Veel gestelde vragen bevolkingsonderzoek borstkanker

Helpt het bevolkingsonderzoek borstkanker om sterfte aan borstkanker te voorkomen? Worden diagnoses eerder gesteld? Uit evaluatierapporten en advies van de gezondheidsraad blijkt dat het bevolkingsonderzoek effectief is om borstkanker vroeg op te sporen en de sterfte aan borstkanker vermindert. Tegelijk zijn er ook signalen dat het bevolkingsonderzoek leidt tot overdiagnose van kleine langzaamgroeiende (voorstadia van) tumoren waar vrouwen geen klachten van zouden ondervinden.

IKNL monitort in opdracht van het RIVM de bevolkingsonderzoeken. In deze Q&A zetten we beschikbaar onderzoek voor zorgprofessionals op een rij om vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Deze Q&A is een levend document dat aan de hand van nieuwe inzichten en nieuwe vragen steeds zal worden bijgewerkt.

Wat zijn de maatregelen rond het verruimen van het screeningsinterval naar drie jaar, en wat is daarvan het effect?

De NABON (Nationaal Borstkankeroverleg Nederland) heeft de feiten rondom het besluit van VWS om de screeningsinterval aan te passen in dit artikel op een rij gezet. 

Hoeveel sterfgevallen worden voorkomen door het bevolkingsonderzoek borstkanker?

Jaarlijks worden naar schatting 850-1075 sterfgevallen van borstkanker in Nederland door het bevolkingsonderzoek voorkomen. Studies tonen aan dat het bevolkingsonderzoek tot een reductie in borstkankersterfte kan leiden van 30 % (uitgenodigden ten opzichte van niet-uitgenodigden) tot 58% (deelnemers ten opzichte van niet-deelnemers) (Landelijk Evaluatie Team voor bevolkingsonderzoek naar Borstkanker (LETB), 2019).

De sterfte aan borstkanker is maar weinig gedaald, dan heeft het bevolkingsonderzoek toch geen effect?

De Nederlandse bevolking is gegroeid en de gemiddelde leeftijd in de bevolking is gestegen, daardoor komt er meer kanker voor en overlijden er ook meer mensen aan kanker. Als wordt gecorrigeerd voor bevolkingsgroei en gemiddelde leeftijd van de bevolking met de European Standardized Rate (ESR) dan is te zien dat deze gecorrigeerde borstkankersterfte sterk is gedaald in de afgelopen decennia (zie NKR- cijfers). Het  bevolkingsonderzoek borstkanker is gestart in 1990 Hierna is de sterfte aan borstkanker gedaald. Deze sterfte is nog beter zichtbaar bij de leeftijdsgroep van 75-79 jaar. Tussen 2001-2005 is bij deze groep een grote daling van sterfte te zien, enkele jaren nadat ook vrouwen tussen de 69 en 74 jaar werden uitgenodigd voor deelname aan het bevolkingsonderzoek. Sterftereductie heeft naast de invoering van het bevolkingsonderzoek ook te maken met verbeterde behandelingen, zie de vraag hieronder. 

De behandeling naar borstkanker is de afgelopen jaren sterk verbeterd, speelt dat dan geen rol bij de sterftereductie?

De totale borstkankersterfte is ten opzichte van eind jaren ’80 met ruim 40 procent afgenomen. Het bevolkingsonderzoek draagt daar deels aan bij. Uit onderzoek (de Gelder et al., 2015) blijkt bijvoorbeeld dat 15,3 procent van de sterftereductie toe te schrijven is aan adjuvante therapie. Ruim 20 procent van de sterftereductie wordt toegeschreven aan het bevolkingsonderzoek. 

Hoe vaak wordt borstkanker gevonden in het bevolkingsonderzoek?

Van iedere 1000 vrouwen die deelnemen aan het bevolkingsonderzoek wordt bij circa 6,4 borstkanker gevonden. Van alle borstkankerdiagnoses in Nederland wordt 56 procent gevonden via het bevolkingsonderzoek (Borstkanker in Nederland, IKNL 2022). De deelnametrouw (vrouwen die ongeveer iedere twee jaar deelnemen aan het bevolkingsonderzoek) in Nederland is bijna 90 procent. 

Waaruit blijkt dat het bevolkingsonderzoek borstkanker vroegtijdig opspoort?

Borsttumoren die gevonden worden tijdens het bevolkingsonderzoek naar borstkanker hebben, onafhankelijk van de gehanteerde definitie voor gevorderde borstkanker, minder vaak een gevorderd stadium. Op basis van het TNM-stadium behoorde 4,9% van de tumoren die via screening waren gevonden tot het stadium ‘gevorderd’ ten opzichte van 19,4% van de intervaltumoren en 22,8% van de overige borsttumoren.

Zie ook:  Deelname bevolkingsonderzoek leidt tot daling gevorderd stadium borstkanker

Hoe hoog is het deelnamepercentage in Nederland ten opzichte van andere landen?

Iets minder dan drie kwart van de vrouwen doet mee aan het bevolkingsonderzoek (monitor bevolkingsonderzoek). In Europa is het gemiddelde deelnamepercentage rond de 60 procent. (IARC, 2017)

Hoe groot is het aantal vals-positieve uitslagen?

Van iedere 1000 deelnemers krijgen 15,8 een vals-positieve uitslag. In de screening worden dan verdachte afwijkingen aangetroffen of de beelden zijn niet goed te beoordelen, maar bij nader onderzoek blijkt er geen borstkanker te zijn. (Monitor bevolkingsonderzoek)

Hoe vaak komt het voor dat tussen twee screeningsrondes door alsnog borstkanker wordt gediagnosticeerd?

Alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar kunnen een keer in de twee jaar meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Bij 2 op de 1000 deelnemers wordt geen borstkanker gevonden tijdens de screening, maar wel tussen screeningsronden door. De tumor was bijvoorbeeld tijdens de screening niet zichtbaar en is daarna snel gegroeid.  (Monitor bevolkingsonderzoek)

Hoe vaak wordt DCIS, een voorstadium van borstkanker, aangetroffen bij het bevolkingsonderzoek?

Van alle gevonden borstkankers is bijna 80 procent invasief. Bij ongeveer 1 op de 5 gevonden borstkanker is er echter sprake van Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS), een mogelijk voorstadium van borstkanker. Bij DCIS wordt in de meeste gevallen een borstsparende operatie of mastectomie uitgevoerd. 

Vindt er geen overbehandeling plaats?

Doordat DCIS uit voorzorg wordt weggehaald, is er relatief weinig bekend over het natuurlijk verloop. Dit natuurlijke verloop is belangrijk om te kennen, want dan kunnen behandelingen beter worden afgestemd op het type DCIS. Als we weten wanneer DCIS uitgroeit tot borstkanker, kunnen we gerichter behandelen. Op individueel niveau is dit nu nog onbekend. Binnen de LORD-Trial wordt hier nader onderzoek naar gedaan, bijvoorbeeld of de grootte van de DCIS ook iets zegt op over het risico op uitgroei tot borstkanker.  

Wat kost het bevolkingsonderzoek?

De kosten bedragen per onderzoek EUR 69,91. Daarmee komt de kosteneffectiviteit van het programma uit op ongeveer EUR 5.000 (LETB, 2019) per gewonnen levensjaar. In Nederland wordt een drempelwaarde gehanteerd van EUR 20.000 aan kosten per gewonnen levensjaar. Daar voldoet het bevolkingsonderzoek dus ruimschoots aan. 

Meer weten?