcinoom (zoals Nederland) kunnen de uitkomsten van resectie of behandeling met sorafenib verschillen per ziekenhuistype. Uit onderzoek van Lydia van der Geest (IKNL), Suzanne van Meer (UMCU) en collega’s blijkt dat de postoperatieve sterfte en mortaliteit op langere termijn hoger is in niet-academische ziekenhuizen. Ook de behandeling met Sorafenib wordt in niet-universitaire ziekenhuizen geassocieerd met een hogere langetermijnsterfte. Het behandelvolume blijkt geen onafhankelijk voorspeller voor de uitkomsten van de behandeling.
lees verderProf. dr. Valery Lemmens, hoofd afdeling Onderzoek van Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), nam vrijdag 5 juni in zijn inaugurele rede het monitoren van de Nederlandse kankerzorg onder de loep. Hoewel we steeds meer registreren, wil dat nog niet zeggen dat dit transparantere informatie oplevert over de kwaliteit van de zorg. Onder het motto ‘Veel cijfers zijn niet wat ze lijken’ gaf prof. Lemmens een reeks voorbeelden van de misverstanden en legde hij uit wat nader onderzoek vraagt.
Prof. dr. Valery Lemmens, hoofd van de afdeling Onderzoek van IKNL, houdt vrijdag 5 juni 2015 zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van de bijzondere leerstoel Kankersurveillance aan Erasmus MC in Rotterdam. Volgens prof. Lemmens staat de zorg in Nederland de komende jaren voor grote uitdagingen vanwege het stijgend aantal patiënten met kanker, de oplopende leeftijd van deze patiënten en het aantal overlevenden dat een beroep zal blijven doen op de zorg. Voorafgaand aan de oratie van prof. Lemmens vindt een symposium plaats.
lees verder