Cijfers hersentumoren
Hieronder vindt u een overzicht van de incidentie-, overlevings-, prevalentie- en sterftecijfers gebaseerd op data uit de Nederlandse Kankerregistratie.
Informatie over hersentumoren voor patiënten en naasten vindt u op kanker.nl of voor wat betreft de palliatieve zorg op overpalliatievezorg.nl. De patiëntenorganisatie is bereikbaar via www.hersenletsel.nl/hersentumor-contactgroep.
Incidentie hersentumoren
Onderstaande grafiek toont de primaire hersentumoren (in meerderheid gliomen) en meningeomen (hersenvlieskanker). Hypofysetumoren worden in onderstaande grafiek niet getoond.
In absolute aantallen is er een flinke stijging in diagnoses. Echter, gecorrigeerd voor vergrijzing en groei van de bevolking is de incidentie licht gestegen. In onderstaande grafiek toont de incidentie gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw en omvang van de bevolking, de European Standardized Rate (ESR).
Gliomen
Gliomen, de grootste groep primaire tumoren uit het hersenweefsel, zijn meestal kwaadaardig. Jaarlijks krijgen ongeveer 1.200 volwassen patiënten de diagnose glioom. Gliomen vormen een brede verzameling van ziekten die onderling sterk verschillen in gedrag en daarmee in hun prognose voor patiënten. Op basis van het celtype en moleculaire eigenschappen zijn verschillende soorten gliomen te onderscheiden. Het glioblastoom is de meest voorkomende vorm en heeft helaas ook de slechtste prognose. Ongeveer driekwart van de pathologisch bevestigde cases betreft een glioblastoom. Het aantal menggliomen neemt over de tijd af, voornamelijk door verbeterde diagnostiek met moleculaire bepalingen. Op basis hiervan kunnen tumoren worden herleid tot de astrocytaire of de oligodendrogliale lijn.
Hypofysetumoren
De incidentie van hypofysetumoren wordt geschat op ongeveer 450 per jaar. Precieze bepaling van incidentie en prevalentie is lastig omdat een deel van de tumoren subklinisch aanwezig is.
Meningeomen
Meningeomen ontstaan vanuit de hersenvliezen en zijn naast gliomen de meest voorkomende maligniteit in de neuro-oncologie. Ze beslaan tussen de 13-26% van alle primaire (symptomatische) hersentumoren. In tegenstelling tot gliomen zijn meningeomen veelal goedaardig van karakter.
Hersenmetastasen
Het optreden van hersenmetastasen (secundaire hersentumoren) is de meest voorkomende neurologische complicatie bij patiënten met solide tumoren (vooral van long- en mammacarcinoom, melanoom). Ongeveer 10-30% van de patiënten die te maken krijgen met een gemetastaseerde, solide tumor ontwikkelt ook hersenmetastasen.
De verwachting is dat door toegenomen overleving van patiënten met kanker de incidentie van hersenmetastasen zal toenemen. Ook de toegenomen screening op asymptomatische metastasen draagt hieraan bij. Meer over uitgezaaide kanker in ons rapport Uitgezaaide kanker in beeld.
Overleving hersentumoren
De mediane overleving van patiënten met een glioom is de afgelopen jaren toegenomen. Dit lijkt vooral samen te hangen met de introductie van nieuwe behandelingen, waaronder het gelijktijdig geven van adjuvante chemotherapie én radiotherapie na chirurgie.
Gliomen
De prognose van glioompatiënten is vooral afhankelijk van de graad van de tumor. Van de mensen met een laaggradig glioom is ruim 80% twee jaar na diagnose nog in leven, terwijl dit ongeveer de helft is onder patiënten met een hooggradige ziekte. Glioblastoom, het meest voorkomende type, heeft de slechtste prognose met een 2-jaarsoverleving van nog geen 20%.
De overleving van patiënten met een glioom hangt sterk af van het type glioom. Van de subtypen gliomen is de prognose van oligodendrogliomen en menggliomen (graad II–III) het meest gunstig: twee jaar na de diagnose is de overleving onder deze patiënten 89,2%. Dit is bij de astrocytomen (graad II–IV) 61,0%. De prognose voor patiënten met een glioblastoom is het meest ongunstig: na twee jaar is slechts 17,4% van de patiënten nog in leven.
Door invoering van moleculaire diagnostiek (zoals bepalingen op IDH1/2 en gecombineerd 1p/19q-verlies) worden gliomen verder ingedeeld naar subtypen, waarmee de prognose voor patiënten beter kan worden ingeschat (zie Rapportage Glioomzorg in Nederland)
Meningeomen
In meer dan 90% van de gevallen is het meningeoom goedaardig. Het meningeoom heeft daarmee een gunstige prognose.
Hersenmetastasen
Net als bij de primaire hersentumoren kunnen metastasen in de hersenen ernstige en invaliderende klachten veroorzaken en hebben daardoor een grote impact op het dagelijks functioneren van patiënten en hun naasten. Behandeling is dan ook vaak gericht op controle en behandeling van symptomen. De prognose van een patiënt met hersenmetastasen hangt af van diverse factoren, zoals aantal en lokalisatie van de hersenmetastasen, de functionele toestand van de patiënt, de uitgebreidheid van extracraniële tumoractiviteit en de te verwachten effecten van de behandeling.
Prevalentie hersentumoren
De prevalentie van primaire hersentumoren toont over de afgelopen decennia een lichte stijging en is de afgelopen tien jaar redelijk stabiel. Er zijn ongeveer 2.200 patiënten in leven die de afgelopen vijf jaar een diagnose hersentumor hebben gehad. Het grootste deel van deze primaire hersentumoren betreft gliomen, waarbij de overlevingskansen laag zijn. Door deze slechte overlevingskansen is de prevalentie van hersentumoren relatief laag.
Onderstaande grafiek toont de primaire hersentumoren (merendeel gliomen) en en meningeomen (hersenvlieskanker). Hypofysetumoren worden in onderstaande grafiek niet getoond.
Sterfte hersentumoren
De sterfte aan hersentumoren is hoog vanwege de geringe overlevingskansen bij veel types hersentumoren zoals hooggradige gliomen.
Onderstaande grafiek toont de primaire hersentumoren, inclusief gliomen en hypofysetumoren, en meningeomen (hersenvlieskanker).
Hersentumoren in 2032
Incidentie
In het rapport 'Kanker in Nederland: Trends en prognoses tot en met 2032' zijn prognoses over de incidentie van tumoren van het centraal zenuwstelsel opgenomen. Kanker van het centraal zenuwstelsel omvat hier kwaadaardige tumoren in de hersenen, de hersenvliezen, het ruggenmerg en de hersenzenuwen.
Het risico op de diagnose kwaadaardige tumor in het centraal zenuwstelsel steeg kort na de millenniumwisseling licht. De stijging wordt mogelijk verklaard door een completere signalering van tumoren zonder pathologische bevestiging. Na 2000 is het risico gestabiliseerd en dat blijft naar verwachting de komende jaren zo. Het verschil tussen vrouwen en mannen blijft hierin hetzelfde. Door de vergrijzing neemt het aantal diagnoses toe van 579 vrouwen in 2019 tot ongeveer 645 in 2032 en van 906 mannen in 2019 naar ongeveer 960 in 2032.
Overleving
De afgelopen jaren verbeterde de relatieve overleving van kwaadaardige tumoren van het centraal zenuwstelsel licht door verbetering van behandelmethoden. Bij vrouwen steeg de 5-jaarsoverleving van 21% in 1990-1994 naar 28% in 2015-2019 en bij mannen van 19% naar 26%.
Prevalentie
De stijging in de 10-jaarsprevalentie van de afgelopen jaren kan met name worden toegeschreven aan de stijgende incidentie. Naar verwachting zet deze trend zowel onder vrouwen als mannen door. In 2019 waren er 1.540 vrouwen en 2.161 mannen die in de tien jaar daarvoor de diagnose kanker van het centraal zenuwstelsel hadden gekregen. Tot in 2032 stijgt dit naar ruim 1.800 vrouwen en 2.600 mannen.
Sterfte
Het risico om te sterven aan kanker van het centraal zenuwstelsel schommelt in de afgelopen decennia. Schommelingen voor de millenniumwisseling zijn voornamelijk toe te schrijven aan veranderingen in de sterfteregistratie (al dan niet als kwaadaardig geclassificeerd) en net na de millenniumwisseling aan een verbetering in de behandeling van glioblastomen. Naar verwachting blijft het sterfterisico de komende jaren min of meer stabiel. Door de vergrijzing neemt het aantal sterfgevallen bij vrouwen toe van 438 in 2019 tot 495 in 2032. Onder mannen stijgt het aantal van 626 tot 735 sterfgevallen.
Lees hier het hele rapport 'Kanker in Nederland, trends en prognoses tot en met 2032'