Filters Filter Created with sketchtool.
  • Kankersoort
  • Stadium
  • Behandelsoort
  • Zorgfase
  • Pathologie
  • Epidemiologie
  • Onderzoeksdomein
  • Patiëntgroep
  • Persberichten

Nieuws

Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein. 



Studie naar incidentie bilaterale en unilaterale intervalborstkankers 2005-2015

Slechts een klein deel van alle intervalkankers (24/753) die tussen 2005-2015 zijn gevonden, behoort tot de synchrone, bilaterale intervalkankers. Dat blijkt uit een studie van Rob van Bommel (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s, waarbij meer dan 450.000 mammografieën van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker in Zuid-Nederland plus medische dossiers zijn onderzocht. Hoewel het aandeel synchrone, bilaterale intervalkankers gering is, blijft zorgvuldige onderzoek van de contralaterale borst noodzakelijk om interval borstkankers vroegtijdig te ontdekken en een optimale behandeling mogelijk te maken.

lees verder

Toename behandeling en overleving NSCLC; verschil met oudere patiënt blijft

Patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) krijgen steeds vaker een behandeling met curatieve intentie. Dit heeft tussen 1990 en 2014 geleid tot verbetering van de relatieve overleving. Deze trend was echter minder sterk zichtbaar bij oudere patiënten, zo blijkt uit onderzoek van Elisabeth Driessen (VieCuri MC) en collega’s met gegevens van ruim 187.000 patiënten uit de Nederlandse Kankerregistratie. De verschillen tussen jongere en oudere patiënten leek in de tijd kleiner te worden bij stadium I, maar bleef onveranderd bij stadium II en werden zelfs groter bij stadium III en IV ten nadele van ouderen. In toekomstige studies dient de focus daarom gericht te zijn op voorspellende factoren bij oudere patiënten met NSCLC.  

lees verder

IKNL werkte in 2017 mee aan bijna 200 publicaties en 9 proefschriften

Onderzoekers van IKNL hebben in 2017 in totaal bijgedragen aan 197 wetenschappelijke publicaties in ‘peer-reviewed journals’. Daarnaast zijn er drie proefschriften van IKNL-onderzoekers verschenen, is een bijdrage geleverd aan twee boeken en vonden er zes promoties plaats met data van de NKR. Evenals voorgaande jaren hadden de meeste publicaties betrekking op kanker aan de spijsverteringsorganen. Studies over borstkanker staan op de tweede plaats gevolgd door onderzoek naar oncologie in het algemeen. In laatstgenoemde categorie staan onder andere studies naar de kwaliteit van de oncologische zorg, prognostiek en onderzoek naar de kwaliteit van leven tijdens en na behandeling van oncologische maligniteiten. 

lees verder

Toename overleving met rituximab bij oude patiënten (80-84 jaar) met DLBCL

Chemotherapie met rituximab heeft tussen 2008-2015 geleid tot een significante verbetering van de relatieve overleving van patiënten in de leeftijd 80-84 jaar met diffuus grootcellig B-cel-lymfoom (DLBCL). Bij patiënten van 85 jaar en ouder is deze verbetering niet waargenomen, waarschijnlijk doordat in deze leeftijdsgroep minder of géén rituximab-bevattende chemotherapie werd gegeven. Dat concluderen Avinash Dinmohamed (IKNL en Erasmus MC) en collega’s op basis van een studie met data van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De onderzoekers noemen de uitkomsten ‘onbevredigend’ en pleiten voor aanvullend onderzoek naar de klinische en biologische kenmerken van deze oudere leeftijdscategorie. 

lees verder

Patiënt met synchrone colorectale carcinomen heeft slechtere overleving

Circa 5% van alle patiënten met dikkedarmkanker (incl. endeldarmkanker) in Nederland heeft te maken met synchrone colorectale carcinomen. Deze diagnose hangt samen met uitgebreidere chirurgie, minder (neo)adjuvante therapie en lagere overlevingskansen in vergelijking met patiënten met één dikkedarmtumor. Dat blijkt uit een landelijke studie van Amanda Bos (IKNL) en collega’s gepubliceerd in Annals of Surgical Oncology met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Volgens de onderzoekers onderstrepen deze bevindingen het belang van preoperatieve diagnostiek van synchrone colorectale carcinomen, omdat deze informatie invloed heeft op het type operatie en eventueel aanvullende behandelingen. 

lees verder

Optimale adjuvante therapie ER+/HER2+ borstkanker naar leeftijd bij diagnose

Vrouwen met oestrogeen- en HER2-positieve (ER+/HER2+) borstkanker die in de perimenopausale fase (45 jaar tot en met 55 jaar) zijn behandeld met overwegend aromataseremmers vertonen de beste recidiefvrije en algehele overleving. Dat blijkt uit een studie van Gwen Dackus (NKI/UMCU) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hormoontherapie met aromataseremmers zou volgens de onderzoekers daarom de voorkeursbehandeling moeten zijn bij ER+/HER2+patiënten in deze leeftijdsfase. Premenopausale vrouwen ontleenden geen extra voordeel aan aromataseremmers ten opzichte van tamoxifen, terwijl bij postmenopauzale vrouwen een klein, maar niet-significant, voordeel werd gezien na aromatasetherapie.

lees verder

Hogere leeftijd bij dikkedarmkanker geen reden voor onthouden van stoma

Een hogere leeftijd hoeft op zichzelf geen reden te zijn om patiënten met dikkedarmkanker een stoma te onthouden. Hoewel oudere patiënten (tot 76 jaar) met een stoma significant meer beperkingen rapporteren in hun dagelijks functioneren ten opzichte van patiënten zónder stoma, is de klinische relevantie hiervan beperkt. Dat concluderen Norbert Verweij (Diakonessenhuis, Utrecht) en collega’s in een publicatie in Colorectal Diseases. Een mogelijke verklaring dat ouderen met een stoma minder beperkingen ervaren ligt waarschijnlijk aan hun bekendheid met toenemende lichamelijke beperkingen, waardoor zij ‘minder veeleisend’ zijn vergeleken met jongere patiënten. Omgekeerd is de impact van een stoma daardoor prouominenter bij jongere patiënten. 

lees verder

Leeftijdsspecifieke behandeling van hoofd-halskanker in Nederland

Patiënten met hoofd-halskanker hebben bij oplopende leeftijd een kleinere kans op het krijgen van een multimodale en tumorgerichte behandeling. Soms blijft een behandeling om voor de hand liggende redenen achterwege, zoals aanbevelingen in landelijke richtlijnen. Maar in veel gevallen blijft de keuze voor een minder intensieve behandeling onduidelijk, zo blijkt uit een publicatie van G. Halmos (UMCG) en collega’s in Clinical Otolaryngology.  
 

lees verder