Eierstokkanker in Nederland 2025
Trends en cijfers uit de Nederlandse KankerregistratieIntroductie – Wie zijn de patiënten? – Behandeling – Overleving – Palliatieve zorg – Kwaliteit van leven – Onderzoek in de kijker
Introductie
Eierstokkanker (of ovariumcarcinoom) is de tweede meest voorkomende gynaecologische kanker en staat in Europa op de vijfde plaats van tumorsoorten waaraan de meeste vrouwen doodgaan. De ziekte geeft vaak pas laat klachten, waardoor de tumor in veel gevallen al is uitgezaaid als vrouwen de diagnose krijgen.
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) geeft hier een overzicht van de incidentie, behandeling en overleving van ovariumcarcinoom in Nederland, gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) in de periode 2019–2023 (tenzij anders vermeld). Bij 'behandeling' en 'overleving' focussen we op hoog stadium eierstokkanker, juist omdat 4 op de 5 van de vrouwen bij diagnose al kanker in een hoog (oftewel gevorderd) stadium hebben. Met hoog stadium wordt in dit rapport bedoeld: ovariumcarcinoom vanaf FIGO-stadium IIB tot en met IVB, tenzij het anders vermeld staat bij een grafiek.
Eierstokkanker in Nederland 2025 bevat ook informatie over de kwaliteit van leven van alle vrouwen met ovariumcarcinoom en over palliatieve zorg. Daarnaast lichten we enkele recente wetenschappelijke studies naar ovariumcarcinoom uit, zoals de studies die onderdeel zijn van de promotie van Sherin Said op 22 september 2025 aan het Radboudumc.
Belangrijkste bevindingen
Leren van verschillen
In deze rapportage worden de verschillen in de zorg tussen de gynaecologisch oncologische regio’s in Nederland getoond. De thema’s diagnostiek, chirurgie, systemische therapieën (zoals chemotherapie) en overleving komen aan bod zonder een oordeel te vellen. Om de zorg voor vrouwen met ovariumcarcinoom te verbeteren, is het belangrijk om regionale variatie te onderzoeken en bespreken. Dat doet IKNL onder meer door regiorapportages op basis van de NKR, de landelijke database met gegevens over alle mensen met kanker in Nederland vanaf het moment van diagnose tot aan het overlijden, te presenteren in multidisciplinaire tumorwerkgroepen*. Daarbij werken we geregeld samen met de Dutch Gynaecological Oncology Audit (DGOA), onderdeel van Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA), dat data rond de chirurgische behandeling van gynaecologische kankers beheert.
IKNL wil verbeterpunten signaleren en bevorderen dat iedere vrouw in Nederland met ovariumcarcinoom hoogwaardige en gelijkwaardige zorg krijgt. Met datzelfde doel werkt IKNL samen met het gynaecologisch oncologisch veld aan diverse wetenschappelijke publicaties.
* De gynaecologisch oncologische werkgroepen zijn multidisciplinair samengesteld, landelijk verspreid en georganiseerd rondom gespecialiseerde centra. Zij streven naar optimale zorg in hun regio.
Meer weten over de cijfers in uw eigen regio?
Bent u als zorgprofessional na het lezen van dit rapport nieuwsgierig geworden naar de situatie binnen uw gynaecologische oncologieregio? IKNL kan de variatie in kaart brengen en presenteren tijdens een regiobijeenkomst. Samen bepalen we welke data relevant en interessant is om te bespreken. Neem voor meer informatie contact op met hoofdonderzoeker Maaike van der Aa of met adviseur gynaecologische kanker Joyce Poot-Vergeer.
PRIVACY
Deze rapportage vergelijkt ziekenhuisregio’s. Deze regio’s zijn willekeurig weergegeven als A t/m H. Omwille van de privacy van de ziekenhuizen verschilt de volgorde per figuur. Bijvoorbeeld ziekenhuisregio A in Figuur 2a is niet hetzelfde als ziekenhuisregio A in Figuur 2b of Figuur 3. Onder de kolom ‘landelijk’ vallen alle ziekenhuizen in Nederland.
INCLUSIE
In de figuren van dit rapport zijn gegevens van alle diagnoses, behandelingen en overleving van invasief ovariumcarcinoom in de Nederlandse Kankerregistratie meegenomen voor de diagnosejaren 2019 tot en met 2023*. De minimale leeftijd was 18 jaar. *Voor de figuren over de ontwikkeling van recidieven zijn i.v.m. databeschikbaarheid en noodzaak tot langere follow-up andere inclusiejaren gebruikt.
EXCLUSIE
Niet-epitheliale maligniteiten van het ovarium en borderline ovariumtumoren zijn in deze rapportage niet meegenomen.
Jaarlijks krijgen zo'n 1.350 vrouwen de diagnose eierstokkanker (alle stadia), ruim de helft is op dat moment 70 jaar of ouder. Ten tijde van de diagnose heeft 83 procent van de vrouwen eierstokkanker in een hoog stadium (FIGO-stadium van IIB of hoger). Dat wijst erop dat de ziekte relatief laat ontdekt is. Tussen regio’s is weinig variatie zichtbaar in de diagnoseleeftijd, het FIGO-stadium bij diagnose en histologie (type weefsel).
Een recent rapport van IKNL laat zien dat ovariumcarcinoom even vaak voorkomt onder patiënten met verschillende sociaal economische posities. Bij veel andere kankersoorten is dat niet het geval. Over dit onderwerp bracht IKNL in 2024 een drietal rapporten uit.
Operatie
De helft van de patiënten met hoog stadium ovariumcarcinoom ondergaat een debulking* als primaire behandeling (dat is een operatie waarbij zoveel mogelijk weefsel wordt weggehaald), gecombineerd met chemotherapie. Patiënten jonger dan 70 jaar ontvangen aanzienlijk vaker deze gecombineerde behandeling dan patiënten van 70 jaar en ouder. Er is relatief weinig variatie tussen de regio’s in typen primaire behandeling.
Bij ongeveer 70 procent van de debulkingoperaties bij hoog stadium ovariumcarcinoom gaat het om interval debulking: de patiënt krijgt eerst drie chemokuren, dan de debulking en zo mogelijk nog drie chemokuren. Daarvan is ongeveer 20 procent uitgevoerd in combinatie met hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC), een behandeling waarbij de buikholte tijdens de operatie wordt gespoeld met verwarmde chemotherapie. Het percentage patiënten dat bij een interval debulking aanvullend HIPEC kreeg, verschilt tussen de regio’s.
* Bij debulking wordt door middel van chirurgie geprobeerd om zo veel mogelijk tumorweefsel te verwijderen. In de NKR wordt geregistreerd in hoeverre dat is gelukt: Complete debulking: alle tumorweefsel is verwijderd, Optimale debulking: resten van het tumorweefsel zijn kleiner of gelijk aan 1 cm, Incomplete debulking: resten van het tumorweefsel zijn groter dan 1 cm.
Systemische therapie
Onder systemische therapie wordt verstaan: behandelingen die via de bloedbaan in het lichaam worden verspreid om kankercellen te doden. Voorbeelden zijn chemotherapie en immuuntherapie. Het merendeel van de vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom krijgt chemotherapie. Bij vrouwen die een debulking hebben ondergaan, ligt dat percentage zelfs boven de 90 procent, waarbij het grootste deel zowel adjuvante (na de operatie) als neo-adjuvante (voor de operatie) chemotherapie krijgt. Er is enige variatie in het toegepaste chemotherapieregime tussen ziekenhuizen. Het overgrote deel van de vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom die een debulking onderging, ontving ten minste zes kuren platinum- en/of taxaanhoudende chemotherapie. Het aandeel vrouwen dat minder dan zes kuren ontving was zo’n 10 procent.
Chemotherapie vaak te zwaar
Voor vrouwen met hoog stadium ovariumcarcinoom die tussen 2015 en 2021 een debulking ondergingen, gecombineerd met platinum- en taxaanhoudende chemotherapie, bleek de chemotherapie vaak te zwaar. Bij 54 procent moest de therapie gedurende de looptijd worden aangepast. In 38 procent van de gevallen ging het om een dosisreductie, 24 procent kreeg een tijdelijke onderbreking en 9 procent moest het aantal chemokuren verminderen. Vaak ging het om een combinatie van deze aanpassingen. Neurologische en hematologische toxiciteit, zoals zenuwpijn of tintelingen en een te laag aantal bloedcellen, werden het vaakst gerapporteerd als redenen voor aanpassing.
* Let op: de jaartallen bij deze studie wijken af van de rest van het rapport omdat deze analyses onderdeel uitmaken van het promotietraject van Sherin Said.
PARP-remmers
Sinds enkele jaren worden in bepaalde gevallen PARP-remmers ingezet bij de behandeling van ovariumcarcinoom. Deze middelen worden voornamelijk als onderhoudstherapie gegeven na een succesvolle platinumhoudende chemotherapie, met name bij hooggradig stadium IIIA–IVB ovariumcarcinoom en bij patiënten met een BRCA-mutatie (een erfelijke verandering in een gen die het risico op borst- en eierstokkanker verhoogt). In de periode van 2019 tot en met 2023 kreeg in Nederland 13 procent van de vrouwen met FIGO-stadium IIIA-IVB in de eerstelijnsbehandeling een PARP-remmer voorgeschreven.
Vergeleken met veel andere kankersoorten is de prognose voor patiënten met ovariumcarcinoom slecht. Wel neemt de overleving de afgelopen decennia langzaam toe. Op dit moment is bijna 40 procent van vrouwen met eierstokkanker (in alle stadia) na vijf jaar nog in leven, in 1990 was dat percentage nog 32 procent. Meer landelijke overlevingscijfers zijn hier te vinden.
Voor vrouwen met hoog stadium eierstokkanker is de landelijke 5-jaarsoverleving 23 procent. In de volgende figuren staat hun relatieve overleving na 1, 2, 3, 4 en 5 jaar in de acht regio's. De relatieve overleving houdt in dat de overleving van de patiënten met kanker gecorrigeerd is voor de verwachte sterfte in de Nederlandse bevolking op basis van geslacht, leeftijd en kalenderjaar.
Regionale verschillen in overleving en recidieven
Uit de data blijkt dat er regionale verschillen zijn in de relatieve overleving van patiënten. Dat geldt ook voor het optreden van een recidief binnen drie jaar na diagnose bij patiënten met hoog stadium ovariumcarcinoom*. De variatie loopt uiteen van 64 procent in de regio met het laagste percentage recidieven tot 80 procent in de regio met het hoogste percentage. Er is aanvullend onderzoek nodig om die verschillen te kunnen verklaren.
* Let op: voor het berekenen van het percentage patiënten dat binnen drie jaar na de initiële diagnose een recidief ontwikkelde, is gebruikgemaakt van eerdere diagnosejaren (namelijk 2015-2019). Ook zijn niet alle regio's opgenomen in de grafiek. Dit heeft te maken met de beschikbaarheid van data over het optreden van recidieven.
Vrouwen met ovariumcarcinoom FIGO-stadium IV kunnen niet meer genezen. Zij krijgen een palliatieve behandeling, gericht op het verlichten van klachten en het verbeteren van de kwaliteit van leven. Deze behandeling kan bestaan uit het verminderen van lichamelijke klachten, zoals pijn, benauwdheid of misselijkheid, maar ook uit ondersteuning bij psychische, sociale en spirituele behoeften. Belangrijk hierbij is de gezamenlijke besluitvorming over behandelingen, afgestemd op persoonlijke wensen en grenzen, die worden vastgelegd in de proactieve zorgplanning. Meer informatie over palliatieve zorg vindt u hier.
Onderstaande grafieken geven informatie over vrouwen met eierstokkanker FIGO-stadium IV. Bij de grafiek over het type behandeling zitten in de groep ‘debulking’ ook vrouwen die een debulking inclusief chemotherapie ondergaan. Uit de cijfers blijkt dat de behandelingen variëren per regio. Dat geldt ook voor de 1-jaarsoverleving van deze vrouwen: die varieert van 53 procent tot 64 procent.
De laatste jaren is er meer aandacht voor de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. Vrouwen die zijn behandeld voor ovariumcarcinoom hebben vaker dan gemiddeld last van vermoeidheid, neuropathie, angst en sombere gevoelens. Daarnaast hebben ze vaker moeite met intimiteit en seksualiteit. Ruim een derde heeft problemen bij het dagelijks functioneren. De onderzoeksgegevens (uit de periode 2000-2014) komen uit de PROFIEL database.
Meer informatie over de kwaliteit van leven bij vrouwen met ovariumcarcinoom vindt u hier.
Om de zorg voor vrouwen met ovariumcarcinoom te verbeteren, worden geregeld studies uitgevoerd met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Hieronder lichten we enkele studies van de afgelopen jaren uit.
Speciale aandacht gaat uit naar de bovenste vier studies over ovariumcarcinoom. Deze zijn gedaan door Sherin Said in het kader van haar promotie aan het Radboudumc (op 22 september 2025).
Model voorspelt vroegtijdige recidieven bij hoog stadium eierstokkanker
Arts-onderzoeker Sherin Said ontwikkelde in het kader van haar promotie twee predictiemodellen voor vroegtijdige recidieven bij vrouwen met gevorderd ovariumcarcinoom: een voor de fase voorafgaand aan de behandeling en een voor de fase na de operatie. Risicofactoren voor vroegtijdige recidieven (progressie van de ziekte tijdens de eerstelijns platinumhoudende chemo of binnen zes maanden na de laatste dosis chemo) zijn onder meer FIGO-stadium IV en de aanwezigheid van ascites. Sherin Saids modellen tonen goede prestaties en zijn extern gevalideerd, wat hun toepasbaarheid in de klinische praktijk ondersteunt.
Meer informatie?
De predictiemodellen:
Postoperative model predicting the risk towards early relapse in advanced s - Evidencio
BRCA model predicting the risk of early relapse in advanced epithelial ovar - Evidencio
De artikelen:
Said, S. A., Bretveld, R. W., Koffijberg, H., Sonke, G. S., Kruitwagen, R. F. P. M., de Hullu, J. A., van Altena, A. M., Siesling, S., & van der Aa, M. A. (2021). Clinicopathologic predictors of early relapse in advanced epithelial ovarian cancer: development of prediction models using nationwide data. Cancer epidemiology, 75, 102008. https://doi.org/10.1016/j.canep.2021.102008
Said, S. A., IntHout, J., Koffijberg, H., de Hullu, J. A., Hyde, S. E., van der Aa, M. A., & van Altena, A. M. (2025). External validation of prediction models for early relapse in advanced epithelial ovarian cancer using Australian and Dutch population-based data. Cancer epidemiology, 97, 102824. Advance online publication. https://doi.org/10.1016/j.canep.2025.102824
Teveel bloedplaatjes vóór de behandeling geassocieerd met kortere overleving
Bij vrouwen met een gevorderd ovariumcarcinoom is trombocytose (een te hoog aantal bloedplaatjes in het bloed) voorafgaand aan de behandeling geassocieerd met een kortere mediane overleving, namelijk 2,3 jaar (tegen 3,0 jaar bij patiënten zonder trombocytose). Er was geen verschil in overleving tussen patiënten met of zonder leukocytose (een te hoog aantal witte bloedcellen) of anemie (bloedarmoede). Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Sherin Said (2025). Zij ontwikkelde en valideerde hiervoor predictiemodellen voor de ≥5- en ≥10-jaarsoverleving van patiënten met gevorderd stadium epitheliaal ovariumcarcinoom.
Meer informatie?
Said, S. A., IntHout, J., den Ouden, J. E., Walraven, J. E. W., van der Aa, M. A., de Hullu, J. A., & van Altena, A. M. (2024). Development and Internal Validation of Nomograms for Survival of Advanced Epithelial Ovarian Cancer Based on Established Prognostic Factors and Hematologic Parameters. Journal of clinical medicine. https://doi.org/10.3390/jcm13102789
Verwijdering van de milt heeft geen negatieve invloed op (progressievrije) overleving
Een miltverwijdering tijdens de initiele cytoreductieve chirurgie bij vrouwen met gevorderd ovariumcarcinoom, heeft geen negatieve invloed op progressievrije of algehele overleving. Vrouwen die een miltverwijdering ondergaan, hebben wel vaker postoperatieve complicaties. Ondanks het verhoogde risico op die complicaties, lijkt splenectomie gerechtvaardigd om volledige cytoreductie te bereiken bij deze groep vrouwen. Dit blijkt uit een studie van Sherin Said.
Meer informatie?
Said, S. A., van der Aa, M. A., Veldmate, G., de Hullu, J. A., & van Altena, A. M. (2022). Oncologic outcomes after splenectomy during initial cytoreductive surgery in advanced epithelial ovarian cancer: a nationwide population-based cohort study. Acta obstetricia et gynecologica Scandinavica, 101(1), 56–67. https://doi.org/10.1111/aogs.14286
Geen algemeen gunstig effect van sepsis op tumoruitkomsten bij gevorderde eierstokkanker
Sepsis (bloedvergiftiging) heeft geen significante impact op progressievrije of algehele overleving bij patiënten met gevorderde eierstokkanker. Dit blijkt uit een studie die Sherin Said deed vanwege haar promotie op 22 september 2025. Van de 18 patiënten die Said onderzocht, overleden er 3 aan de complicaties. De overige 15 herstelden, maar 14 van hen kregen een recidief. De aanleiding voor haar studie was een casus van spontane tumorregressie na sepsis.
Meer informatie?
Said, S. A., de Hullu, J. A., van der Aa, M. A., Walraven, J. E. W., Bekkers, R. L. M., Slangen, B. F. M., Pickkers, P., & van Altena, A. M. (2023). Impact of Sepsis on the Oncologic Outcomes of Advanced Epithelial Ovarian Cancer Patients: A Multicenter Observational Study. Cancers, 15(18), 4642. https://doi.org/10.3390/cancers15184642
Uitzaaiingen in het buikvlies vaak vanuit eierstokken
Bij vrouwen met synchrone peritoneale metastasen (uitzaaiingen in het buikvlies) bevindt de primaire tumor zich in 40% van de gevallen in de eierstokken. Dat bleek uit promotieonderzoek van Anouk Rijken in 2024 naar de oorsprong van synchrone uitzaaiingen (ten tijde van de diagnose van de primaire tumor) en metachrone uitzaaiingen (latere uitzaaiingen, die na behandeling optreden) in het buikvlies.
Meer informatie?
Rijken, A., van Erning, F. N., Rovers, K. P., Lemmens, V. E. P. P., & de Hingh, I. H. J. T. (2023). On the origin of peritoneal metastases. European journal of cancer (Oxford, England : 1990), 181, 1–2. https://doi.org/10.1016/j.ejca.2022.12.008
Meer kortademigheid na borderline ovariumtumor
Vrouwen met en na borderline ovariumtumoren (een laaggradige tumor) rapporteren significant meer dyspneu (kortademigheid) dan vrouwen zonder kanker in de voorgeschiedenis. In vergelijking met vrouwen met en na vroeg stadium ovariumcarcinoom ervaren zij significant minder slapeloosheid. Dat bleek uit een studie uit 2024 naar de kwaliteit van leven van vrouwen met en na borderline ovariumtumoren, op basis van de PROFIEL-database.
Meer informatie?
van der Eerden, B., de Rooij, B. H., Schouten, L. J., Boll, D., van Hamont, D., Vos, M. C., & Ezendam, N. P. M. (2024). Quality of life among borderline ovarian tumor survivors: A comparison with survivors of early-stage ovarian cancer and a cancer-free population: A cross-sectional population-based PROFILES study. Gynecologic oncology, 189, 111–118. https://doi.org/10.1016/j.ygyno.2024.07.681
Over de NKR
De cijfers voor dit rapport zijn verkregen uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). De NKR wordt beheerd door IKNL en bevat informatie van alle patiënten met kanker in Nederland vanaf 1989 (www.iknl.nl). In de NKR worden alle primaire kankerdiagnoses in Nederland geregistreerd (population-based). De NKR bevat gegevens over de patiënt, het type kanker, de behandeling en overleving. De gegevens worden op gestandaardiseerde wijze verzameld door speciaal geschoolde datamanagers op basis van informatie uit de medische dossiers in alle ziekenhuizen in Nederland.
De NKR is een belangrijke bron voor epidemiologisch en wetenschappelijk onderzoek naar (trends in) diagnostiek en behandeling. Jaarlijks worden honderden aanvragen ingediend voor het gebruik van NKR-gegevens. Het type verzoek kan variëren van een tabel over de trends in incidentie, gegevens van eigen ziekenhuis tot koppelingen met grote onderzoekscohorten. De aanvragen worden getoetst door de Commissie van Toezicht op de NKR op de privacy van zowel patiënt, zorgverlener als zorginstelling. Verzoeken kunnen worden ingediend via www.iknl.nl/cijfers/cijfers-over-kanker.
Meer gegevens
Meer cijfers over ovariumcarcinoom uit de Nederlandse Kankerregistratie vindt u op www.cijfersoverkanker.nl. Ziekenhuizen hebben ook toegang tot NKR Online waar gegevens voor het eigen ziekenhuis, het regionale en landelijk gemiddelde te zien zijn.
Wilt u cijfers uit de NKR gebruiken voor uw onderzoek? Bezoek dan gegevensaanvraag op onze website voor meer informatie en toegang tot de data.
Contact
Voor meer informatie over cijfers in de Nederlandse Kankerregistratie kunt u contact opnemen met hoofdonderzoeker Maaike van de Aa of senior onderzoeker Hans Wenzel.
Colofon
Roos van der Ven
Olga van der Hel
Maaike van der Aa
Hans Wenzel
Nicole Ezendam
Boukje Dijkstra
Marja van Vliet-van Beek
Mariken Boersma
Introductie – Wie zijn de patiënten? – Behandeling – Overleving – Palliatieve zorg – Kwaliteit van leven – Onderzoek in de kijker