Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
De mate van expressie van oestrogeen- en/of progesteronreceptoren is zeer waarschijnlijk geen verstorende factor in studies naar de cytostaticagevoeligheid van invasief lobulair carcinoom en invasief ductaal carcinoom. Uit een studie met NKR-data door Wilfred Truin (Máxima Medisch Centrum Veldhoven) en collega’s blijkt namelijk dat bij patiënten met een positieve oestrogeen- en/of progesteronreceptorstatus de mate van expressie van deze receptoren niet verschilt tussen invasief lobulair carcinoom of invasief ductaal carcinoom. Volgens de onderzoekers is dit extra bewijs dat het histologische subtype van deze borsttumoren een belangrijke rol dient te spelen bij de besluitvorming rond het gebruik van chemotherapie bij deze patiënten.
lees verderDe behandelmogelijkheden en overlevingskansen van patiënten met een tumor in het bovenste deel van het maagdarmkanaal zijn de afgelopen twintig jaar nauwelijks verbeterd. Ondanks het toegenomen gebruik van chemotherapie heeft deze behandeling alleen bij patiënten met uitgezaaide slokdarmkanker geleid tot een verbetering van de overleving. Dat blijkt uit het proefschrift ‘Hard to digest’ waarop Nienke Bernards (Catharina Ziekenhuis, IKNL) donderdag 14 april is gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
lees verderEen aanzienlijk aantal patiënten met een gastro-enteropancreatische neuro-endocriene tumor (GEP-NET) heeft ook te maken peritoneale metastasen. De frequentie van deze metastasen en de overlevingskansen blijken sterk afhankelijk te zijn van de locatie van de primaire tumor. Dat concluderen Ariana Madani (IKNL, Erasmus MC, MMC) en collega’s van een groot aantal Nederlandse ziekenhuizen op basis van studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie. Inzicht in de incidentie en risicofactoren van peritoneale metastasen kan volgens de onderzoekers bijdragen aan het ontwikkelen van geïndividualiseerde behandelstrategieën bij patiënten met heterogene neoplasmen.
lees verderOnderhoudsbehandeling met capecitabine en bevacizumab bij patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker levert betere gezondheidseffecten op gemeten in quality-adjusted life years (QALY’s) en extra kosten per levensjaar vergeleken met patiënten die observationeel worden gevolgd. Daar staat tegenover dat onderhoudsbehandeling leidt tot relevante verhoging van de medische kosten, zo blijkt uit een studie van M. Franken (UMCU) en collega’s. Hoewel in Nederland geen consensus bestaat over het hanteren van een drempel voor de kosteneffectiviteit van oncologische behandelingen, kan onderhoudsbehandeling met CAP-B volgens de onderzoekers worden beschouwd als niet-kosteneffectief.
lees verderMinimaal invasieve maagresecties kunnen op een veilige manier worden ingevoerd in ziekenhuizen in Westerse landen, indien de invoering verloopt aan de hand van een introductieprogramma. Dat stellen Hylke Brenkman (UMCU) en collega’s op basis van een studie met data van ruim 1.900 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie. De onderzoekers keken hierbij naar oncologische resultaten op korte termijn. Voor een definitief antwoord op de vraag of minimaal invasieve maagresecties ook superieur zijn aan open maagresecties, moeten de uitkomsten van gerandomiseerde trials worden afgewacht.
lees verderOnderzoek van Máxima Medisch Centrum, IKNL en Maastricht UMC+ naar de behandeling van lobulair mammacarcinoom wijst uit dat er bij deze tumorsoort vaker voor een borstamputatie wordt gekozen dan bij het vaker voorkomende ductaal carcinoom in situ. Het onderzoek van promovendus en chirurg-oncoloog Wilfred Truin toont daarnaast aan dat ook het toedienen van chemotherapie (naast hormoontherapie) na de operatie bij dit type borsttumor vaak geen meerwaarde lijkt op te leveren in termen van levensverwachting. Hij vergeleek de behandelwijze van twee typen borstkanker met elkaar en concludeert dat er specifiekere behandelprotocollen nodig zijn.
lees verderHet Amerikaans Institute of Medicine pleitte tien jaar geleden voor de implementatie van zorgplannen voor ex-patiënten die behandeld zijn vanwege kanker. In Nederland volgde de Gezondheidsraad destijds met een vergelijkbaar advies. Een decennium later blijkt dat het aantal implementaties van zorgplannen in klinische praktijk nog altijd minimaal is. Onderzoek door Lonneke van de Poll (IKNL) en collega’s wijst uit dat er nog steeds onvoldoende bewijs is voor grootschalige implementatie van zorgplannen. Echter, helemaal stoppen met het aanbieden van zorgplannen lijkt evenmin een optie.
lees verderEx-patiënten die behandeld zijn vanwege prostaatkanker of een melanoom, hebben uiteenlopende voorkeuren als het gaat om specifieke zorgverleners tijdens de follow-up. Deze voorkeuren hangen onder andere samen met leeftijd, opleidingsniveau, geslacht en tevredenheid met de huisarts. Dat blijkt uit onderzoek van Lotte Huibertse (IKNL) en collega’s met behulp van het patiëntenvolgsysteem PROFILES. Volgens de onderzoekers geeft de gevonden variatie in voorkeuren aan dat er behoefte is aan follow-up-trajecten die meer zijn toegesneden op kankergerelateerde problemen. Daarnaast is er een dringende noodzaak om patiënten beter te informeren over (toekomstige) veranderingen in de nazorg.
lees verder