Onderzoekers IKNL presenteren zeven posters tijdens EHA-congres Stockholm
In Stockholm wordt van 14 t/m 17 juni voor de 23e maal het congres gehouden van de European Hematology Association (EHA). Drie onderzoekers van IKNL zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de posterpresentatie, dr. Mirian Brink, Lina van der Straten (tevens werkzaam in het Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht) en dr. Avinash Dinmohamed (tevens Erasmus MC, Rotterdam). In totaal presenteren zij zeven posters over diverse hematologische maligniteiten. Ook geven de onderzoekers een interview aan ‘HEMATALKS’, een online platform voor hematologen.
Posters over APL, pMF en pPCL
Avinash Dinmohamed presenteert vrijdag15 juni twee posters in Stockholm. De eerste poster gaat over een onderzoek naar de invloed van diagnoses gesteld in het weekend versus doordeweekse dagen en kans op vroegtijdig overlijden van patiënten in Nederland met acute promyelocyten leukemie (APL), de meest zeldzame en agressieve vorm van acute myeloïde leukemie (AML). APL kan sinds eind jaren ‘80 goed worden behandeld met all-trans-retinoïnezuur (ATRA; vitamine A derivaat) gevolgd door chemotherapie, waardoor de relatieve overleving van patiënten met APL aanzienlijk is verbeterd. Vroegtijdige sterfte blijft echter doorgaans een pijnpunt, zo blijkt onder meer uit een vorige studie van Avinash Dinmohamed op basis van NKR-data.
Zijn tweede poster gaat over de behandeling van patiënten met primaire myelofibrose (pMF). Dit is een zeldzame vorm van een chronische myeloproliferatieve kanker waar tot op heden zeer weinig population-based onderzoek naar is gedaan. In een studie met NKR-data laat hij zien dat de overleving van pMF-patiënten sinds 2001 niet is verbeterd. Aanvullend onderzoek is nodig om te beoordelen of nieuwe toegelaten geneesmiddelen, zoals ruxolutinib, de overlevingskansen van deze patiënten positief kunnen beïnvloeden.
De derde poster van Avinash Dinmohamed gaat over een studie naar behandeling en overleving van patiënten met primaire plasmacelleukemie (pPCL), eveneens een uiterst zeldzame vorm van kanker. Tijdens het congres in Stockholm presenteert Avinash Dinmohamed op zaterdag 16 juni de resultaten van een onderzoek naar de toepassing van eerstelijnsbehandeling en overleving van pPCL-patiënten in Nederland. Ondanks de slechte prognose van deze patiënten neemt de overleving toe; met name bij jongere patiënten (<65 jaar). Deze toename is toe te schrijven aan frequenter inzetten van behandeling; specifiek stamceltransplantatie.
Drie posters over CLL
Lina van der Straten (Albert Schweitzer Ziekenhuis, IKNL) presenteert drie posters over de behandeling en overleving van patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL). De eerste gaat over een landelijk dekkende studie naar de behandeling van CLL-patiënten met ibrutinib in dagelijkse Nederlandse praktijk na een eerste progressie of recidief. Uit de Nederlandse studie blijkt dat de overleving van CLL-patiënten na behandeling met ibrutinib aanzienlijk lager is dan in de gerandomiseerde fase-3-studie (RESONATE-1). Dit kan worden verklaard door verschillen in patiëntkarakteristieken en de geleverde zorg in de gerandomiseerde RESONATE-1-studie ten opzichte van met ibrutinib-behandelde CLL-patiënten in de dagelijkse praktijk in Nederland.
Tot dusver zijn er weinig population-based studies verricht naar de relatieve overleving van patiënten met CLL. In een tweede studie onderzocht Lina van der Straten het beloop van CLL-patiënten over de tijd in Nederland in de periode 1989-2015. Hieruit blijkt dat Nederlandse CLL-patiënten in alle leeftijdsgroepen te maken hebben met oversterfte ten opzichte van de algemene Nederlandse bevolking. Ondanks de oversterfte, neemt de relatieve overleving van CLL-patiënten toe in alle onderzochte leeftijdsgroepen. De verwachting is dat deze tendens zal doorzetten met de introductie van nieuwe therapeutische interventies.
De derde studie die Lina van der Straten presenteert gaat over een onderzoek met NKR-data naar mogelijke determinanten voor risicoprofilering (via cytogenetisch onderzoek) en eerstelijnsbehandeling van patiënten met CLL. Deze studie laat zien dat cytogenetisch onderzoek minder vaak wordt verricht bij oudere patiënten, vrouwelijke patiënten, patiënten met een laag stadium, patiënten gediagnosticeerd in een perifeer centrum en patiënten die binnen een jaar na diagnose geen eerstelijnsbehandeling krijgen. Eerstelijnsbehandeling (binnen een jaar na diagnose) wordt met name ingezet bij patiënten met een hoog stadium, patiënten waarbij cytogenetisch en/of moleculair onderzoek is gedaan en patiënten met geen of weinig comorbiditeit.
Poster over MM
Door positieve ontwikkelingen bij de behandeling van multipel myeloom (MM) is de overleving van deze patiënten aanzienlijk zijn verbeterd. Hierdoor neemt de kans op het ontwikkelen van secundaire maligniteiten eveneens toe. Ook eerdere maligniteiten kunnen hierbij een rol spelen. Het onderzoek van Mirian Brink toont aan dat MM-patiënten met een maligniteit in de voorgeschiedenis een verhoogd risico hebben om een secundaire maligniteit te ontwikkelen ten opzichte van MM-patiënten zonder maligne voorgeschiedenis. Verder blijkt dat MM-patiënten met een maligne voorgeschiedenis een slechtere overleving hebben ten opzichte van lotgenoten zonder zo’n voorgeschiedenis. De studie onderstreept het belang om MM-patiënten (met een maligne voorgeschiedenis) goed te observeren, opdat een secundaire maligniteit vroegtijdig kan worden gedetecteerd en behandeld.
HEMATALKS en Twitter
Tussendoor geven de onderzoekers een interview aan HEMATALKS, een online platform voor hematologen met video-opnamen. Het EHA-congres is ook te volgen op Twitter via de hashtag #EHA23 en #EHA2018.