Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Eén op de drie mannen die na een operatie of bestraling voor prostaatkanker urineverlies heeft, ervaart altijd of vaak negatieve invloed van urineverlies op het gebied van seksualiteit en intimiteit en bij onderweg zijn. Daarnaast maakt het urineverlies een kwart van de mannen onzeker en een op de vijf mannen schaamt zich ervoor. Dit blijkt uit de Doneer Je Ervaring-peiling van de Prostaatkankerstichting onder 974 mannen die na een operatie of bestraling voor prostaatkanker te maken kregen met urineverlies.
lees verderDoor toenemende incidentie en prevalentie zullen de komende jaren veel patiënten bijwerkingen van behandelingen ervaren. Corina van den Hurk, betrokken bij de Multinational Association of Supportive Care in Cancer (MASCC), bundelde met een groep onderzoekers alle internationale kennis over radiatiedermatitis. ‘In het monitoren, onderzoeken en centraal delen van kennis van bijwerkingen in real-world data is nog veel te winnen.'
Op verzoek van het bestuurlijk overleg protonentherapie* heeft IKNL de capaciteitsbehoefte voor protonentherapie tot 2032 ingeschat. Op basis van de huidige indicaties zal het aantal patiënten behandeld met protonentherapie in 2032 liggen tussen 1.199 en 5.364. Dat is een toename van 17% of zelfs een meer dan vervijfvoudiging ten opzichte van 2021.
lees verderSinds 2008 nam het gebruik van inwendige radiotherapie (brachytherapie) en radicale prostatectomie bij patiënten met gelokaliseerd laag-risico prostaatkanker af. Bij deze patiënten wordt in recente jaren steeds vaker gekozen voor een actief vervolgen beleid (active surveillance) waarmee directe behandeling - en eventuele nadelige effecten hiervan - worden uitgesteld. De toepassing van uitwendige bestraling bij gelokaliseerd laag-risico prostaatkanker is beperkt en bleef stabiel over tijd. Deze trends in de tijd worden zowel bij oudere als jongere patiënten gezien, hoewel het percentage patiënten dat geen actieve behandeling krijgt sterk toeneemt met toenemende leeftijd. Bij gelokaliseerd hoog-risico prostaatkanker en lokaal uitgebreide ziekte nam het gebruik van uitwendige radiotherapie evenals prostatectomie in recentere jaren toe. Ook hier speelt leeftijd een belangrijke rol; het aandeel uitwendige radiotherapie versus radicale prostatectomie neemt toe naarmate de leeftijd hoger wordt. Dit blijkt uit een onlangs gepubliceerde landelijke studie naar trends en variatie in radiotherapie bij niet-gemetastaseerde prostaatkanker.
lees verderBij meer dan de helft van de patiënten met hoofd-halskanker kan niet binnen de door de SONCOS-normering gestelde 30 dagen na binnenkomst bij een hoofd-halscentrum gestart worden met de behandeling. Dat blijkt uit het proefschrift van Rosanne Schoonbeek (UMCG), waarbij ze onder andere gebruik maakte van data uit de Nederlandse Kankerregistratie. Schoonbeek onderzocht welke factoren bijdragen aan extra wachttijd en wat de effecten zijn van die extra vertraging. Het blijkt dat vertraging niet tot een slechtere overleving leidt. Schoonbeek: ‘Het is waardevol om te weten dat een langere wachttijd niet in alle eindpunten tot een slechtere uitkomst leidt, want soms is er gewoon meer tijd nodig.’
lees verderPatiënten met cT1-2N1 borstkanker die behandeld zijn met neoadjuvante chemotherapie, hebben na minder uitgebreide bestraling een lage recidiefkans. Bij patiënten die bestraald werden volgens een consensus-based richtlijn kwam de ziekte niet vaker of eerder terug dan verwacht. In de eerste vijf jaar na de behandeling kreeg 2,2 procent van de patiënten te maken met terugkerende borstkanker. Dat blijkt uit de RAPCHEM-studie een initiatief van Maastro, Maastricht Universitair Medisch Centrum, onderzoeksgroep BOOG, IKNL en anderen. De resultaten zijn vandaag gepubliceerd in Lancet Oncology.
lees verder