Effectiviteit chemotherapieschema’s verschilt bij longpatiënten met LCNEC
Patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) die behandeld zijn met het chemotherapieschema NSCLC-t (vooral met de combinatie platinum-gemcitabine) hebben een langere, algemene overleving (mediaan 8,5 maanden) vergeleken met patiënten die behandeld zijn met platinum-pemetrexed (NSCLC-pt) of platinum-etoposide (SCLC-t). Dat blijkt uit het grootste onderzoek tot dusver uitgevoerd door Jules Derks (UMC Maastricht) en collega’s met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het Nederlands Pathologieregister (PALGA). De onderzoekers adviseren de uitkomsten van de studie te laten bevestigen, bij voorkeur in een gerandomiseerde trial met patiënten met gevalideerd LCNEC.
Grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom is een zeldzame maligniteit. Bij de behandeling van patiënten met uitgezaaide LCNEC worden diverse chemotherapieschema’s toegepast, variërend van schema’s voor de behandeling van kleincellig neuro-endocrien longcarcinoom (SCLC) tot niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). In deze studie zijn de resultaten geanalyseerd van diverse chemotherapieën voor patiënten met LCNEC.
NKR & PALGA
De onderzoekers identificeerden in de databank van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) en het Nederlandse Pathologieregister (PALGA) alle patiënten met stadium IV LCNEC die tussen 2003-2012 werden behandeld met chemotherapie. Van 207 patiënten was histologisch materiaal beschikbaar voor een revisie door een panel met pathologen.
Eerstelijnschemotherapie met gemcitabine, docetaxel, paclitaxel of vinorelbine in combinatie met platina werd geclusterd als "NSCLC-t". Behandeling met pemetrexed als "NSCLC-pt" en chemotherapie met etoposide als "SCLC-t". Na beoordeling van de gegevens, stelde het panel bij 128 van de 207 patiënten definitief de diagnose grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) vast.
Uit de analyses kwam naar voren dat 46% van de patiënten (n = 60) het chemotherapieschema NSCLC-t volgden, 16% (20 patiënten) NSCLC-pt en 38% van de patiënten (n = 48) het schema SCLC-t. De mediane, algemene overleving voor patiënten met NSCLC-t-chemotherapie was 8,5 maanden (range 7-9,9). Dat was significant langer dan bij patiënten behandeld met NSCLC-pt die een mediane overleving hadden van 5,9 maanden (range 5-6,9) en patiënten met SCLC-t-chemotherapie met een mediane overleving van 6,7 maanden (range 5-8,5).
Conclusie en aanbeveling
Jules Derks en collega’s concluderen dat patiënten met grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom die behandeld zijn met chemotherapie NSCLC-t (vooral de combinatie platinum-gemcitabine) een langere algemene overleving hebben vergeleken met patiënten behandeld met NSCLC-pt (platinum-pemetrexed) en SCLC-t (platinum-etoposide). Deze bevindingen zijn gebaseerd op de grootste reeks patiënten met gemetastaseerd LCNEC die tot dusver pathologisch zijn gevalideerd.
De onderzoekers adviseren de uitkomsten van deze studie prospectief te evalueren, bij voorkeur in een gerandomiseerde trial met patiënten met gevalideerde LCNEC. Dit vanwege een aantal beperkingen van deze studie, zoals de retrospectieve opzet, het ontbreken van informatie over de WHO-performance score en kleine verschillen in het afronden van de chemotherapiecycli (echter, 62% van de patiënten voltooiden vier of meer cycli). Daarnaast zijn verstorende effecten op de algemene overleving volgens de onderzoekers niet uit te sluiten vanwege de eventuele invloed van tweedelijnsbehandelingen, alhoewel slechts 23% van de geïncludeerde patiënten een tweedelijnstherapie kreeg.
-
Derks JL, van Suylen RJ, Thunnissen E, den Bakker MA, Groen HJ, Smit EF, Damhuis RA, van den Broek EC, Speel EM, Dingemans AC en de PALGA-groep. ‘Chemotherapy for pulmonary large cell neuroendocrine carcinomas: does the regimen matter?’ Eur Respir J. 2017 Jun 1;49(6).
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl