Behandeling vemurafenib bij inoperabele melanoompatiënten met BRAF-mutatie
De uitkomsten van behandeling met vemurafenib bij patiënten met een BRAF-mutatie en gemetastaseerd melanoom én een gunstig risicoprofiel, zijn vergelijkbaar met de resultaten gebaseerd op klinische trials. Dat concluderen Maartje Schouwenburg (LUMC) en collega’s. De onderzoekers benadrukken echter dat de resultaten van klinische trials niet generaliseerbaar zijn naar heterogene patiëntenpopulaties, omdat een meerderheid van deze patiënten in de dagelijkse praktijk een minder gunstig risicoprofiel heeft. Het combineren van prognostische factoren tot een risicoscore zou daarom een waardevolle bijdrage kunnen zijn om patiënten te stratificeren met een gunstige en slechte prognose.
Het doel van deze population-based studie was om factoren te identificeren die samenhangen met de uitkomsten van klinische behandeling met vemurafenib bij patiënten met een BRAF-gemuteerd en gemetastaseerd melanoom en de uitkomsten daarvan te evalueren naar subgroepen met verschillende risicoprofielen. Voor de studie werd gebruik gemaakt van gegevens uit de Dutch Melanoma Treatment Registry (DMTR).
Opzet en resultaten
Het tijdsinterval tot de volgende behandeling en de algehele overleving van alle patiënten met gemetastaseerd melanoom die tussen 2012 en 2015 zijn behandeld met vemurafenib werden beoordeeld met behulp van Kaplan-Meier-schattingen. De onderzoekers ontwikkelden een risicoscore op basis van alle prognostische factoren geassocieerd met het tijdsinterval tot de volgende behandeling en de algehele overleving afgeleid van multivariabele Cox-regressieanalyses. Patiënten werden gestratificeerd op basis van de aanwezigheid van prognostische risicofactoren door het aantal factoren te tellen, variërend van 0 tot 6.
In totaal ontvingen 626 patiënten een behandeling met vemurafenib met een mediane follow-up van 36 maanden. Het mediane tijdsinterval tot de volgende behandeling en de algehele overleving was 4,7 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval: 4,4-5,1) respectievelijk 7,3 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval: 6,6-8,0).
Prognostische factoren
De sterkste prognostische factoren waren de LDH, de prestatiescore van de Eastern Cooperative Oncology Group, het aantal organen waarin zich metastasen bevonden en aanwezigheid van hersenmetastasen. Patiënten met een gunstig risicoprofiel (geen risicofactoren) hadden een mediaan tijdsinterval tot de volgende behandeling en algehele overleving van 7,1 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval: 5,8-8,5) respectievelijk 15,4 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval: 10,0-20,9). De mediane algehele overleving was meer dan gehalveerd voor patiënten met twee of meer risicofactoren in vergelijking met patiënten zonder risicofactoren.
Conclusie en aanbevelingen
Maartje Schouwenburg en collega’s concluderen dat de klinische uitkomsten van behandeling met vemurafenib bij patiënten met gemetastaseerd melanoom én een gunstig risicoprofiel vergelijkbaar zijn met de resultaten gerapporteerd in klinische trials. De uitkomsten van deze studie benadrukken echter ook dat resultaten van trials niet generaliseerbaar zijn naar meer heterogene patiëntenpopulaties in de dagelijkse praktijk, aangezien een meerderheid van deze patiënten een minder gunstig risicoprofiel heeft.
Gegevens uit de klinische praktijk vormen daarom een belangrijke aanvulling op de kennis over klinische uitkomsten bij patiënten met hoog-risico gemetastaseerd melanoom, in het bijzonder patiënten met meerdere risicofactoren. Het combineren van prognostische factoren tot een risicoscore zou waardevol kunnen zijn om patiënten te stratificeren met een gunstige en slechte prognose.
Partners
Aan deze studie werkten mee specialisten en onderzoekers van LUMC (Leiden), DICA (Leiden), Erasmus School of Health Policy and Management en Erasmus MC (Rotterdam), VUmc (Amsterdam), Maastricht UMC, NKI-AvL (Amsterdam), Zuyderland MC (Geleen-Heerlen), Isala (Zwolle), UMC Groningen, Radboudumc (Nijmegen), IKNL, Medisch Spectrum Twente (Enschede), MC Leeuwarden, UMCU (Utrecht), Amphia Ziekenhuis (Breda) en Máxima MC (Veldhoven).
-
Schouwenburg MG, Jochems A, Leeneman B, Franken MG, van den Eertwegh AJM, Haanen JBAG, van Zeijl MCT, Aarts MJ, van Akkooi AC, van den Berkmortel FWPJ, Blokx WAM, de Groot JWB, Hospers GAP, Kapiteijn E, Koornstra RH, Kruit WH, Louwman MWJ, Piersma D, van Rijn RS, Suijkerbuijk KPM, Ten Tije AJ, Vreugdenhil G, Wouters MWJM, van der Hoeven JJM. ‘Vemurafenib in BRAF-mutant metastatic melanoma patients in real-world clinical practice: prognostic factors associated with clinical outcomes.’ Melanoma Res. 2018 May 10.
-
Meer informatie over deze publicatie is verkrijgbaar via bibliotheek@iknl.nl