Aanzienlijke verschillen in kans op operatie bij maagkanker
In Nederland wordt ieder jaar bij circa 1.450 mensen de diagnose ‘maagkanker’ gesteld. Steeds vaker vindt chirurgische behandeling van deze ziekte plaats in gespecialiseerde medische centra, na verwijzing door het ziekenhuis waar de oorspronkelijke diagnose is gesteld. Uit onderzoek van IKNL en chirurgen van het Catharina Ziekenhuis (Eindhoven), Antoni van Leeuwenhoek (Amsterdam), UMC Groningen en Erasmus MC (Rotterdam) blijkt dat er aanzienlijke verschillen zijn in het doorverwijzen van patiënten en de kans dat patiënten een operatie krijgen aangeboden. Een operatie geeft de enige kans op genezing van maagkanker. De variatie geeft aan dat momenteel bepaalde patiënten in Nederland de kans op genezing wordt onthouden, en dat de behandeling van maagkanker in Nederland vatbaar is voor verbetering. IKNL gaat in gesprek met de betrokken beroepsgroepen hoe dit het beste kan worden gerealiseerd.
De chirurgische behandeling van maagkanker vindt in Nederland steeds meer plaats in ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn in deze operaties. De diagnose maagkanker wordt echter vaak gesteld in ziekenhuizen waar deze operatie niet (meer) wordt uitgevoerd. In deze studie is onderzocht wat de invloed is van het ziekenhuis waar de oorspronkelijke diagnose is gesteld op het krijgen van een maagkankeroperatie. Ook gingen de onderzoekers na wat de impact was van het ziekenhuis van diagnose op de totale overleving van deze patiënten.
Kans op operatie
De studie werd uitgevoerd met behulp van data afkomstig uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van patiënten die tussen 2005 en 2013 de diagnose ‘in opzet operabele maagkanker’ kregen. Met behulp van wetenschappelijke analysemethoden werd de variatie in de kans op het krijgen van een operatie berekend tussen alle diagnosticerende ziekenhuizen in Nederland. Ook bepaalden de onderzoekers wat het effect was van de variatie tussen de diagnosticerende ziekenhuizen op de algehele overleving van deze patiënten in de periode 2005 tot 2009 en van 2010 tot 2013.
In totaal werden 5.620 patiënten opgenomen in de studie die gediagnosticeerd waren met een ‘operabele maagkanker’ in 91 Nederlandse ziekenhuizen. Na correctie voor relevante factoren, zoals specifieke kenmerken van patiënt en tumor, kwam de variatie tussen de ziekenhuizen van diagnose ten aanzien van het aanbieden van een operatie of doorverwijzen voor een operatie uit op 57 tot 78 procent. Indien het laatste percentage wordt beschouwd als het optimale percentage patiënten dat in principe in aanmerking komt voor chirurgie, dan hadden omgerekend 502 patiënten (circa 11 procent) een operatie moeten krijgen in de periode 2005 tot 2013, terwijl zij die operatie niet hebben gekregen.
Ieder jaar wordt in Nederland bij ongeveer 1.450 patiënten de diagnose maagkanker gesteld. Ongeveer de helft van deze patiënten komt in beginsel in aanmerking voor een operatie met curatieve intentie. De gemiddelde 5-jaarsoverleving van deze operabele patiënten ligt rond 30 procent. Uit de studie van Margreet van Putten (IKNL) en collega’s blijkt dat patiënten die tussen 2010 en 2013 werden gediagnosticeerd in ziekenhuizen met een lagere waarschijnlijkheid voor het aanbieden van een curatieve, chirurgische behandeling een slechtere, algehele overleving hadden, vergeleken met patiënten die werden gediagnosticeerd in een ziekenhuis met een hoge(re) kans op het aanbieden van chirurgie.
Variatie in verwijspatroon
Volgens Margreet van Putten en collega’s toont deze studie aan dat er in Nederland grote variatie is tussen ziekenhuizen wat betreft de kans dat patiënten een maagkankeroperatie krijgen aangeboden. ‘Deze variatie duidt er op dat de besluitvorming rondom de behandeling van maagkanker in Nederland voor verbetering vatbaar is’, aldus de onderzoekers.
Uit deze studie mag volgens de onderzoekers niet de conclusie worden getrokken dat het verwijzen van patiënten naar andere centra voor een maagkankeroperatie negatief uitpakt. Circa 90% van de patiënten met maagkanker lijkt nu volgens de richtlijnen te worden behandeld en heeft dus naar alle waarschijnlijkheid baat bij verwijzing naar een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in deze behandeling. Deze verbetering sluit aan bij resultaten van andere oncologische behandelingen die de afgelopen jaren in Nederland zijn gecentraliseerd, waaronder die van alvleesklierkanker en slokdarmkanker.
Mogelijke oorzaken variatie
De variatie tussen de ziekenhuizen kan mogelijk worden verklaard door verschillen in werkwijze binnen het multidisciplinair overleg (mdo). Volgens de richtlijn dienen patiënten met maagkanker altijd besproken te worden in een mdo. Het kan echter zijn dat niet altijd alle benodigde expertise vertegenwoordigd is binnen dit overleg of dat de uitvoerend chirurg niet altijd (tijdig) wordt betrokken bij de besluitvorming. De uitkomsten van dit onderzoek zijn aanleiding voor IKNL om gezamenlijk met de Dutch Upper GI Cancer Group (DUCG) en andere professionals de zorg voor patiënten met maagkanker verder te verbeteren.
-
M. van Putten, R.H.A. Verhoeven, J.W. van Sandick, J.T.M. Plukker, V.E.P.P. Lemmens, B.P.L. Wijnhoven en G.A.P. Nieuwenhuijzen: ‘Hospital of diagnosis and probability of having surgical treatment for resectable gastric cancer’
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl
-
Zie ook Medisch Contact: Maagkankeroperatie niet overal goed doorverwezen