
Ongelijkheid in toegang tot immunotherapie bij longkanker: de invloed van sociaaleconomische positie en reisafstand
Een recente studie, gepubliceerd in Journal of Clinical Epidemiology, laat zien dat sociaaleconomische status (SES) of positie (SEP) en de afstand tot het ziekenhuis een significante rol spelen in gebruik van durvalumab, een immunotherapie voor patiënten met stadium III niet-kleincellige longkanker (NSCLC) die chemoradiatie hebben afgerond en nog in relatief goede gezondheid verkeren. Ondanks het feit dat durvalumab is opgenomen in de basiszorgverzekering, ontvangen patiënten met een hogere SEP vaker deze behandeling dan patiënten met een lagere SEP. Daarnaast blijkt dat hoe verder een patiënt van het ziekenhuis woont, hoe kleiner de kans is dat hij of zij deze therapie krijgt.
Belangrijkste bevindingen van de studie
De onderzoekers analyseerden gegevens van longkankerpatiënten in Nederland met behulp van Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van IKNL en vonden de volgende trends:
- SEP beïnvloedt gebruik van durvalumab: onder patienten die in aanmerking kwamen, hadden patiënten met een hogere SEP 26% meer kans om durvalumab te ontvangen dan patiënten met een lagere SEP.
- Deze verschillen tussen SEP- groepen zijn geobserveerd sinds 2017, toen het middel in Nederland verkrijgbaar werd, en veranderde niet over de tijd.
- Afstand tot het ziekenhuis speelt een rol: voor elke extra 4 kilometer reisafstand naar een behandelcentrum daalde de kans op behandeling met 7%.
Deze ongelijkheden tonen aan dat sociaaleconomische positie en de woonplaats het gebruik van geavanceerde oncologische behandelingen beïnvloeden, zelfs in een land met een verplichte basiszorgverzekering zoals Nederland.
Waarom is dit belangrijk voor de kankerzorg?
De bevindingen van dit onderzoek hebben belangrijke implicaties voor artsen, beleidsmakers, patiëntenorganisaties en zorginstellingen. Ze onderstrepen de noodzaak om gelijke toegang tot dure kankerbehandelingen te waarborgen, ongeacht SEP of woonplaats. Ook benadrukken ze het belang van persoonsgerichte zorg en samen beslissen. Verschillen in behandeling hoeven namelijk niet per se onwenselijk te zijn en kunnen duiden op persoonsgerichte zorg. Maar dan moet er wel een goede afweging hebben plaatsgevonden van de gezondheidstoestand van de patiënt en diens persoonlijke factoren, in gedeelde besluitvorming. Helaas zijn de redenen van het niet starten met Durvalumab niet bekend en is dit in deze studie daarom niet meegenomen.
"Gebruik kunnen maken van innovatieve behandelingen mag niet afhangen van inkomen of reisafstand," zegt Dimitris Katsimpokis, sr. clinical data scientist bij IKNL en hoofdauteur van de publicatie. "Deze resultaten roepen op tot acties om de systemische oorzaken van ongelijkheden in de gezondheidszorg te begrijpen en vervolgens weg te werken zodat alle patiënten de zorg krijgen die ze nodig hebben."
Wat zijn de volgende stappen?
- Zorgprofessionals: zet nóg meer in op persoonsgerichte zorg.
- Patiënten: wéét dat er een keuze is in je behandeling en ga hierover in gesprek met je zorgverlener.
- Beleidsaanpassingen: let op de toegankelijkheid voor álle patiënten bij de introductie van nieuwe middelen en daarna.
- Verbeterde zorglogistiek: ziekenhuizen en zorgverzekeraars moeten samenwerken om reisbelemmeringen te verkleinen, bijvoorbeeld door behandeling dichterbij huis aan te bieden bieden of reiskostenvergoeding te bespreken.
- Vervolgonderzoek: er is meer data nodig om beter te begrijpen hoe zorggebruik en verwijspatronen bijdragen aan deze verschillen.
- De studie benadrukt de urgentie om deze ongelijkheden aan te pakken en te zorgen voor eerlijker gebruik van oncologische zorg in Nederland.
Meer weten?
De volledige studie is gepubliceerd in Journal of Clinical Epidemiology en is hier te lezen.
Voor vragen over de studie kunt u terecht bij Dimitris Katsimpokis, sr. clinical data scientist bij IKNL