Aanzienlijke variatie ziekenhuizen in voorbehandeling bij endeldarmkanker

Aanzienlijke variatie ziekenhuizen in voorbehandeling bij endeldarmkanker

Tussen ziekenhuizen in Nederland bestaat aanzienlijke variatie in het geven van voorbehandeling bij endeldarmkanker voorafgaand aan een eventuele operatie. Dat blijkt uit een studie van Tijmen Koëter (Radboudumc) en collega’s. Deze verschillen werden waargenomen in alle risicogroepen. In ziekenhuizen die vaak neoadjuvante chemoradiotherapie geven aan patiënten met hoogrisico endeldarmkanker, werd een verbeterde algehele overleving gevonden. De onderzoekers pleiten voor implementatie van regionale tumorbesprekingen en verder onderzoek naar deze variatie.

Het doel van deze population-based studie was te onderzoeken of er ziekenhuisvariatie in Nederland bestaat ten aanzien van de voorbehandeling van endeldarmkanker, de invloed van een update van de richtlijn en de impact van eventuele variatie op de overleving van deze patiënten.

Studieopzet

De studiepopulatie omvatte alle patiënten met niet-gemetastaseerde endeldarmkanker (stadium cT1-4 of X, cN0-2, cM0) die tussen 2009-2016 in een van de ziekenhuizen in Nederland zijn gediagnosticeerd en opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). In totaal werden ruim 25.000 patiënten geïdentificeerd en meegenomen in de analyses.

Per ziekenhuis werd berekend welk percentage van de patiënten een voorbehandeling kreeg (radiotherapie of chemoradiotherapie) of niet voorafgaand aan een eventuele operatie. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen de periode vóór het updaten van de richtlijn in 2014 en de periode daarna. Op basis van enkele tumorkarakteristieken wordt endeldarmkanker ingedeeld in drie risicogroepen (laag, medium en hoog).

Resultaten

De onderzoekers vonden in alle risicogroepen een aanzienlijke variatie tussen de ziekenhuizen, zowel vóór als ná het actualiseren van de richtlijn. Van de patiënten die tussen 2014 – 2016 zijn gediagnosticeerd met  endeldarmkanker en ingedeeld waren in de medium-risico-groep (stadium cT1-2N1 en T3), kreeg 0% tot 76% een voorbehandeling met radiotherapie. Na correctie voor patiënt- en tumorspecifieke factoren bleef deze variatie bestaan tussen de ziekenhuizen.

Na het invoeren van de nieuwe richtlijn (waarin wordt geadviseerd minder radiotherapie te geven) nam de variatie tussen de ziekenhuizen duidelijk af. In de laagrisicogroep (cT1-2N0) bijvoorbeeld daalde het mediane percentage patiënten met endeldarmkanker dat radiotherapie kreeg van 60% naar 7%.

Overleving

De onderzoekers onderzochten ook wat de invloed was van de verschillen in voorbehandeling op de overleving van de drie patiëntgroepen. Daaruit kwam naar voren dat alleen in de hoogrisicogroep een verschil aanwezig was. In ziekenhuizen die vaak chemoradiotherapie als voorbehandeling gaven in deze risicogroep, werd namelijk bij deze patiënten een relatie gevonden met een verbeterde algehele overleving die óók na correctie voor patiënt- en tumorspecifieke factoren aanwezig bleef.

Conclusie en aanbevelingen

Tijmen Koëter en collega’s concluderen op basis van deze studie dat er grote variatie bestaat tussen ziekenhuizen in Nederland in de voorbehandeling van patiënten met endeldarmkanker. Verder blijkt dat na de update van de richtlijn in 2014, waarin een restrictiever beleid wordt aanbevolen ten aanzien van inzet van voorbehandeling, heeft geleid tot minder voorbehandeling bij deze patiënten. De variatie tussen ziekenhuizen bleef echter aanwezig. Daarom adviseren de onderzoekers om op regionaal niveau een multidisciplinaire tumorbespreking in te voeren voor patiënten met endeldarmkanker om de variatie in behandelingen te minimaliseren. Daarnaast dient aanvullend onderzoek te worden verricht naar de onderliggende oorzaak van deze variatie.

Gerelateerd nieuws

Adjuvante chemotherapie na resectie buikvliesuitzaaiingen dikkedarmkanker

Adjuvante chemotherapie na resectie buikvliesuitzaaiingen dikkedarmkanker

Patiënten met dikkedarmkanker met geïsoleerde synchrone buikvliesuitzaaiingen die na chirurgie adjuvante systemische chemotherapie krijgen lijken een betere algehele overleving te hebben dan patiënten die geen adjuvante systemische chemotherapie krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van Koen Rovers (Catharina Ziekenhuis) en collega’s met data uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Gerandomiseerde trials zijn nodig om deze bevindingen te bevestigen, maar artsen zouden deze resultaten kunnen gebruiken bij klinische besluitvorming in overleg met hun patiënten.

lees verder

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Geen verschillen overleving na CRS + HIPEC met mitomycin C of oxaliplatin

Welke medicatie is beter bij cytoreductieve chirurgie en HIPEC-behandeling bij patiënten met colorectale synchrone peritoneale metastasen, mitomycine C of oxaliplatin? Checca Bakkers (Catharina Ziekenhuis, Eindhoven) en collega’s concluderen op basis van NKR-data dat er geen significante verschillen zijn in de langetermijnoverleving na HIPEC met mitomycine C of oxaliplatin. Een unieke studie naar wereldwijd de meest gebruikte medicatie, mede mogelijk doordat alle centra in Nederland hetzelfde behandelprotocol hanteren.

lees verder