DNA-methylatiestudie identificeert vier verschillende angiosarcoomclusters
Met een DNA-methylatieprofileringsstudie is het bestaan aangetoond van vier verschillende angiosarcoomclusters. Deze clusters correleren met klinisch subtype, prognose voor patiënten en chromosomale (in)stabiliteit, en ondersteunen de hypothese dat angiosarcoomheterogeniteit inderdaad aanwezig is op biologisch niveau. Het onderzoek is uitgevoerd door Marije Weidema (Radboudumc) en collega’s en gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Aanvullend onderzoek kan bijdragen aan een meer specifieke classificatie en mogelijk nieuwe behandelopties die beter zijn afgestemd op individuele patiënten met een angiosarcoom.
lees verderBetere overleving van hooggradige, diepgelegen wekedelensarcomen na chirurgie hoog-volume-centra
Patiënten met wekedelensarcomen die behandeld zijn in ziekenhuizen met een hoog chirurgisch behandelvolume blijken, als het gaat om hooggradige en diepgelegen tumoren, een betere 10-jaarsoverleving te hebben vergeleken met patiënten die behandeld zijn in ziekenhuizen met een laag of gemiddeld volume. Dat concluderen Melissa Vos (Erasmus MC) en collega’s in een studie in de European Journal of Cancer. De onderzoekers pleiten daarom voor centralisatie van deze zorg in multidisciplinaire expertisecentra en het opstellen van striktere verwijzingsrichtlijnen voor patiënten op verdenking van of met een bevestigd wekedelensarcoom.
lees verderIncidentie, resultaten en prognose van 25 jaar behandeling chondrosarcomen
De incidentie van het chondrosarcoom is tussen 1989 en 2013 toegenomen van 2,9 naar 8,8 per één miljoen inwoners. Dat blijkt uit onderzoek van Veroniek van Praag (LUMC) en collega’s met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Er is vooral een toename in laaggradige tumoren, mogelijk door de introductie van nieuwe, beeldvormende technieken en vergrijzing van de bevolking. Synchroon met de gestegen incidentie nam het aantal curettages toe, maar het veronderstelde preventieve effect van deze behandeling op het aandeel hooggradige tumoren bleef achterwege. Aanvullend onderzoek blijft nodig naar de bijwerkingen en potentiële voordelen van curettages.
lees verderMinimale toename overleving patiënten met gemetastaseerd wekedelensarcoom
Ondanks de introductie van nieuwe behandelopties is er tussen 1989 – 2014 geen significante verbetering opgetreden in de algehele overleving van patiënten met wekedelensarcoom met synchrone metastasen. Die conclusie staat te lezen in een publicatie van Melissa Vos (Erasmus MC) en collega’s in The Oncologist. Ook nieuwe geneesmiddelen zoals trabectedin (2007) en pazopanib (2012) hebben tijdens de onderzoeksperiode slechts geleid tot een minimale en niet-significante verbetering van de algehele overleving, hoe waardevol deze ook kan zijn voor individuele patiënten. Opmerkelijk is dat patiënten die een combinatie van chirurgie en radiotherapie kregen de meest gunstige mediane algehele overleving hadden van 19,9 maanden.
lees verderExtra data over bot- en wekedelentumoren in de NKR
Dit najaar start IKNL met het verzamelen van extra gegevens over patiënten met bot- en wekedelentumoren (inclusief gastro-intestinale stromatumoren, afgekort GIST) in de Nederlandse kankerregistratie (NKR). Met deze gegevens kan op termijn het uitgebreide zorgtraject van patiënten met deze ziekte in kaart worden gebracht, vanaf de eerste diagnose tot eventuele terugkeer (recidief) van de kanker. Daarmee krijgen zorgprofessionals ook inzicht in de mogelijkheden voor verbeteringen in diagnostiek en behandeling van deze patiënten.
lees verderPleidooi voor concentratie van zorg voor patiënten met wekedelensarcoom
De behandeling van patiënten met een wekedelensarcoom kan in Nederland worden geoptimaliseerd door deze zorg te concentreren in gespecialiseerde sarcoomcentra. Dit naar analogie van de bestaande centra die gespecialiseerd zijn in bottumoren. Die conclusie trekken Harald Hoekstra (UMC Groningen) en collega’s van NKI-AvL, Erasmus MC, UMC Groningen, LUMC en IKNL in een publicatie in Annals of Surgical Oncology. De verwachting is dat concentratie van deze zorg bijdraagt aan de kwaliteit van pathologische verslaglegging, naleving van richtlijnen en tevens ruimte biedt aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe diagnosetechnieken en behandelstrategieën.
lees verder