Nieuws
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Selecteer een onderwerp in de filter, zoals een kankersoort, een behandelsoort of een onderzoeksdomein.
Patiënten met dikkedarmkanker met geïsoleerde synchrone buikvliesuitzaaiingen die na chirurgie adjuvante systemische chemotherapie krijgen lijken een betere algehele overleving te hebben dan patiënten die geen adjuvante systemische chemotherapie krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van Koen Rovers (Catharina Ziekenhuis) en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Gerandomiseerde trials zijn nodig om deze bevindingen te bevestigen, maar artsen zouden deze resultaten kunnen gebruiken bij klinische besluitvorming in overleg met hun patiënten.
lees verderTekeningen van patiënten die haarverlies ondervinden door chemotherapie (alopecia) onthullen emotionele impact die relatief onderbelicht blijft in traditionele evaluaties, zoals vragenlijsten of interviews. Dat blijkt uit onderzoek van Kirsten van Alphen (IKNL) en collega’s. Volgens de onderzoekers kunnen tekeningen nieuwe inzichten opleveren voor een betere informatievoorziening en ondersteuning van patiënten bij haarverlies ten gevolge van chemotherapie.
lees verderRadiotherapie als onderdeel van een borstsparende behandeling, chemotherapie en hormonale therapie reduceren elk het risico op een regionaal recidief met minstens de helft bij vrouwen met primaire borstkanker en een negatieve uitslag van de schildwachtklierprocedure. Dat blijkt uit onderzoek van Julia van Steenhoven (Diakonessenhuis Utrecht) en collega’s. Deze bevindingen bieden een verklaring voor de discrepantie tussen het aandeel vals-negatieve biopsieën en kans op een regionaal recidief bij deze groep patiënten.
lees verderWelke medicatie is beter bij cytoreductieve chirurgie en HIPEC-behandeling bij patiënten met colorectale synchrone peritoneale metastasen, mitomycine C of oxaliplatin? Checca Bakkers (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s concluderen op basis van NKR-data dat er geen significante verschillen zijn in de langetermijnoverleving na HIPEC met mitomycine C of oxaliplatin. Een unieke studie naar wereldwijd de meest gebruikte medicatie, mede mogelijk doordat alle centra in Nederland hetzelfde behandelprotocol hanteren.
lees verderTussen ziekenhuizen in Nederland bestaat aanzienlijke variatie in het geven van voorbehandeling bij endeldarmkanker voorafgaand aan een eventuele operatie. Dat blijkt uit een studie van Tijmen Koëter (Radboudumc) en collega’s. Deze verschillen werden waargenomen in alle risicogroepen. In ziekenhuizen die vaak neoadjuvante chemoradiotherapie geven aan patiënten met hoogrisico endeldarmkanker, werd een verbeterde algehele overleving gevonden. De onderzoekers pleiten voor implementatie van regionale tumorbesprekingen en verder onderzoek naar deze variatie.
lees verderEr bestaat in Nederland aanzienlijke praktijkvariatie in het voorschrijven van zogeheten ‘dure geneesmiddelen’ (bevacizumab, cetuximab en panitumumab) die volgens de landelijke richtlijn behoren tot de standaardbehandeling van uitgezaaide dikkedarmkanker. Dit blijkt uit onderzoek van Lotte Keikes (Amsterdam UMC) en collega’s uitgevoerd in twintig willekeurig gekozen Nederlandse ziekenhuizen in de periode 2008 en 2015. De onderzoekers onderstrepen het belang van goede monitoring en meer openheid bij het (beargumenteerd) afwijken van richtlijnen.
lees verderOudere patiënten (70+) met primair centraal zenuwstelsel lymfoom (PCNSL) die gecombineerde chemotherapie krijgen met methotrexaat en andere middelen, hebben een betere mediane 2-jaarsoverleving dan patiënten die uitsluitend radiotherapie of ondersteunende zorg krijgen. Desondanks blijft de overleving van deze patiënten slecht, zo concluderen Matthijs van der Meulen (Erasmus MC) en collega’s. Er zijn interventiestudies nodig om te evalueren welke patiënten baat hebben bij een intensieve of minder intensieve benadering.
lees verderEerstelijnsbehandeling met rituximab-bevattende chemotherapie is effectief bij patiënten met chronische lymfatische leukemie (CLL), maar dit effect lijkt minder duidelijk bij tweedelijnsbehandeling van patiënten zónder signalen van rituximab-resistentie. Dat concluderen Lina van der Straten (IKNL, Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht) en collega’s op basis van population-based onderzoek.
lees verder